Alexandre Charles Joseph Ghislain d'Aubremé

Uit Wiki Raamsdonks Erfgoed
Versie door Colani (overleg | bijdragen) op 17 nov 2024 om 07:09 (Tekst vervangen - ".jpeg" door ".jpg")
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Alexandre Charles Joseph Ghislain d'Aubremé
d'Aubremé tijdens de Slag bij Waterloo
d'Aubremé tijdens de Slag bij Waterloo
Geboren 17 juni 1773
Brussel
Overleden 13 februari 1835
Aken
Land/zijde Bestand:Flag of France (1790-1794).svg Frankrijk
Bestand:Flag of the Batavian Republic.svg Bataafse Republiek
Vlag van Nederland Koninkrijk Holland
Vlag van Frankrijk Frans Keizerrijk
Vlag van Nederland Nederland
Onderdeel Infanterie
Dienstjaren 1792 - 1826
Rang Luitenant-generaal
Bevel Vlag van Frankrijk 136ste Linieregt 1813-1814
Vlag van Nederland 2de Brig 3de Div 1815-1818
Slagen/oorlogen Slag bij Lützen
Slag bij Bautzen
Slag bij Waterloo
Onderscheidingen Zie onderscheidingen
Ander werk Adjudant-generaal
Minister van Oorlog

Alexandre Charles Joseph Ghislain Graaf d'Aubremé (elders ook Alexander Carel Joseph Gislain) (Brussel, gedoopt 17 juni 1773[1] - Aken (Duitsland), 13 februari 1835) was een Zuid-Nederlands officier ten tijde van de napoleontische oorlogen en minister van Oorlog onder koning Willem I.

Biografie

Tijdens de Brabantse Revolutie in 1790 sloot de jonge d'Aubrémé zich aan bij een eenheid vrijwilligers, die naar Frankrijk vluchtte na de Eerste Oostenrijkse Restauratie. Hij trad in 1792 als luitenant toe tot het 2de regiment Belgische infanterie in Franse revolutionaire dienst, dat deel uitmaakte van het Armée du Nord onder de bevelen van achtereenvolgens generaals Dumouriez, Custine, Houchard en Pichegru. In juni 1795 stapte hij over naar het leger van de nieuwe Bataafse Republiek waar hij eind dat jaar kapitein werd. Onder Daendels vocht hij in 1796 in Duitsland, en onder Brune in 1799 tegen de geallieerden in Noord-Holland.

In 1807 werd hij kapitein bij de grenadiers van de garde van koning Lodewijk, om vervolgens als majoor over te stappen naar het 4de Hollandse linieregiment. Na de Franse annexatie in 1810 werd hij met dezelfde graad geïntegreerd in het 125ste Franse linieregiment. In 1813 werd hij kolonel en bevelhebber bij het 136ste Franse linieregiment, dat hij aanvoerde in de veldslagen bij Lützen, waar hij twee wonden opliep, en Bautzen (mei 1813), en vervolgens in de veldslagen bij Brienne, Montmirail en Lisy (februari 1814). Bij deze laatste werd hij andermaal gewond; van het regiment bleven slechts 5 officieren en 19 manschappen over.

D'Aubremé verkreeg eervol ontslag uit Franse dienst, en trad in oktober 1814 in dienst van Willem I, die op dat ogenblik gouverneur-generaal van de Belgische gewesten was, en hem het commando over de vesting Bergen verleende. In april 1815 werd hij bevorderd tot generaal-majoor, en kreeg hij het bevel over de tweede brigade in de divisie-Chassé tijdens de Slag bij Waterloo. Aansluitend bleef hij het bevel voeren over een brigade, tot hij in 1818 adjudant-generaal werd, een functie waarin hij ermee werd belast de personeelsstructuur van het leger te saneren. Toen Marinus Piepers ontslagen werd als staatssecretaris voor Oorlog, kreeg hij er ook diens taken bij. Van 1 maart 1819 tot 1 juli 1826 droeg hij de titel commissaris-generaal van Oorlog. Minister d'Aubremé werd tot de conservatieven gerekend.

Hij werd bij koninklijk besluit nummer 76 van 24 mei 1821 benoemd tot commandeur in de Militaire Willems-Orde. De koning had op eigen initiatief de naam van D'Aubremé, die zichzelf niet had voorgedragen, toegevoegd aan een lijst van te benoemen ridders.

Bij zijn zijn ontslag als minister in 1826 kreeg d'Aubremé de erfelijke adellijke titel graaf, en in november van hetzelfde jaar werd hij nog bevorderd tot luitenant-generaal buiten dienst.

Toen de augustusrellen in 1830 uitbraken, was hij als burger aanwezig in Brussel. Zijn prestige was nog zodanig groot dat er met hem werd overeengekomen dat er gemengde patrouilles werden ingericht van militairen en de nieuwe burgerwacht. Hoewel Brusselaar van geboorte, bleef hij trouw aan de koning, en volgde het leger naar Antwerpen en trok van daar naar Den Haag. Hij vestigde zich ten slotte in ballingschap te Aken, waar hij overleed aan een inwendige bloeding.

Militaire loopbaan

Onderscheidingen

Voorganger:
Marinus Piepers
Commissaris-generaal van Oorlog
1819-1826
Opvolger:
Prins Frederik