Amsterdamse School (bouwstijl)

Uit Wiki Raamsdonks Erfgoed
Sint Leogebouw in 1944
Een goed voorbeeld van de Amsterdamse School is het Sint Leogebouw te Raamsdonk. Foto winter in 1944
Bioscoopjournaal uit 1976 over de Amsterdamse School. Met commentaar van architect Hendrik Wijdeveld.
Het Schip in Amsterdam, 1917-1920 (Michel de Klerk).

De Amsterdamse School is een stijl in de bouwkunst, te plaatsen in de periode van de moderne bouwkunst, waartoe ook onder meer De Stijl, het nieuwe bouwen, de Chicago School en het expressionisme gerekend worden, die als reactie op de zogenaamde neostijlen te zien zijn.

De Amsterdamse School kenmerkt zich door gebruik van expressieve en fantastische vormen, verwant aan het expressionisme. Ze is in zekere zin ook een reactie op het rationele werk van H.P. Berlage en dan in het bijzonder op de Beurs van Berlage (1898-1903), die dus uitdrukkelijk niet tot de Amsterdamse School behoort maar gezien kan worden als het begin van het Nederlandse traditionalisme. Ook kan de ontwikkeling verklaard worden uit de overgang van Nieuwe Kunst en de buitenlandse varianten als jugendstil en art nouveau naar wat later – zeker wat betreft de decoratieve kunsten ook wel tot de art deco wordt gerekend. In 1916 bekritiseerde Michel de Klerk de werkmethodiek van Berlage en beschreef daarmee indirect op welke manier de beweging zich hiervan distantieerde. [1]

Voornaamste architecten

De belangrijkste architecten van de Amsterdamse School waren Michel de Klerk, Piet Kramer en J.M. van der Meij, die allen gewerkt hebben op het bureau van Eduard Cuypers in Amsterdam. Rond 1910 begonnen zij voor zichzelf en ontwikkelden samen een nieuwe bouwstijl. In 1923 overleed De Klerk. De Amsterdamse School verloor hiermee haar belangrijkste boegbeeld, al zou de bouwstijl nog meer dan een decennium blijven voortbestaan. Ook veel andere architecten die later tot andere richtingen gerekend worden begonnen in de trant van de Amsterdamse School te bouwen, zoals J.B. van Loghem.

Zo werd in 1925 op de wereldtentoonstelling in Parijs het Nederlands Paviljoen in Amsterdamse Schoolarchitectuur uitgevoerd naar een ontwerp van Jan Frederik Staal. Ook de inrichting van dit paviljoen was geheel in de stijl van de nieuwe kunst waaronder ook de Amsterdamse School nog werd gerekend. Ook de architect Jan Gratama heeft gebouwen in de Amsterdamse Schoolstijl gebouwd en was de eerste bouwkundige die deze term gebruikt heeft.

Kenmerken

De Bijenkorf in Den Haag, 1924-26 (Piet Kramer).

Kenmerkend voor de Amsterdamse School is het gebruik van veel baksteen en het toepassen van versieringen in de gevels, in baksteen of gebeeldhouwd natuursteen. De vaak plastische gevels zijn meestal gevuld met laddervensters en worden bekroond met steile daken en soms met torentjes versierd. Het plastische karakter en de soms zelfs symbolisch aangebrachte draagconstructie veroorzaakten soms problemen bij het aanbrengen van de werkelijke draagconstructie.

Hendrik Wijdeveld gaf destijds de volgende omschrijving:

De verschijning der Fantasievollen, die argeloos spelen met de schatten van het rationalisme. Opofferend de praktische indeling en de belangstelling voor het constructieve element voor een ver doorgevoerd principe, namelijk het principe van de tevoren vastgestelde vorm.

Gebouwen uit de Amsterdamse Schoolperiode zijn met name grote (sociale) woningbouwprojecten, scholen en enkele utilitaire werken. Door de plastische gevels en de speelse indeling hiervan is er binnen deze stijl zelden sprake van massiviteit in de gebouwen. Zij zijn wel groot, maar ogen toch menselijk.

Het expressionisme van de Amsterdamse School was de tegenpool van het nieuwe bouwen.

Wendingen

Klokkentoren op de leeszaal te Coöperatiehof 16.
'Wendingen' 1918-1932, architectuur- en kunsttijdschrift. Hoofdthema: Expressionistische architectuur (Amsterdamse School, de Klerk, Kramer, Mendelsohn e.a.). Tegenbeweging tegen de 'De Stijl'-beweging uit 1917.

Een belangrijke rol binnen de Amsterdamse School speelde het maandblad Wendingen. Toch werd niet uitsluitend architectuur getoond die nu tot de Amsterdams School te rekenen valt. Zo werd ook een van de boegbeelden van het Nieuwe Bouwen, de Van Nellefabriek te Rotterdam, uitgebreid afgebeeld. Het blad ontstond in januari 1918 op initiatief van enkele leden van het genootschap Architectura et Amicitia, een vereniging van architecten, beeldend kunstenaars, bouwkundigen et cetera, die, in tegenstelling tot het meer vaktechnische Bouwkundig Weekblad, meer aandacht wilden besteden aan de volgens hen verwaarloosde esthetische aspecten van de architectuur.

Een van de oprichters was Hendrik Wijdeveld, die tot 1925 de leiding had en tevens de typografie verzorgde, totdat het blad eind 1931 werd opgeheven. Erg veel zorg werd besteed aan typografie en vormgeving. Het ontwerp voor het vierkante omslag werd steeds door een andere kunstenaar verzorgd. De redactie wisselde vaak van leden. In de eerste redactie zaten onder anderen C.J. Blaauw, Piet Kramer, Mathieu Lauweriks en Richard Roland Holst.

Wendingen was geenszins alleen een architectuurtijdschrift. Er werd aandacht besteed aan vele vormen van kunst, zoals bouwsculptuur, uitheemse kunstuitingen, muurschilderingen, vroeg-Italiaanse schilderkunst, boekverluchting, affiches, toneel en dans, maskers, marionetten, interieurs, grafiek en schelpen. Ook beperkte het blad zich niet tot de Amsterdamse School: verschillende stromingen in binnen- en buitenland kregen ruimschoots aandacht.

Voorbeelden

De grootste concentratie van Amsterdamse School-gebouwen vindt men in Amsterdam, zoals het Plan Zuid naar ontwerp van Berlage, het Scheepvaarthuis van J.M. van der Meij, de woningbouw in de Spaarndammerbuurt van Michel de Klerk en schoolgebouwen van onder andere Cornelis Kruyswijk en Nicolaas Lansdorp. Ook in Plan West zijn diverse uitingen van deze stijl aan te treffen. In Tuindorp Oostzaan en Tuindorp Nieuwendam in Amsterdam-Noord manifesteert de Amsterdamse School zich in een landelijke variant van onder andere Berend Tobia Boeyinga. Een voorbeeld daarvan is Vogeldorp. Boeyinga bouwde ook een aantal gereformeerde kerken in deze stijl.

In Amsterdam zijn ook veel bruggen uitgevoerd in de stijl van de Amsterdamse School. Veel van deze Amsterdamse bruggen zijn ontworpen door Piet Kramer.

Sinds 2001 is in een woningblok van Michel de Klerk aan het Spaarndammerplantsoen op nr. 140 Museum Het Schip gevestigd, waarin veel informatie te vinden is over de Amsterdamse School. Hier is ook een collectie Amsterdams straatmeubilair in de stijl van de Amsterdamse School te bezichtigen. Een dependance bevindt zich in het complex De Dageraad in Amsterdam-Zuid.

Honderd jaar Amsterdamse School

In 2016 werd het eeuwfeest gevierd van de Amsterdamse School. Het Scheepvaarthuis, beschouwd als eerste hoogtepunt van deze stijl, gebouwd in 1916, bestond honderd jaar. Gedurende 2016 werden diverse activiteiten georganiseerd om aandacht te schenken aan dit jubileum. [2]

Buiten Amsterdam

Ook buiten Amsterdam werd in de stijl van de Amsterdamse School gebouwd. Dit is onder meer te zien aan gebouwen van Willem Dudok in Hilversum, Park Meerwijk in Bergen (Noord-Holland) (Jan Frederik Staal, Cornelis Blaauw met het Schip van Blaauw in Wageningen, Piet Kramer, Margaret Staal-Kropholler, Ad van der Steur in Rotterdam, Guillaume la Croix), en het werk van Siebe Jan Bouma en Egbert Reitsma in Groningen.

In de stad en provincie Groningen waren diverse architecten actief. Anders dan in andere middelgrote steden, waar het vaak een eenling was die er de Amsterdamse School op de kaart zette, waren het in Groningen meerdere namen die gezamenlijk de beweging vorm gaven. Lucas Drewes, Jan Kuiler, Berend Jager, Willem Reitsema, Egbert Reitsma, Siebe Jan Bouma, Evert van Linge, Jo Boer, Albert Wiersema, Evert Rozema en Kornelius Westerman zijn enkele Groninger architecten.

In de Overijsselse plaats Kuinre is de watertoren gedeeltelijk in deze stijl gebouwd. De Bijenkorf in Den Haag van Piet Kramer uit 1924-1926 wordt beschouwd als het laatste grote voorbeeld van deze stijl.

Amsterdamse School in andere toepassingen

Huisnummers in Amsterdamse-Schoolstijl.

Niet alleen de architectuur was stijlbepalend voor de Amsterdamse School maar ook in andere toepassingen werd deze stijl gebruikt. Bekende ontwerpers zoals W. Retera Wzn, J.J. Zijffers, K.P.C. de Bazel, Paul Bromberg en Anton Kurvers ontwierpen ook meubelen, zoals tafels, stoelen, fauteuils, klokken, lampen, behang, boekbanden en textiel. Een belangrijk verkoopadres voor sommige van de genoemde producten was Metz & Co in Amsterdam.

Straatmeubilair in Amsterdam

Verschillende soorten straatmeubilair in de gemeente Amsterdam zijn ontworpen in de stijl van de Amsterdamse school, veel hiervan sinds 1918 door Pieter Lucas Marnette, zoals de staande blauwe Gemeentegiro-bus, brandmeldpalen (de 'rode wachter') en lantaarnpalen (de 'frontsoldaat'). Van de elektrische verdeelkasten en splitskasten staat er nog een groot aantal verspreid door Amsterdam: deze zijn gedurende zeker dertig jaar in nagenoeg dezelfde vorm geplaatst. De hangende brievenbussen van de Gemeentegiro werden ontworpen door Anton Kurvers. Een collectie straatmeubilair in de stijl van de Amsterdamse School is te bezichtigen bij Museum Het Schip aan het Spaarndammerplantsoen.

Een aantal bouwwerken van de Amsterdamse school

Aalsmeer

Amsterdam-Centrum

Amsterdam-Noord

  • Voormalige politiepost (1916), Buiksloterweg 9b

Tuindorp Nieuwendam

Tuindorp Oostzaan

Amsterdam-West

Spaarndammerbuurt

Amsterdam-Zuid

De Pijp

Rivierenbuurt

Andijk

Appingedam

Bergen (Noord-Holland)

Park Meerwijk

Bergen op Zoom

Bilthoven

Breda

  • Watertoren (1934, ir. P.A.H. Hornix), Speelhuislaan 158, huidige functie: kantoor

Brussel

  • Burgerhuizen en garages, Auguste Reyerslaan 203, 205 en Generaal Gratrystraat 122, 112, 116, Schaarbeek

Bussum

  • Burgerhuizen: Mecklenburglaan 3, 16-18, 24, 31-33, 35-37 en 39-41 (G.F. Mastenbroek)
  • Burgerhuizen: Ruthardlaan 2-4, Groot Hertoginnelaan 10-12 en Groot Hertoginnelaan 16-18 (G.F. Mastenbroek)
  • Villa: Groot Hertoginnelaan 28a (G.F. Mastenbroek)

Den Haag

Delfzijl

Den Helder

Deventer

  • Bioscoop Luxor / Luxor Theater (1918, J.D. Postma en B. Hoogstraten), Brink 20

Diemen

  • Burgemeester de Kievietstraat

Dordrecht

  • Julianakerk (1928, Bakker & Van Herwijnen), Mauritsweg 286

Enschede

Groningen (stad)

Gouda

Grijpskerk

Haarlem

Hoorn

Hilversum

  • Pompgemaal Laapersveld en vijver (1919, W. Dudok)
  • Politiepost Kleine Drift (1919, W. Dudok)

Kollum

Kuinre (Steenwijkerland)

Leiden

Nieuw-Amsterdam

Oostvoorne

Paramaribo, Suriname

  • Politiebureau, Waterkant 64 (1925, W.E. Sniphout, verwoest tijdens staatsgreep in 1980) [3] [4]

Radio Kootwijk

Schimmert

Sneek

Ter Apel

  • Regionale Scholengemeenschap Ter Apel

Utrecht (stad)

Velp (Gelderland)

  • Landhuis Maliehoeve (1923, G.L. van Straaten)

Wageningen

Weesp

  • Roeivereniging

Zeist

  • Conferentiecentrum Woudschoten

Zwolle

  • ABN Amro bankgebouw, Geldersche Credietvereeniging (1926, G.L. van Straaten), Melkmarkt

Literatuur

  • Amsterdamse bruggen. 1910-1950. Wim de Boer en Peter Evers. Uitgave Amsterdamse Raad voor de Stedebouw, 1983. ISBN 90-70665-02-6
  • De Amsterdamse School. Maristella Casciato. Uitgeverij 010, Rotterdam, 1991. ISBN 90-6450-116-5
  • Amsterdamse School. Architectura & Natura, Amsterdam, 1991. ISBN 90-71570-06-1
  • Straatmeubilair Amsterdamse School 1911-1940. Kasper van Ommen. Stadsuitgeverij Amsterdam, 1992. ISBN 90-5366-050-X
  • Amsterdamse School. Textiel 1915-1930. Ingeborg de Roode en Marjan Groot. Tentoonstellingscatalogus Nederlands Textielmuseum Tilburg/Uitgeverij THOTH Bussum, 1999. ISBN 906868-233-4
  • De Amsterdamse school. Annuska Pronkhorst en Sophie van Ginneken, Atrium, 2003. ISBN 90-5947-014-1
  • Versteende welvaart, (Amsterdamse School op het Groninger Hoogeland) 2007. Anja Reenders. ISBN 978-90-330-0653-1
  • Wendingen 1918-1932. Martijn F. Le Coultre, 280 pagina's Librero 2009. ISBN 978-90-5764-441-2
  • De Amsterdamse School verbeelde idealen, Museum het Schip 2011. ISBN 978-90-814397-0-1
  • Piet Kramer, Bruggenbouwer van de Amsterdamse School. Sebas Baggelaar en Pim van Schaik. Stokerkade Cultuurhistorische Uitgeverij, Amsterdam; 2016. ISBN 978-90-79156-31-3
Zie de categorie [[commons:#mw-subcategories|]] van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.