Abbing
Abbing is een oorspronkelijk uit Westfalen afkomstig geslacht waarvan leden sinds 1624 zich in Nederland vestigden en dat juristen, bestuurders en kunstenaars voortbracht.
Geschiedenis
De stamreeks begint met Derk Abbing die postuum vermeld wordt in 1652 te Vreden en voor 1 november 1642 overleed. Zijn zoon Lambert Abbing (†1703/1704) werd in 1653 burger van Zutphen en werd daar winkelier. Ds. Pieter Roscam Abbing (1803-1876) nam de naam Roscam Abbing aan en werd zo de stamvader van de tak met die naam. Die naam was ontleend aan de echtgenoot van zijn tante Wytsia Abbing (1757-1812) die in 1786 trouwde met prof. mr. Pieter Roscam (1734-1801).
De familie werd in 1921 opgenomen in het genealogische naslagwerk Nederland's Patriciaat en heropname volgde in 1992.
Enkele telgen
Tak Abbing
- Mr. Elbertus Abbing (1774-1845), burgemeester
- Frederik Hendrik Abbing (1901-1955), kunstschilder
- Jan Hendrik Abbing (1931), poppenspeler
- Johanna Dorothea Abbing (1944), kunstschilder
Tak Roscam Abbing
- Prof. dr. Pieter Johan Roscam Abbing (1914-1996), hoogleraar theologie Rijksuniversiteit Groningen
- Mr. Pieter Roscam Abbing (1939), burgemeester en echtgenoot van Fransje Roscam Abbing-Bos (1932-2019), Eerste Kamerlid
- Prof. mr. Henriette Diderica Christina Roscam Abbing (1940), bijzonder hoogleraar gezondheidsrecht Rijksuniversiteit Utrecht
- Prof. drs. Ernst Willem Roscam Abbing (1945), hoogleraar sociale geneeskunde Katholieke Universiteit Nijmegen
- Marja Roscam Abbing (1946), journaliste en jeugdboekenschrijfster
- Prof. dr. Johannes Roscam Abbing (1946), kunstenaar en hoogleraar
- Michiel Roscam Abbing (1958), politicoloog, schrijver en Rembrandtkenner
- Nederland's Patriciaat 76 (1992), p. 1-40.