Ontstaan Bergse Maas
De Bergse Maas is aangelegd aan het eind van de negentiende eeuw om de afwateringsproblemen van de Maas op te lossen. Het oorspronkelijke plan was om de bedding van het Oude Maasje te volgen, maar om goede landbouwgronden te sparen werd de Bergse Maas uiteindelijk een stuk noordelijker aangelegd. De Bergse Maas is dus eigenlijk een door mensenhanden gemaakt vervolg van de rivier de Maas.
In de vroege middeleeuwen stroomde die Maas ten zuiden van Heusden en voerde zo haar water rechtstreeks af naar zee.
De loop van het Oude Maasje van Hedikhuizen tot Hagoort wordt wel als een deel van die oorspronkelijke loop gezien. De aftakking van de Maas noordelijk van Heusden, richting Loevestein, bestond waarschijnlijk toen ook al, zij het als een minder belangrijke tak.
Toen de zuidelijke arm verzandde werd deze noordelijke tak belangrijker, en na de indijking van het Land van Heusden in 1273 zelfs de enige afvoerweg voor het Maaswater. Ergens in deze periode moet de Maas bij Loevestein ook zijn samengevloeid met de Waal.
De gemeenschap van Maas en Waal bij Heerewaarden (kanaal van St. Andries) en de samenvloeiing bij Loevestein waren niet bevorderlijk voor een goede afvoer van het Maaswater. In de 18e en 19e eeuw zijn er tal van pogingen ondernomen om daar verbetering in aan te brengen, onder andere via overlaten, maar uiteindelijk is er besloten tot een drastische aanpak: het verleggen van de monding van de Maas. In 1883 werd de Maasmondwet van kracht, die kort en krachtig luidde: “De uitmonding van de rivier de Maas zal worden verlegd naar den Amer.” Dat was het eerste en enige artikel van deze wet.
Ter uitvoering van deze wet werd in april 1888 begonnen met het graven van de Bergse Maas, die op 23 juni 1904 officieel werd geopend. In 1919 en 1921 verschenen er rapporten van de Commissie Jolles over de effecten van de verlegging van de Maasmond.
De commissie stelde nieuwe maatregelen voor, omdat de Maas bij tijd en wijle nog steeds voor overlast zorgde.
De watersnood van januari 1926, toen de Maas een ongekend hoge afvoer had, leidde uiteindelijk tot maatregelen op aangeven van Ir. C.W. Lely: sluiting van de Beerse Overlaat, rechttrekken van de Maas beneden Mook en verdieping van de Bergse Maas en Amer.
Tussen 1931 en 1942 werd aan deze Maasverbeteringswerken gewerkt.
Bron: Terry van Erp