Voorouders zoeken in kerkboeken
Zodra je met je stamboomonderzoek in de periode vóór de invoering van de burgerlijke stand (1811) bent aanbeland, heb je niet meer de beschikking over de bevolkingsregistratie van de overheid. Je bent dan vooral aangewezen op de kerkelijke administratie in doop-, trouw- en begraafregisters. Omdat bijna iedereen vroeger tot een kerkgenootschap hoorde, kun je het overgrote deel van de bevolking in deze zogenoemde dtb-registers terugvinden. Daarmee zijn de boeken onmisbaar voor je stamboomonderzoek in de periode vóór 1811.
De bron en gebruik
De rooms-katholieke kerk besloot tijdens het concilie van Trente (1545-1563) dat alle dopen, huwelijken en begrafenissen geregistreerd moesten worden. Kort daarna zijn ook de protestantse kerken dtb-registers bij gaan houden. In de dtb-registers vermeldden predikant, pastoor of koster chronologisch wie wanneer in de kerk werden gedoopt, wie er trouwden en werden begraven. Hoe er precies geregistreerd werd, verschilt per kerk en register. Meestal vind je de namen van de dopeling, de ouders, de bruid en bruidegom of de overledene. Vaak zijn ook getuigen van een gebeurtenis vermeld.
Bij het uitzoeken van je stamboom heb je vooral veel aan de doopregisters omdat je daarmee meerdere generaties van een familie aan elkaar kunt koppelen. In de doopinschrijving staan immers de namen van de dopeling zelf én de namen van de beide ouders. In trouwregisters en begraafregisters worden ouders bijna nooit genoemd.
Ook mét vermelding van de ouders kan het terugvinden van de juiste personen soms lastig zijn. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat familienamen niet worden vermeld, terwijl die door de betreffende voorouders wel werden gebruikt. Daarnaast kunnen er bij het inschrijven van de gegevens fouten zijn gemaakt door de predikant, pastoor of koster.
Noteer de juiste datum
Denk er aan dat een doopdatum lang niet altijd gelijk is aan de geboortedatum. Binnen de rooms-katholieke kerk is het gebruikelijk dat een kind zo kort mogelijk na de geboorte wordt gedoopt (binnen één of twee dagen). In de protestantse kerk vind de doop wat later plaats: meestal binnen enkele weken na de geboorte. Een belangrijke uitzondering daarop is de doopsgezinde kerk die de volwassendoop kent.
Daarnaast werd in sommige gevallen niet de datum van huwelijksvoltrekking zelf vastgelegd, maar de aankondiging van dat huwelijk. Voorafgaand aan een huwelijk werden de trouwplannen in de kerk aangekondigd zodat mensen nog bezwaar konden maken. Deze huwelijksaankondigingen werden opgeschreven in een ondertrouwregister.
Het achterhalen van een sterfdatum vóór de invoering van de burgerlijke stand is vaak lastig. Een begraafregister bevat meestal alleen de datum van de begraving. De begravingen werden dan ook niet ingeschreven om de sterfgevallen te registreren, maar om bij te houden of aan de kerk verschuldigde kosten voor de begrafenis voldaan waren. Een exacte sterfdatum moet je zoeken in andere bronnen. Denk bijvoorbeeld aan een document waarin een verdeling van een erfenis is vastgelegd. Of zoek een naam op in een lidmatenregister. Dat is een lijst met de leden van een protestante kerkgemeente, soms met aantekeningen van overlijden.
Goed om te weten
Het lezen van dtb-registers kan lastig zijn. Rooms-katholieke registers zijn bijvoorbeeld meestal in het Latijn geschreven. Ook het oud-Nederlands schrift kan problemen opleveren. Er was geen uniforme spelling en soms zijn letters anders geschreven dan we nu gewend zijn. Zo wordt de 'lange s' vaak gelezen als een 'f'. Je kunt het lezen van oude teksten oefenen met voorbeeldteksten of leren door een cursus paleografie (oud schrift) te volgen.
Naast de dtb-registers houden kerken ook lijsten bij met de namen van hun leden. Bij de protestanten worden die lidmatenregisters genoemd, en bij de rooms-katholieken spreekt men van communicantenlijsten en status animarum (overzicht van de zielen). Zie je ergens de afkorting dtbl-registers staan, dan weet je dat daarin ook de lidmatenlijsten zijn opgenomen.
Met de invoering van de burgerlijke stand in 1811 moesten kerken hun registers inleveren bij het plaatselijke gemeentehuis. De ambtenaar van de burgerlijke stand gebruikte de dtb-boeken voor informatie van voor 1811. Daarom worden dtb-registers ook wel 'retroacta van de burgerlijke stand' genoemd.
Raadplegen
De kerkelijke bevolkingsregistratie is niet volledig bewaard gebleven. De oudst bewaard gebleven dtb-registers komen uit de tweede helft van de zestiende eeuw en van de meeste plaatsen beginnen ze in de loop van de zeventiende of achttiende eeuw. Soms zijn er zelfs helemaal geen registers opgesteld. Dat geldt met name voor de begraafregisters.
Dtb-registers kun je inzien bij de provinciale of gemeentelijke archieven in de regio waar de desbetreffende persoon heeft gewoond. In het Repertorium DTB (Den Haag 1980) vind je een overzicht van de bewaarde registers en waar ze destijds te vinden waren als origineel, in kopie, in gedrukte vorm of als microfiche/filmstaat. De dtb-registers uit de periode na 1811 (zeker de meest recente exemplaren) bevinden zich vaak nog in de archieven van de desbetreffende kerken.
Steeds meer doop-, trouw-, en begraafregisters zijn online te raadplegen. Bijvoorbeeld via de websites van de provinciale en gemeentelijke archiefinstellingen of WieWasWie.nl. Op WieWasWie zijn de registers op naam te doorzoeken. Daarbij kun je naast de documentdetails soms ook afbeeldingen van de originele inschrijvingen bekijken.
Welke kerk?
Helaas zijn niet alle dtb-registers op naam ontsloten en te doorzoeken. In dat geval moet je weten tot welk kerkgenootschap je voorouders behoorden, zodat je kunt bepalen welk register je door moet bladeren om de juiste informatie te vinden. Daarbij kun je gebruik maken van de informatie in de bevolkingsregisters en de huwelijksbijlagen. De laatstgenoemde bron kan bijvoorbeeld uittreksels uit doopregisters bevatten wanneer de bruid en/of bruidegom vóór 1811 zijn geboren.
Kom je desondanks je voorouders niet tegen, kijk dan ook eens in de registers van een ander kerkgenootschap:
- Bij huwelijken zul je in bepaalde gevallen gebruik moeten maken van de registers van een ander kerkgenootschap dan waar je voorouders toe behoorden. Vanwege de bevoorrechte positie van de gereformeerden (die vanaf het eind van de negentiende eeuw hervormden worden genoemd) was voor hen het kerkelijk huwelijk voldoende. Huwelijken die in andere kerken waren gesloten, golden niet als rechtsgeldig. Mensen die niet gereformeerd waren, moesten daarom óók nog voor het plaatselijk gerecht óf een gereformeerde kerk trouwen. Het is dus mogelijk dat je voorouders in de gereformeerde trouwregisters staan terwijl zij niet gereformeerd waren.
- Bij gemengde huwelijken tussen bijvoorbeeld rooms-katholieken en protestanten kan een deel van de kinderen katholiek zijn gedoopt en een ander deel protestants.
- Tot ongeveer 1800 was het in Nederland gebruikelijk dat alle overledenen begraven werden in de gereformeerde kerk of op het gereformeerde kerkhof. Dat geldt voor alle kerkelijke gezindten behalve voor de joden, die meestal een eigen begraafplaats hadden. In sommige gevallen hielden kerken in plaats van een begraafregister een grafregister bij. Daarin staat per graf genoteerd wie erin begraven was.
Digitalisering en Wiki-opmaak: Terry van Erp