In gesprek met: Diny van Vugt van Dongen

Uit Wiki Raamsdonks Erfgoed
Diny van Vugt van Dongen
Diny van Vugt van Dongen

Deze keer bleef ik dicht bij huis. Ik was bij Diny van Vugt op bezoek, ons gesprek ging terug naar gebeurtenissen uit onze jeugd. Toen vroeg ik Diny wat op te schrijven. Hier volgen enkele feiten en gebeurtenissen uit haar leven: Ik ben geboren op 12 november 1937 in Raamsdonk, in de Luiten Ambachtstraat A7, nu nummer 31. Ik zeg vaak; "Ik ben nog van vóór de oorlog. " Met veel respect denk ik terug aan mijn ouders, die in heel andere omstandigheden woonden en werkten, maar geweldig voor ons zorgden. Zij zijn in 1931 getrouwd en gingen van uit Raamsdonk in Chaam wonen. Ná 4 jaar verhuisden ze terug naar Raamsdonk. Tussen 1931 en 1944 zijn 8 kinderen geboren. Een tweeling meisjes stierf in 1942 kort ná de geboorte. Met 4 broers en een zus groeide ik op. Ik heb een goede jeugd gehad, ik ging graag naar school, te voet met vaak veel kinderen uit onze straat. Dikwijls gingen we eerst naar de H. Mis. Met de boterham in een tasje, omdat we nuchter moesten zijn, als we te communie wilden gaan. Na de H. Mis aten we bij zuster Richarda onze boterham op, zij zorgde voor thée. Soms mochten we haar helpen om bloemen naar de kapel van het klooster te dragen. We gingen dan met de lift, dat was een hele gebeurtenis. Zuster Richarda was een liefdevolle leerkracht. Ik kan van haar, maar ook van de andere twee leerkrachten Toos Vissers en Zuster Petronelia sommige lessen duidelijk herinneren. Zuster Richarda tekende een cent op het bord toen zij wilde uitleggen hoe men een c uitsprak. Ze zei: " Een cent is een cirkel met een cijfer. Als achter een c een e-i-ij staat spreek je de c uit als s, anders altijd als k." Van Toos Vissers herinner ik me goed, hoe zij de decameter aan leerde. Zij had een lint van 10 meter. Bij iedere meter mocht een leerling gaan staan. En dat Toos met een kwatta de les van de breuken inleidde, zie ik nog zo voor me. In de vijfde klas maakte de les over toen "ONS" Indonesië grote indruk op mij. De grote en de klein Soenda eilanden. Ik kan ze zo opdreunen.


Later kwam zuster Martinia als hoofd van de school. M.i. een geweldige leerkracht. Toen zij bij ziekte even vervangen werd kwam er pestgedrag in de klas. Dat is de enige nare herinnering, die ik van mijn jeugd heb. De rustige, gehoorzame kinderen werden buiten de klas voor "strooplekkers" uitgescholden. Het feit dat het ook nu in herinnering komt is voor mij een bewijs dat pest gedrag je altijd bij blijft. Gelukkig kwam onze eigen leerkracht vlug terug en was de sfeer in de klas weer goed. Eind jaren veertig en begin jaren vijftig werden er in ons dorp allerlei activiteiten in leven geroepen. Eens speelde ik mee in een kinderoperette: "Goudmuiltje." Volgens mij staken de kapelaan en Toos Vissers daar veel vrije tijd in. De jeugd bewegingen werden opgericht. Ik mocht gids worden. Daar genoot ik volop van. Speurtochten, klassekaarten, insignes halen, op kamp enz. enz. Omdat ik naar de ulo mocht kreeg ik met enkele andere leerlingen bijles frans en werden we met Pasen in Raamsdonksveer naar de zesde klas gestuurd. Daar moesten we toelatingsexamen doen. Vervolgens fietste ik met Raamsdonkse en soms Waspikse meisjes, giechelend en kletsend door weer en wind naar Raamsdonksveer. In de winter moesten we de lange broek op de gang uit doen. Ná de Ulo bezocht ik de kweekschool in Schijndel. Hoewel het een enorme overgang was heb ik geen nare herinneringen aan deze tijd overgehouden. Wel veel vriendschap, onze klas houdt nu nog ieder jaar op donderdag ná Pasen een reunie. Voor kinderen zorgen is bij mij altijd prioriteit gemest. Ik ben dankbaar dat ik ongeveer 7 jaar in Waspik fulltime les heb mogen geven, later ongeveer zes jaar in Raamsdonk. Ik ben daarnaast acht jaar leidster van welpen geweest in de Raamsdonkse jeugdbeweging. Ná mijn huwelijk in 1969 heb ik met Jan de zorgen voor onze kinderen kunnen delen. Ik kon parttime nog lessen blijven geven omdat Jan mij daar de ruimte voor gaf en bij alles wat hij kon hielp. Vervolgens hebben we samen mogen genieten van en zorgen voor acht kleinkinderen. Nu heb ik al drie achterkleinkinderen, die ik ook met regelmaat zie. Het is jammer dat ik dit nu niet meer samen met Jan kan delen. Maar 39 jaar samen zijn is ook een hele periode en de vriendschap van kinderen, familie, buren en kennissen geeft ondanks het gemis gelukkig een dankbaar gevoel. lk dank Diny dat zij de herinneringen, die wij deelden opgeschreven heeft.

Interview door: Cecile Leijten van Steenoven

Bron: De Actieve Plusser december 2014

Digitalisering: Terry van Erp