Bijzondere vondsten amateurarcheoloog Hans Wagemakers in Raamsdonk
RAAMSDONK 25 augustus 2021 – In de archeologische wereld wordt vol bewondering naar Hans Wagemakers gekeken. Steeds weer weet de amateur beroepsarcheologen te verbazen met zijn vondsten. Met zijn vondst bestaande uit gouden en zilveren munten uit de zeventiende eeuw schreef hij zelfs geschiedenis. Ook bijzonder was de luxe uitgave van een lakenloodje, gevonden op boerenland in zijn woonplaats. In Raamsdonkse grond vond hij met zijn metaaldetector ook eerder dit jaar ook nog een luxe uitgave van een vuurkets, een munt met daarop een opgehangen wolf, een koperen zegelstempel met een afbeelding van Sint-Maarten en een medaille met daarop diverse kruisridders. De toegevoegde waarde van een interview met amateurarcheoloog Hans Wagemakers is het feit dat hij na elke vondst het nodige onderzoek verricht en dat levert elke keer weer boeiende verhalen op.
Moet je de wolven die in Nederland rondlopen nou gedogen of afschieten? Het is een vraag van vandaag, maar de schaapherders van weleer wisten het wel. Worden er op de Veluwe camera’s opgehangen om wolvenfamilies te spotten, vroeger werden de wolven zonder pardon zelf opgehangen. Dit ter afschrikking van zijn/haar soortgenoten. De wolf was de vijand nummer één van de schaapherders; als een roedel wolven een schaapskudde had aangevallen betekende dat meer dan eens geen wol, geen kleding en geen inkomen voor de schaapherders. Op de door Wagemakers gevonden oude munt, jaartal onbekend, staat een afbeelding van een opgehangen wolf. Ter ere van de terugkeer van de wolf in ons land heeft de Koninklijke Nederlandse Munt een wolvenmunt uitgegeven, die deel uitmaakt van de twaalfdelige collectie ‘Wildlife in Nederland’. Het eerste exemplaar werd uitgereikt aan een schapenhouder uit Benneveld. Dat tijden veranderen bewijst Wagemakers met zijn gevonden munt met opgehangen wolf.
Sint-Maarten
Bijzonder was de vondst in Raamsdonk van een koperen zegelstempel. De succesvolle amateurarcheoloog vertelt daarover: “Ik dacht een koperen dekseltje te hebben gevonden, maar na een grondige en secure reiniging ervan bleek het om een zegel te gaan met daarop een ridder te paard met ernaast een figuurtje. Uit onderzoek bleek het te gaan om Sint-Maarten met naast hem een bedelaar. Het gaat hier om de 316 na Christus in Hongarije geboren Martinus, zoon van Romeinse ouders, die op 15-jarige leeftijd soldaat werd en dankzij zijn vader werd ingedeeld bij de keizerlijke garde. Hij voelde zich daar echter niet thuis en hij ging vervolgens als kluizenaar leven tussen de ‘gewone’ soldaten. Bij de stadspoort van het Franse Amiens ontmoette hij op een dag een verkleumde bedelaar. Hij had al zijn bezittingen al weggegeven en het enige dat hij naast zijn paard nog bezat was een mantel, een kledingstuk met status. Martinus pakte zijn zwaard, sneed de helft van zijn mantel en gaf dat aan de bedelaar. Die gebeurtenis staat op het door mij gevonden zegelstempel, dat naar alle waarschijnlijkheid werd gedragen om de hals. In 361 stichtte Martinus een klooster en tien jaar later werd hij benoemd tot bisschop van Tours. In 397 stierf hij als Maarten van Tours, ook wel Sint-Maarten genoemd. Met die naam is hij niet alleen beschermheilige van de armen, maar ook van steden als Utrecht, Groningen en Gorinchem.”
Sint-Maarten was vroeger de datum waarop de oogst binnengehaald moest zijn en werden er op 11 november grote Sint-Maarten-vuren ontstoken. Tegenwoordig is het vooral een kinderfeest, waarbij de kinderen met lampions van uitgeholde pompoenen zingend langs de deuren gaan voor fruit, maar vooral snoep.
Kruisridders
Eveneens in Raamsdonks boerenland werd door Wagemakers een koperen medaille gevonden met daarop de afbeelding van drie staande ridders en een ridder te paard. Hans Wagemakers: “Op het schild van een van de ridders staat een kruis, zodat de conclusie is dat het hier om kruisridders gaat. Kruistochten waren Heilige oorlogen tussen christenen en moslims. Redenen voor een kruistocht waren onder meer de bescherming van de katholieke kerk tegen andersdenkenden, Islamitische veroveringen ongedaan maken en het feit dat de deelnemers tijdens een kruistocht een aflaat ontvingen. Tussen 1096 en 1272 zijn er acht, sommige historici hebben het over negen, kruistochten geweest, waarvan het totale aantal doden rond de 60.000 wordt geschat. Ondanks de vele verliezen werden de kruisridders bij terugkomst altijd als helden binnengehaald.”
De herkomst van de door Hans Wagemakers gevonden medaille is onbekend. De meeste vondsten van de amateurarcheoloog uit Raamsdonk zijn spraakmakend, dus wellicht heeft een van de in witte kledij voorzien van rode kruizen ridders bij terugkomst deze medaille ontvangen uit handen van hertog Hendrik I van Brabant, die zelf ook kruisridder was. Het zijn sowieso vondsten met een bijzonder verhaal.