Categorie:Melkboer
Zie ook: Melkrijder
Een veel bekend beroep van vroeger is het beroep van de melkman. Vanaf halverwege de 19e eeuw werd het gebruikelijk dat de melkman dagelijks van het platteland naar de stad trok om zuivelproducten bij de mensen te leveren. De melkman, ook wel de melkboer genoemd, verdween langzaamaan uit het straatbeeld door zware concurrentie van de opkomende supermarkten.
De boer komt naar de stad
Jarenlang was het de dagelijkse gang van zaken: de melkboer, melkman of melkslijter kwam een of meermaals per dag aan de deur en leverde de melkbussen en andere zuivelproducten. De melkman kwam in opkomst in de tweede helft van de 19e eeuw. Dit was een periode waarin veel mensen verhuisden van het platteland naar de stad. Stadse arbeiders konden hun melk niet meer dagelijks op de boerderij ophalen, dus kwam de boer naar de stad met de dagverse zuivelproducten. Melk werd vaak rechtstreeks door de boer naar de stad gebracht. In de stad aangekomen werd de melk door de boer rondgebracht met transportfietsen, de hondenkar en later de bakfiets. Onder melkmannen bestond veel concurrentie, melk was immers een product wat iedereen nodig had. In de volksmond werden de melkmannen vaak melkboer genoemd, aangezien het veelal boeren waren die naar de stad kwamen om hun melk te verkopen. De term melkboer bleef lang in gebruik en werd ook vaak toegepast op melkverkopers.
Ontstaan van de zuivelfabrieken
Eind 19e eeuw veranderde er veel voor de melkboeren en melkmannen toen de zuivelfabrieken ontstonden. In deze melkfabrieken werd een deel van de productie en de verdere distributie van de melkveehouders overgenomen. In 1879 werd Nederlands’ eerste zuivelfabriek Freia gesticht in Friesland. In deze fabriek werd met gebruik van stoommachines op meer efficiënte wijze kaas en boter gemaakt. De zuivelfabrieken gingen de concurrentie aan met de kleine melkveehouders die tegelijkertijd ook opereerden als melkmannen. De zuivelfabrieken werkten met melkslijters in loondienst en gingen veel hygiënischer te werk. Vanaf de jaren 1930 verloren veel boeren hun onafhankelijkheid aan de grote zuivelfabrieken. Naast efficiëntie speelde ook de steeds meer uitgebreide regelgeving hier een rol in. In de loop van de 20e eeuw legde de overheid de melkboeren steeds meer regels op om de kwaliteit en de hygiëne van de melk te waarborgen. Het werd voor de zelfstandige melkveehouder steeds lastiger om te blijven bestaan.
Melkboeren tijdens de Tweede Wereldoorlog
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de melkhandel onder leiding van de Duitse bezetter sterk gereguleerd. Er werd onder andere bepaald dat de melk niet langer meer direct van de boer aan de gebruikers mocht worden geleverd. Melkveehouders werden gedwongen om te kiezen voor de boerderij of zich helemaal te richten op de melkhandel. Veel boeren kozen in de onzekere oorlogstijd voor de voortzetting van de boerderij. Hiernaast werden regels voor melk aangescherpt en verder gestandaardiseerd. Melk kreeg een vastgesteld vetpercentage en uit gezondheidspreventie werd de pasteurisatie van melk ingevoerd. Door deze nieuwe regels kon de melkveehouder definitief niet meer betrokken worden bij de verkoop en levering van melk.
Concurrentie van de supermarkten
Na de Tweede Wereldoorlog werd de melkhandel gesaneerd. De concurrentie onder de melkmannen was afgelopen, want elke melkman kreeg zijn eigen exclusieve wijk toebedeeld. De melkman ging met zijn gemotoriseerde wagen, na 1966 werd hij ook wel de SRV-man genoemd, de wijk bedienen. Eind jaren ’60 kreeg ook de melkman concurrentie van de supermarkt en verdween hij langzaam uit het Nederlandse straatbeeld. Sommige melkmannen gingen zelf ook met de tijd mee. Zo werd de eerste supermarkt van Nederland in 1953 geopend door de melkman Dirk van den Broek.
Deze categorie bevat geen pagina’s of media.