De Copis
De familie de Copis behoorde tot de adellijke stand in het prinsbisdom Luik.
De familie was al sinds het begin van de achttiende eeuw heer van Gorsleeuw en bewoonde er het kasteel. In 1764 bouwde Isidore de Copis, op het domein het kleinere kasteel Bellevue, terwijl zijn broer Dieudonné als oudste het groot kasteel bewoonde. De laatste heer onder het ancien régime was François-Maximilien-Henri-Benoît de Copis, heer van Gorsleeuw, in 1793 toegelaten als lid van de Tweede stand in de Staten van het prinsbisdom, vernoemd als baron de Copis en burggraaf de Bavay. Hij was getrouwd met Marie-Isabelle de Hinnesdael.
François de Copis
François Maximilien Marie Benoît de Copis (Luik, ca. 1785 - Tongeren, 1828), zoon van François-Maximilien (hierboven), werd in 1816, onder het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, erkend in de erfelijke adel met de titel baron, overdraagbaar op alle afstammelingen. Hij bleef vrijgezel.
Constantin de Copis
Constantin François de Copis (Luik, 18 oktober 1787 - Gorsleeuw, 28 juni 1857), broer van de voorgaande, werd in 1816, onder het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, erkend in de erfelijke adel met de titel baron overdraagbaar op alle afstammelingen en werd benoemd in de Ridderschap van de provincie Luik.
Hij werd kamerheer van koning Willem I der Nederlanden, lid van de Provinciale Staten van Luik en gemeenteraadslid van Luik. Hij woonde voornamelijk in het kasteel van Gorsleeuw, dat hij in 1820 grondig liet verbouwen in classicistische stijl.
Hij trouwde in 1810 met gravin Françoise de Méan (1792-1869). Ze kregen vier dochters, die adellijk trouwden. De familie de Copis doofde in de mannelijke lijn uit in 1857. De laatste vrouwelijke naamdraagster overleed in 1913.
Literatuur
- Oscar COOMANS DE BRACHÈNE, État présent de la noblesse belge, Annuaire 1986, Brussel, 1986.
.jpg){kind=link}
