Voor het opmeten van (kleine) rechthoekige en vierkante vlakken gebruikte men lengtematen. Zo moest bijvoorbeeld het brandofferaltaar in de tabernakel ‘vijf el lang en vijf el breed’ zijn (Exodus 27:1, en moest het borstschild van de priester ‘een span lang en een span breed’ zijn Exodus 28:16.
Uit: | De Nieuwe Bijbel-vertaling | Groot Nieuws Bijbel | Willibrord-vertaling | NBG-vertaling 1951 | Staten-vertaling |
1 Samuel 14:14 | een terrein half zo groot als een span ossen in één dag kan ploegen. | een stuk grond van maar dertig meter in het vierkant | het gebied van een halve vore van één morgen land | een lengte van ongeveer een halve vore van een juk land | de helft eens bunders, zijnde een juk ossen lands |
Jesaja 5:10 | Een uitgestrekte wijngaard levert amper wijn op, een berg zaaigoed maar één zak graan. |
en uitgestrekte wijngaard zal slechts één vat wijn opleveren, een grote hoeveelheid zaaikoren maar één zak graan. |
Een wijngaard van tien morgen levert slechts één bat op, en één ezelslast zaad slechts één efa koren. |
tien juk wijngaard zullen slechts één bath opleveren en een homer zaaikoren zal slechts een efa opleveren. | tien bunderen wijngaards zullen een enig bath geven, en een homer zaads zal een efa geven. |
De meest gebruikte maat voor het opmeten van een stuk land was het juk (zie NBG-vertaling 1951). Een juk was het stuk grond dat een span of juk ossen in één dag kon omploegen. Dit kwam neer op ± 2000 m2 (Samuel 14:14).
Bron: Terry van Erp