Rijke stinkerds & Stinkend rijk zijn

Uit Wiki Raamsdonks Erfgoed
Versie door Colani (overleg | bijdragen) op 9 feb 2024 om 13:30
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Rijke stinkerds
Rijke stinkerds

Stinkend rijk zijn betekenis herkomst

Als geld niet stinkt, waarom hebben we het dan wel vaak over “rijke stinkerds”? Er zijn verschillende theorieën. Voor een daarvan moeten we naar de kerk, waar de gefortuneerden vroeger “stinkend rijk” lagen te zijn. [1]

Boerin zoekt rijke stinkerd
Boerin zoekt rijke stinkerd

De precieze herkomst van de uitdrukking “stinkend rijk zijn” staat niet helemaal vast. Vaak wordt verwezen naar de begrafeniscultuur in de Middeleeuwen. Armere mensen zouden toen op het kerkhof zijn begraven, terwijl de rijken zich een mooie plaats in de kerk konden veroorloven. De graven van deze gefortuneerden, die zich direct onder de kerkvloer bevonden, waren vaak niet helemaal goed afgesloten, waardoor kwalijke dampen in de kerk zouden zijn blijven hangen. Volgens deze lezing werden zo de uitdrukkingen “rijke stinkerd” en “stinkend rijk zijn” geboren.

Een mooi verhaal, maar niet waar, stelt hoogleraar historische taalkunde Nicoline van der Sijs. In een publicatie van het Meertens Instituut wees zij er enige tijd geleden op dat de uitdrukking “rijke stinkerd” in de bronnen uit de Middeleeuwen helemaal nergens is terug te vinden.

“Bovendien werden helemaal niet alleen rijke mensen in de kerk begraven. Iedereen kreeg daar aanvankelijk een plaatsje, behalve zelfmoordenaars en ongedoopte kinderen. Wel waren de plaatsen vlak bij het altaar het duurst: die plaatsen waren het meest in trek omdat men veronderstelde dat de heiligheid van het altaar afstraalde op de overledenen.”

Verder acht de hoogleraar het weinig waarschijnlijk dat de rottingslucht echt in de kerk te ruiken was, aangezien de overledenen onder een laag aarde werden begraven.

Hygiëne

Rijke stinkers in de kerk begraven
Rijke stinkers in de kerk begraven

Voor een verklaring van de uitdrukking wordt ook vaak verwezen naar de slechte hygiëne van mensen in de zeventiende en achttiende eeuw. Zowel armen als rijken stonken, maar de gefortuneerden hadden iets gevonden om hun lichaamsgeur mee te verbloemen: parfum. En alleen zij konden zich dat permitteren. De rijken spoten zich dusdanig onder dat de armere mensen hen “stinkende rijken” gingen noemen. Ook een leuke verklaring wellicht, maar volgens Van der Sijs houdt hij heen stand:

“Parfum diende dan juist om de stank te verdrijven. Het is bovendien de vraag of in deze tijd lichaamsgeur al als sociaal distinctief werd aangevoeld. Bovenal: de uitdrukking rijke stinkerd is in deze periode nooit aangetroffen.”

Versterking

Na onderzoek kwam de hoogleraar tot de conclusie dat “stinkend” niet zozeer slaat op stank, maar meer als een soort versterkend bijwoord is toegepast. Vanaf de achttiende eeuw kwam ze het bijvoeglijk naamwoord “stinkend” steeds vaker tegen in teksten.
De hoogleraar:

“Zo schreef de bekende auteur Justus van Effen in 1734 over een man die ‘stinkend veul’ van een vrouw hield. In 1782 is sprake van een stad ‘stinkent vol volk’, en in 1908 schrijft een krant over de Joden in Rusland, die zo ‘stinkend’ rijk waren’.”

De relatie met stank en ‘vies ruiken’ is volgens Van der Sijs dus helemaal niet aanwezig, net zoals dat bijvoorbeeld het geval is bij de uitdrukking “je stinkende best doen”.

Bron: Terry van Erp

  1. Terry van Erp - Wat betekent ‘stinkend rijk’ dan wel? Vanaf de 18e eeuw werd ‘stinkend’ gebruikt om aan te geven dat het om ‘heel veel’ ging. Zoals stinkend veel van een vrouw houden, een stad stinkend vol volk of stinkend je best doen.