Vroeger was het weer beter, maar ook vaak slechter
We klagen vaak over het weer, maar de zomers en winters waren vroeger zeer zeker niet comfortabel voor onze voorouders.
Barre kou, zinderende hitte, donder en bliksem, hoosbuien, mist en verwoestende stormen, waardoor de laatste vaak op desastreuze rampen uitliepen.
Wegens o.a. dijkdoorbraken werden complete dorpen verzwolgen door het water, of verlaten (wegens regelmatige overstromingen waardoor ook de oogst en goederen verloren gingen), om verderop weer nieuwe te bouwen.
De zomers en winters van vroeger waren vaak de reden voor belangrijke beslissingen, zoals verhuizing, of een ander beroep.
Ondanks dat de zomers en winters in de middeleeuwen redelijk mild waren, kwam er rond de helft van de 15e eeuw een kleine ijstijd. In deze periode, tot ca. 1860, werden vele schilderijen van deze ijstaferelen gemaakt. De korte zomers werden afgewisseld met lange en koude winters met veel sneeuw.
Na deze periode werden de zomers warmer, waarbij uitdroging, verspreiding van ziektes en branden door droogtes de meeste gevaren opleverde. Bij branden vielen vaak vele doden, en verlies van woning en goederen, vaak niet verzekerd, ieder dorp heeft daar wel meerdere malen mee te maken gehad.
Armoede en welvaart
Veel van onze voorouders leefden in armoede, dus hebben de grillen van het weer van vroeger gevoeld. Vraag maar eens aan je (over)grootouders hoe zij het weer in hun jeugd hebben ervaren. Toen was er nog geen centrale verwarming! Op oude beelden is te zien hoe onze voorouders in de kou mochten zwoegen.
Mensen op het platteland waren afhankelijk van het weer gezien de oogsten in de herfst. Daarbij, als hier tekorten ontstonden met b.v. graan, dan had dit ook invloed op de bevolking de stad. Met als gevolg tekorten, stijgende prijzen en hongersnood die op de loer lagen, waardoor de bevolking opstandig kon worden.
Niet alleen de boeren, maar ook de scheepvaart had te maken met (of beter gezegd: was afhankelijk van) het weer. Het was maar de vraag of het schip veilig op zijn bestemming aankwam. Zeelui werden daarom niet zo oud, daarbij was het een onzekere factor voor zowel het schip als de handelaren. Om maar niet te denken aan de biesboschwerkers uit ons dorp, die met lekkende kleding op klompen in weer en wind riet stonden te snijden voor een schamel hongerloontje.
Door het ontbreken van een toegankelijk weerbericht schatte mensen situaties vaak verkeerd in. Dekking zoeken ging op het laatste moment, met vaak fatale gevolgen.
In de zomer bracht de hitte verspreiding van bacteriën, ziektes en uitputting, in de winter vroor de bevolking dood van de kou. Maar ook de lente en herfst waren vaak rampzalig. Vooral de stormvloeden en overstromingen hebben veel schades en slachtoffers op hun geweten.
Zelfs nog in recente tijd met de watersnoodramp van 1953, die overigens veel mensenlevens heeft gekost, huizen, dijken, wegen en zelfs archieven heeft vernietigd. Wat leven we tegenwoordig toch beschermd met onze satellieten, dijken en stevige huizen.
Waren jouw voorouders boeren of zijn zij regelmatig verhuisd? Of pocht iemand ermee dat zij op een prachtige lentedag is geboren? Sla de weerhistorie er eens op na om het te controleren.
Bron: Terry van Erp