Portaal:Christendom/Belangrijke punten

Uit Wiki Raamsdonks Erfgoed

Fundamenteel in het christendom is het geloof in één God. Daarnaast gaan de christenen er in tegenstelling tot de aanhangers van de andere twee monotheïstische wereldreligies (jodendom en islam), vanuit dat God een Drie-eenheid is van drie personen: Vader, Zoon (Jezus Christus) en Heilige Geest.

Jezus Christus is volgens het christelijk geloof zowel volledig God als volledig mens. Dit is de tweenaturenleer die door het Eerste Concilie van Nicea als geloofspunt definitief is vastgesteld.

Een hieruit volgend, derde fundamenteel punt in het christendom is het geloof dat God in de persoon van Jezus Christus mens is geworden, verwekt door de Heilige Geest en geboren uit de Maagd Maria. Deze menswording was nodig omdat sinds de zondeval van Adam en Eva de mensheid vervreemd is van God en daardoor in een zondige staat verkeert (aangeduid als de erfzonde). Alleen iemand die zowel God als mens is, kan deze erfzonde en de daaruit voortkomende 'gewone' zonden uitwissen en een verzoening tussen God en mens bewerkstelligen. Deze persoon is Jezus Christus die ter verlossing van de mensheid als een misdadiger op bevel van de Romeinse stadhouder Pontius Pilatus aan het kruis is gestorven. Op grond daarvan wordt hij in het christendom de Verlosser genoemd.

Essentieel in het christendom is het geloof dat Jezus Christus drie dagen na zijn dood en begrafenis weer levend uit zijn graf is opgestaan. De christenen herdenken deze verrijzenis jaarlijks tijdens het Paasfeest. Na verschillende ontmoetingen met zijn volgelingen steeg Jezus Christus ten hemel en keerde zo terug naar zijn Vader. Dit wordt herdacht op Hemelvaartsdag.

Volgens het Nieuwe Testament zond God vijftig dagen na de verrijzenis van Jezus Christus de Heilige Geest naar de apostelen en enige andere volgelingen van Jezus om hen en hun navolgers blijvend te helpen bij het vasthouden aan en het uitdragen van de goddelijke boodschap van Jezus Christus. De christenen herdenken deze gebeurtenis tijdens het Pinksterfeest.

Christenen geloven in een eeuwig leven na de dood. Zij geloven ook dat Jezus Christus zal terugkeren aan het einde der tijden, de zogeheten wederkomst, om als rechter het laatste oordeel te vellen over alle levende en reeds gestorven mensen. De mensen die Jezus Christus hebben aanvaard als Messias en Verlosser (bezegeld door de doop) en het ontvangen van de Heilige Geest, worden niet meer beoordeeld op het al dan niet nageleefd hebben van de christelijke levensbeginselen want zij zijn vergeven. De wet is alleen geldig onder het oude covenant die met de komst van Jezus en het nieuwe covenant is komen te vervallen. Niet-christenen zullen anders worden beoordeeld. Zij zullen niet de gevolgen van hun zonden hoeven dragen aangezien Jezus ook voor hen is gestorven. De enige zonde waar zij op beoordeeld worden is hoe zij tegenover Jezus Christus en zijn Messiasschap hebben gestaan. Zij kunnen dan geen onwetendheid meer claimen tegenover God en hun geweten.

Christenen beschouwen het Oude en Nieuwe Testament (tezamen de Bijbel) als de Heilige Schrift en het Woord van God.

In 381 is de belangrijke Geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel tot stand gekomen waarin bovengenoemde geloofspunten in hoofdlijnen zijn opgenomen. Deze geloofsbelijdenis wordt door de hoofdstromen van het christendom tot op de dag van vandaag erkend, zij het met diverse nuanceringen en accenten binnen de afzonderlijke stromingen.

bewerk