Uit het leven van koning Gorilla

Uit Wiki Raamsdonks Historie
Versie door Colani (overleg | bijdragen) op 18 feb 2024 om 18:24

Koning Gorilla, uit wiens misdadig leven wij ons voorstellen hieronder eenige tafereelen te schetsen, was de oudste zoon van een vorst, die denzelfden naam droeg en behoorde tot een Gorilla-geslacht dat door wanbestuur en knevelarij het volk diep ongelukkig had gemaakt en dan ook door dat volk herhaaldelijk werd weggejaagd doch zich telkens, steunend op vreemd geweld, weer op den troon wist te herstellen. Reeds in zijn jongelingsjaren openbaarde zich bij onzen Gorilla de bedorven aard van zijn geslacht door een liederlijk leven, uitsluitend aan Venus en Bachus[1] gewijd. Bij herhaling vond men hem dronken in de goten zijner residentie, waarop hij als een zwijn door zijn aanstaande onderdanen werd thuisgebracht. Bij dergelijke gelegenheden maakte hij het meermalen zo bont dat de toekomstige vorst dikwijls een welverdiend pak slaag opliep, waarbij het soms meer geluk dan wijsheid was dat hij zijn leven er nog afbracht.

Zo bevond hij zich reeds vroeg in vertrouwelijken omgang met de maintenée van zekeren mijnheer H. te D., die, eens toevallig binnentredende, hem daar aantrof en onmiddellijk van alle trappen afsmeet met de boodschap: “Ga nu aan je koninklijken vader zeggen, dat ik je van de trappen heb afgedonderd!” Beneden gekomen had hij nog zo’n vaart en vluchtte hij zo haastig, dat hij stellig in de gracht zou zijn terechtgekomen, indien niet twee werklieden, daar voorbijkomende hem nog bijtijds hadden gegrepen.

Hij zonk al dieper en dieper, zoodat de oude Gorilla, ter wille zijns zoons in schulden gedompeld, eindelijk besloot hem van het hof te verbannen. Gorilla begaf zich daarop naar een ander land, na eerst de juweelen van zijn moeder te hebben gestolen, die hij zoo vrij was in den vreemde te verkoopen. Van de opbrengst dezer zoo schandelijk verkregen gelden kon hij weer geruimen tijd een leventje leiden met Wijntje en Trijntje, doch toen al het geld opnieuw was verbrast en verzwendeld, begaf hij zich naar zijn vaderland terug om nog eens te probeeren geld van den ouden Gorilla los te krijgen. Wij zullen zien hoe hij terugkwam en welke de vreeselijke gevolgen zijner geldafpersingen zijn geweest.

Het was een donkere, gure avond in het voorjaar, toen de schildwacht aan het ijzeren hek van het buitenverblijf des ouden Gorilla’s een schamel gekleed persoon den weg naar ‘s konings woning zag opkomen; zijne gelaatstrekken waren terugstootend en droegen de sporen van een weinig ingetogen leven. Een zware roode baard omkrulde zijn vervallen gelaaten; zijne kleeding bestond in een nauwsluitende frak en een dito broek met sous-pieds[2]. Zijn hoofd was bedekt door een flambard[3], en zijn hand omvatte een doornen stok met looden knop, een zoogenaamden ploertendooder. Was het te verwonderen, dat dezen schildwacht aan dezen vreemdeling van zulk ongunstig voorkomen den toegang tot het buitenverblijf weigerde? Zeker niet, althans de schildwacht versperde hem den weg. Hieruit ontstond eene woordenwisseling en de dienstdoende kommandant der wacht, de brigadier Jossens, die op het gerucht toesnelde, bedreigde den vreemdeling in arrest te zullen stellen, indien hij zich niet verwijderde. De vreemdeling, van een hartstochtelijk karakter, dreigde op zijn beurt de wacht met zijn stok, totdat er eindelijk voor allen uitkomst kwam opdagen in den persoon van een vertrouwden dienaar des konings, wiens woorden: “Het is prins Gorilla!” den schildwacht en den brigadier Jossens als een donderslag troffen. Prins Gorilla begaf zich met een sarcastische glimlach op het gelaat voorbij de ontstelde wachten in de tuin van het paleis, terwijl de dienaar van den koning en de brigadier Jossens eenigen tijd op en neder wandelden en het geval verder bespraken.

Digitalisering en Wiki opmaak: Terry van Erp

  1. Terry van Erp - Venus verwijst hier naar seks, en Bachus naar drank.
  2. Terry van Erp - Letterlijk: ‘onder de voeten’. Dit waren ‘riempjes onder den voet doorlopende om de pijpen der broek of de slopkousen neder te houden’.
  3. Terry van Erp - slappe vilten hoed met brede rand