Hugo I van Vermandois

Uit Wiki Raamsdonks Erfgoed
Versie door Colani (overleg | bijdragen) op 5 aug 2024 om 08:26
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Niet te verwarren met zijn zwager Hugo van Vermandois (Reims)
Hugo I van Vermandois
1057 -1102
Hugo I van Vermandois (12e eeuw), detail van de genealogie van de Ottonen, Chronica St. Pantaleonis, Herzog August Bibliothek
Hugo I van Vermandois
(12e eeuw), detail van de genealogie van de Ottonen,
Chronica St. Pantaleonis, Herzog August Bibliothek
Graaf van Vermandois
Periode 1080-1102
Voorganger Herbert IV
Opvolger Roland I
Graaf van Valois
Periode 1080-1102
Voorganger Herbert IV
Opvolger Roland I
Heer van Elbeuf
Periode 1080-1096
Voorganger Herbert IV
Opvolger Robert I
Vader Hendrik I van Frankrijk
Moeder Anna van Kiev

Hugo I van Vermandois (ca. 1053 - Tarsus, 18 oktober 1101) bijg. de Grote, was een zoon van Hendrik I van Frankrijk en van Anna van Kiev. Hij was getrouwd met Adelheid (1062-1122), erfdochter van Herbert IV van Vermandois en verwierf zo de graafschappen Vermandois en Valois in 1080.

Levensloop

In het voorjaar van 1096 bereikte het nieuws over een kruistocht naar het Heilige land, het hof van de Franse koning. Filips en Hugo discussieerden over een mogelijke deelname, echter Filips was geëxcommuniceerd door de paus. Hugo zou overstag zijn gegaan na een maansverduistering op 11 februari, waarna hij besloot deel te nemen.

In de zomer vertrok Hugo's leger vanuit Frankrijk naar Italië, waarvandaan ze de Adriatische zee zouden oversteken, om zo naar het Byzantijnse Rijk te reizen, terwijl de meeste andere kruisvaarders over land naar Constantinopel reisden. Onderweg sloten zich soldaten aan die onder leiding stonden van de kruisvaarder Emich. Deze was verslagen bij het Hongaarse rijk. Hugo stak de Adriatische zee over ter hoogte van Bari. Onderweg werden veel schepen van Hugo gekelderd, doordat de schepen vlak bij de haven van Dyrrhachiumin in een storm terechtkwamen.

Hugo en het grootste gedeelte van zijn leger kon worden gered en werden verder geëscorteerd naar Constantinopel, waar ze arriveerden in november 1096. Vooraf had Hugo een hoogst arrogante brief gestuurd naar keizer Alexius I van Byzantium, volgens de keizers biografie, geschreven door zijn dochter Anna, waarin zou staan dat hij een onderhoud met Alexius eiste.

Verder stond er: Weet, o koning dat ik koning der koningen ben, en superieur aan allen ben die zich onder de hemelen bevinden. Je hebt nu toestemming om me te begroeten, tijdens mijn aankomst en me te ontvangen met grote bewondering, als dank voor mijn nobelheid.

Hugo tegenover Alexius, die zijn eed van vazalschap onder druk aflegt.
(15e eeuw), Historia, Willem van Tyrus, BnF

Alexius was echter bedachtzaam, nadat hij al eerder dat jaar een groot aantal landlopers onder leiding van Pieter de kluizenaar zijn territorium had laten passeren. Alexius liet Hugo gijzelen in een abdij, net zo lang tot hij een eed van vazalschap aan hem zou afleggen. Hugo zwichtte na een tijdje en legde de eed af in het paleis van Alexius, waarna hij vrij man was en zich kon aansluiten bij de kruisvaarders in Nicea. Daar vond het Beleg van Nicea plaats vanaf juni 1097. Het beleg verliep succesvol en daarop volgde nog de Slag bij Dorylaeum. Hugo verbleef tijdens zijn reis in het contingent van Godfried van Bouillon en drukte zich niet uit als een koningsleider, maar kreeg waardering voor zijn cavalerie met hun kundige stuit aanvallen. Tijdens het Beleg van Antiochië in 1098 werd de rantsoennood erg hoog en konden de kruisvaarders de stad maar niet innemen. Hugo werd naar Constantinopel gestuurd om te onderhandelen. Alexius was niet geïnteresseerd, maar stuurde enkele maanden later alsnog versterking. Ondertussen was Hugo niet teruggekeerd naar Antiochië, maar huiswaarts gekeerd richting Frankrijk. Hij kreeg echter kritiek te verduren dat hij zijn pelgrimstocht niet had afgemaakt en Jeruzalem had laten vallen. Zelfs Paus Paschalis II had gedreigd om Hugo net als zijn broer Filips te excommuniceren. Hij ging dan ook mee met de Kruisvaart van 1101 om alsnog zijn reis te vervullen. In Anatolië was echter dit keer het collectief ver te zoeken, terwijl de Turken nu wel een bondgenootschap hadden gesloten met de omringde moslimstaten. Bij Heraclea werden Hugo en zijn metgezellen aangevallen en verslagen. Hugo hield ernstige verwondingen eraan over en overleed enkele dagen later in Tarsus, waar hij werd begraven in de Sint-Pauluskerk.

Kinderen

Hugo en Adelheid kregen de volgende kinderen:

  • Mathilde of Mahaut (1080-1130), in 1090 gehuwd met Roland I van Beaugency (1068-1113)
  • Beatrix (1082-), gehuwd met Hugo III van Gournay
  • Roland I (1085-1152)
  • Isabella (1085-1131), gehuwd met Robert van Beaumont, graaf van Meulan, en met Willem II van Warenne, hertog van Surrey
  • Constance (1086-),gehuwd met Godfried van Ferthé-Gaucher, burggraaf van Meaux
  • Agnes (1090-1125), gehuwd met Bonifatius van Savona, markgraaf van Vasto
  • Hendrik (1091-1130), heer van Chaumont en Vexin
  • Simon (1093-1148), bisschop van Doornik/Noyon
  • Willem, gehuwd met Isabella, dochter van Lodewijk VI van Frankrijk.
wapen van het huis Vermandois

Voorouders

Voorouders van Hugo I van Vermandois (1053-1101)
Overgrootouders Hugo Capet (940-996)
∞ 968
Adelheid van Poitiers (952-1004)
Willem I van Provence (956-993)
∞ 993
Adelheid van Anjou (-1026)
Vladimir van Kiev (956–1015)
∞ 977
Rogneda van Polotsk (956-999)
Olaf II van Zweden (970-1022)

Estrid van Mecklenburg (979–1022)
Grootouders Robert II van Frankrijk (972-1031)
∞ 1003
Constance van Arles (1086-1034)
Jaroslav de Wijze (978-1054)
∞ 1019
Ingegred van Zweden (1033-1113)
Ouders Hendrik I van Frankrijk (1008-1060)
∞ 1051
Anna van Kiev (1036-1078)

Referenties

  • Steve Runciman, Geschiedenis van de kruistochten, vol I&II, 1978.
  • Willem van Tyrus, een geschiedenis van daden van achter de zee, (un Historia).
  • Anna Komnenos, (The Alexiad).
  • Anthony Bridge, Kruistocht periode. Praag : Academia, 1995. [dále jen Bridge]. ISBN 80-200-0512-9. S. 40.
  • E. Brandenburg, Die Nachkommen Karls des Großen (Nakomelingen van Karel de Grote), Leipzig 1935, s. 82.