Sint-Elisabethsvloed
De term Sint-Elisabethsvloed verwijst naar drie overstromingen die plaatsvonden op of rond 19 november - de naamdag van Sint Elisabeth:
- (eerste) Sint-Elisabethsvloed (1404)
- (tweede) Sint-Elisabethsvloed (1421)
- (derde) Sint-Elisabethsvloed (1424)
In de nacht van 17 op 18 november 1421 woedde een zware storm langs de kusten van de Noordzee. Op diverse plaatsen brak de zee door naar lager gelegen polders. Bij het dorpje Broek (gelegen tussen Strijen en Zevenbergen) brak de dijk van de Grote of Zuidhollandse waard, een groot gebied ten zuiden van Dordrecht, dat in het begin van de dertiende eeuw onder leiding van Graaf Willem I van Holland was ingepolderd.
Het water stroomde maar langzaam de polder in; na het dichten van het gat in de dijk zou de waard weer snel drooggemalen kunnen worden. Maar het werk was nog niet klaar toen enige tijd later, aan de noordzijde van de polder bij Werkendam, een tweede dijk het begaf: het water in de Waard had de Merwededijk ondermijnd. Nu werd het vrijwel onmogelijk om de waard weer droog te krijgen: de Merwede stroomde voor een belangrijk deel dwars door de voormalige polder in zuidwestelijke richting naar de Noordzee toe. Bij hoge waterstanden in de rivier leidde dat er toe dat de dorpen van de Grote Waard geregeld onder water kwamen te staan. Een nieuwe doorbraak ten zuiden van Wieldrecht zorgde voor een verbinding de watermassa's in de polder en het waddengebied rond Goeree. Deze geul groeide snel uit tot het Hollands Diep.
De Grote Waard veranderde daardoor al spoedig in een binnenzee van 30.000-40.000 ha., waar de getijdenwerking van de Noordzee vrij spel had: het verschil tussen eb en vloed bedroeg anderhalve meter. De oorspronkelijke bewoners beseften dat het onmogelijk was om nog in de polder te blijven wonen. Men trok er uit weg om bescherming te zoeken achter de Brabantse of Hollandse dijken; uiteindelijk werden twintig dorpen, waaronder de niet onaanzienlijke dorpen Dubbelmonde en Almonde, ontruimd en aan het water prijs gegeven.
De Grote Waard veranderde in de Biesbosch, een brakke watervlakte waar de getijdenwerking van de Noordzee vrij spel had. Aangevoerd zand en slib van de Merwede zorgde voor het ontstaan van zandplaten en moerasgebieden. Pas met het in gebruik nemen van de Haringvlietdam, die in het kader van de Deltawerken in 1968 gereed kwam, veranderde de Biesbos van een brakwater binnenzee in een zoetwater binnenmeer.
Zie ook:
- De eerste Sint-Elisabethsvloed (1404)
- De tweede Sint-Elisabethsvloed (1421)
- De derde Sint-Elisabethsvloed (1424)
Bron digitalisering en Wiki opmaak: Terry van Erp