Andriesgulden
Andriesgulden, gouden munt, gebaseerd op de Rijnse gulden of keurvorster gulden. In 1443 is er in het aan het Duitse Rijk grenzende Luxemburg een andriesgulden geslagen. Pas in 1466 schreef Philips de Goede in alle Bourgondische gewesten de uniforme aanmunting van een Bourgondische gulden (= andriesgulden) voor (gewicht 3,40 gram, gehalte 0,792, uitgiftekoers 20,5 stuiver). Op de vz staat de Bourgondische patroon Sint Andreas afgebeeld, met voor zich het andrieskruis.
Op de kz ziet men het wapen van Bourgondië, geplaatst op een gevoet kruis. Met onderbrekingen is deze gulden onder Karel de Stoute, Maria en Philips de Schone tot aan 1496 aangemunt. In dat jaar werd de andriesgulden vervangen door de philippusgulden, lichter en van minder gehalte. Van 1567-1571 keerde de andriesgulden tijdelijk terug (gewicht 3,26 gram, gehalte 0,774, uitgiftekoers 34 stuiver) met een licht gewijzigde beeldenaar. Op de vz Sint Andries met naast zich het andrieskruis, op de kz een gekroond Bourgondisch wapenschild, omhangen met het Gulden Vlies. Philips II heeft zich aangesloten bij de in 1566 tot stand gekomen Reichsmünzordnungen. Op grond daarvan is deze, wederom aan de Duitse goudgulden gelijkwaardige gulden geslagen.
-
Utrecht. Philips II(1555-1598), andriesgulden 1568, goud, 23 mm.
-
Bourgondische Nederlanden, Karel de Stoute (1467 - 1477), Brabant (Antwerpen) halve andriesgulden, goud.
-
Bourgondische Rijk, Karel de Stoute (1467-1477), Vlaanderen, andriesgulden, goud.
Bron: Terry van Erp