Algidus mons
Algidus mons was de naam gegeven door de Romeinen aan een bergketen (deel van de Albaanse Heuvels) bij Tusculum en Velitrae (huidige Monte Artemisio, ook wel monti di Velitri of Fajola[1]).
Het was een voornaam steunpunt van de Aequi - alsook de Volsci -, die van hieruit dikwijls hun aanvallen ondernamen.[2] De tweede secessio plebis vond ook plaats toen het leger zich hier op veldtocht bevond.[3]
Het stond bekend als een woest[4] en bosrijk[5] gebied, zetel van de verering van Diana.[6] Er zou volgens Livius ook een tempel van Fortuna zijn geweest.[7] Hoewel het gebied als koud werd omschreven, werd vaak ook lieflijk gebruikt om de streek te omschrijven.[8]
Op een van de toppen van de Algidus lag Algidum, een kleine bergvesting (het huidige Cava dell'Aglio[1]), waar de Via Latina doorheen liep.[9]
In de keizertijd stond de streek bekend voor haar aangename villae rusticae (zomerhuizen).[10]
Noten
- ↑ 1,0 1,1 L. Richardson jr., art. ALGIDUS Italy, in R. Stillwell – W.L. McDonald – M. Holland McAllister (edd.), The Princeton Encyclopedia of Classical Sites, Princeton, 1976. Gearchiveerd op 24 september 2015.
- ↑ Livius, Ab Urbe condita III 2-3, 23, XXV, XXVII, XXX 4, 26, Dionysius van Halicarnassus, Antiquitates Romanae X 21, XI 23 en 28, Ovidius, Fasti VI 720.
- ↑ Livius, Ab Urbe condita III 29-31.
- ↑ Horatius, Odae I 21.6, III 23.9.
- ↑ Horatius, Odae IV 4.58.
- ↑ Horatius, Odae I 21.6, Carmen saeculare 69.
- ↑ Ab Urbe condita XXI 62.8.
- ↑ Silius Italicus, XII 536f.; Martialis, X 30.6.
- ↑ Livius, Ab Urbe condita XXVI 9. Vgl. Strabo, Geographica V 237.
- ↑ Statius, Silvae IV 4.16, Silius Italicus, XII 536; Martialis, X 30.6.
Referenties
- art. Algidus mons, in F. Lübker - trad. ed. J.D. Van Hoëvell, Classisch Woordenboek van Kunsten en Wetenschappen, Rotterdam, 1857, p. 50.
- L. Richardson jr., art. ALGIDUS Italy, in R. Stillwell – W.L. McDonald – M. Holland McAllister (edd.), The Princeton Encyclopedia of Classical Sites, Princeton, 1976.