Anna van Hannover

Uit Wiki Raamsdonks Historie
Anna van Hannover, prinses van Oranje-Nassau door Bernardus Accama (1736).
Anna met haar echtgenoot en kinderen, kort voor het overlijden van haar man.
wapen van Anne, the Princess Royal and Princess of Orange.

Anna van Hannover (kasteel Herrenhausen bij Hannover, 2 november 1709Den Haag, 12 januari 1759) was een Engelse prinses en regentes van de Nederlanden. Zij werd vooral bekend als vrouw van prins Willem IV, erfstadhouder van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

In het Engels wordt zij als dochter van de koning aangeduid met Anne, Princess Royal and Princess of Orange. De titel Princess Royal voerde zij ook in Nederland nadat ze daarheen was verhuisd.

Biografie

Jeugd

Anna werd geboren als tweede kind en oudste dochter van de latere Britse koning George II en koningin Caroline van Brandenburg-Ansbach.

Omdat haar vader zich misdroeg nam Anna’s grootvader, Georg Ludwig (1660-1727), keurvorst van Brunswijk-Lüneburg, vanaf 1714 ook koning George I van Groot-Brittanië en Ierland, de opvoeding van zijn kleinkinderen op zich. [1] Haar moeder mocht haar kinderen slechts beperkt bezoeken. Jane Temple werd aangesteld als gouvernante. Anna kreeg een brede intellectuele en kunstzinnige opleiding. Ze ging ook ivoorsnijden en barnsteen bewerken. Ze leerde klavecimbel spelen van Georg Friedrich Händel. Het is bekend dat zij in 1734 de beroemde castraat Farinelli begeleidde toen deze twee liederen van Händel uitvoerde op een avond voor het hof. [2]

Huwelijk

In 1734 trad Anna van Hannover in het huwelijk met de latere Willem IV van Oranje-Nassau. De onderhandelingen voor dit huwelijk hadden zes of twaalf jaar geduurd.[bron?] De oorzaak hiervan lag grotendeels op het internationale politieke vlak.

Na de dood van koning-stadhouder William/Willem III, tijdens het Tweede Stadhouderloze Tijdperk, waren Pruisische en ook Engelse diplomaten en juristen druk doende om voor hun vorst aanspraak te maken op de begerenswaardige titel Prins van Oranje, met alle hierbij behorende emolumenten en bezittingen. Toen stadhouder Willem Karel Hendrik Friso door de Pruisische koning uiteindelijk als prins van Oranje werd erkend, steeg zijn positie op de adellijke huwelijksmarkt in Europa aanzienlijk.

Staatsgezinde regenten in met name Holland vreesden dat het in Holland (en ook in Zeeland) volledig in 'dynastieke' rechten hersteld worden van de Friese, Groningse, Drentse en Gelderse stadhouder, en het sluiten van het huwelijk van hem met een telg van het regerend Huis Hannover van het machtige Koninkrijk Groot-Brittannië, uiteindelijk ten koste zou gaan van hun eigen macht.

Anna, die niet als een uitgesproken schoonheid bekendstond, was wel bereid om haar bruidegom ongezien te accepteren. De Engelse ambassadeur had haar ingefluisterd dat Willem niet zo onaantrekkelijk was als zij had gehoord. Haar toekomstige gemaal was echter ook geen schoonheid. [3]

Vertrek naar Nederland

Na de huwelijkssluiting reisde zij met haar echtgenoot vanuit Londen over de Noordzee naar Nederland. De ontvangst was kil, want de regenten die aan de macht waren tijdens het Tweede Stadhouderloze Tijdperk zagen weinig heil in het versterken van de band met Engeland.[4] Het paar reisde via Amsterdam per jacht over de Zuiderzee, om via Harlingen in Leeuwarden te belanden waar Anna het onderkomen van vele generaties Friese stadhouders uit het Huis Nassau-Dietz betrok: Het Stadhouderlijk Hof, vlak bij het oude stadhuis van de Friese hoofdstad.

In 1747 kwam er een eind aan het Tweede Stadhouderloze Tijdperk en werd haar echtgenoot benoemd tot erfstadhouder en tot kapitein-generaal en admiraal van de Unie werd benoemd - dus van de gehele Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De stadhouderlijke familie verhuisde met vrijwel de gehele hofhouding (ca. 120 personen) van Leeuwarden naar Den Haag, naar paleis Huis ten Bosch. De stadhouderlijke kwartieren aan het Binnenhof functioneerden als representatieve ambtswoning.

Gezin

Uit bewaard gebleven correspondentie blijkt dat prins Willem en prinses Anna elkaar als echtelieden warm en open bejegenden. Zij was geen schoonheid, maar hij ook niet. Hij was ‘hoog in de schouders’ en Anna’s zusters spraken over hem als le monstre. Anna gaf haar man de koosnaam Pépin of Pip.[4]

Uit het huwelijk van Anne en Willem werden de volgende kinderen geboren:

Anna gaf haar kinderen een muzikale opvoeding en liet ze inenten tegen de pokken, destijds een nieuwigheid.Citefout: Na het label <ref> ontbreekt het afsluitende label </ref> Zij was betrokken in een heftig conflict met haar broer kroonprins Frederik over haar steun vanuit Nederland aan Händels opera-ondernemingen ('Academies').

In 1734, niet lang na haar vertrek naar Nederland ging zij terug naar Londen om onder andere drie keer een uitvoering van G.F. Händels opera Il pastor fido (HWV 8a) bij te wonen. De opvoering van Poro (HWV 28) werd afgelast, toen in Londen bekend werd dat zij een miskraam had gehad. [5]

Vanaf haar vestiging in Nederland – aanvankelijk in Leeuwarden, later in Den Haag – ontplooide de prinses veel, in sommige perioden zelfs uitzonderlijk veel muzikale activiteiten. Volgens de Groningse musicus Jacob Wilhelm Lustig waren er perioden waarin de prinses elke avond concerten liet geven, waarin minstens twee uur muziek werd gemaakt door de hofmusici. Het waren gelegenheden waaraan zij soms zelf deelnam o.a. als klaveciniste.

Ook bekostigde ze uit eigen middelen een nieuw orgel voor de Waalse kerk van Leeuwarden (1740) dat daarin tot op de dag van vandaag prijkt.

In 1750 nodigde ze Händel uit om naar de Republiek te komen. [6]

Schilderkunst

Anna van Hannover beschikte ze over een opvallend schilderstalent. Een zelfportret bleef bewaard en hangt in het Koninklijk Huisarchief in Den Haag. Een aantal kopieën van schilderijen van Nederlandse Oranjes worden aan haar toegeschreven.<ref>Explore. rkd.nl. Gearchiveerd op 29 december 2021. Geraadpleegd op 9 juli 2021.

Correspondentie

Anna schreef vele brieven. Met de Pruisische kroonprins, de latere koning Frederik de Grote, die haar en haar echtgenoot in 1738 bezocht in zomerresidentie Paleis Soestdijk, onderhield zij een levendige correspondentie voornamelijk over muzikale onderwerpen. In een brief aan Voltaire, volgend op het zomerse bezoek aan het echtpaar, roemde Frederik de Grote de levensbeschouwelijke en filosofische diepzinnigheid van de prinses en haar man.