Filips IV van Frankrijk
Filips IV de Schone | ||
---|---|---|
1268 – 1314 | ||
Koning van Frankrijk | ||
Periode | 1285 – 1314 | |
Voorganger | Filips III | |
Opvolger | Lodewijk X | |
Koning-gemaal van Navarra | ||
Periode | 1284-1305 (koning Filips I, als echtgenoot van Johanna I) | |
Voorganger | Blanca van Artesië | |
Opvolger | Margaretha van Bourgondië | |
Vader | Filips III | |
Moeder | Isabella van Aragón |
Filips IV van Frankrijk, bijgenaamd de Schone (Frans: Philippe le Bel), (Fontainebleau, 1268 - Fontainebleau, 29 november 1314) was koning van Frankrijk van 1285 tot 1314. Hij was de machtigste vorst in Europa van zijn tijd. Zijn politiek was erop gericht om het gezag van het Franse koningshuis te versterken. Hij vocht oorlogen uit met koning Eduard I van Engeland en het graafschap Vlaanderen en wilde de macht van de Kerk en de hoge edelen breken. Johanna I van Navarra was zijn echtgenote.
Lege schatkist
Vanaf het begin van zijn regering verkeerde Filips in financiële problemen door de grote militaire uitgaven. Hij legde hoge belastingen op en devalueerde de munt een aantal maal. Hij eiste 24 keer dat de kerk 10% van haar inkomsten afstond. In 1291 arresteerde hij Lombardische handelaars en bankiers. Ze werden vrijgelaten tegen forse betalingen en hun winsten werden door de Franse regering afgeroomd. In 1306 liet hij beslag leggen op joodse bezittingen. In 1311 ondergingen de Lombarden ditzelfde lot.
Staatsapparaat
Onder zijn bewind vond in navolging van zijn grootvader, Lodewijk IX, een verdere rationalisering en professionalisering van het centraal staatsapparaat plaats. Hij richtte een Chambre des comptes in als centrale rekenkamer. Hij liet zich ook omringen door raadsleden die zich verzamelden in de conseil du roi, een vast koninklijk adviesorgaan, vergelijkbaar met de Witenagemot in het koninkrijk Engeland. Ten slotte richtte hij naar Engels voorbeeld ook een standenvertegenwoordiging op onder de naam van États Généraux (Staten-Generaal).
Frans-Engelse oorlog (1294-1299)
Eduard van het huis Plantagenet was bezitter van de Engelse gebieden Guyenne in het hertogdom Aquitanië en daardoor vazal van Filips. Na een banaal maritiem incident in 1294 confisqueerde Filips, de Franse eigendommen van Eduard, het begin van de Frans-Engelse oorlog.
Engeland verbond zich met Vlaanderen door de Engelse kroonprins Eduard II van Engeland met Filippa, de dochter van de Vlaamse graaf Gwijde van Dampierre, te laten verloven. Om het huwelijk te voorkomen, werden Gwijde, Eduard en Filippa gevangen genomen in hetzelfde jaar door Filips. Filippa stierf in 1306 in gevangenschap. Gwijde en Eduard kwamen in 1295 na bemiddeling van onder andere Paus Bonifatius VIII vrij.
In 1295 bezette de Franse koning het gebied.
De Frans-Engelse oorlog werd beslecht met het verdrag van Montreuil (1299) met de verloving van dochter Isabella van Frankrijk met de kroonprins Eduard II en bevestigd en afgerond met het Verdrag van Parijs (1303) en een dubbel huwelijk. Vlaanderen had geen steun meer vanuit Engeland.
De zoon van Eduard II en Isabella, Eduard III van Engeland raakt vanaf 1337 opnieuw betrokken in een Frans-Engelse oorlog door Guyenne en maakt vervolgens aanspraak op de Franse troon, het begin van de Honderdjarige Oorlog.
Floris V en graafschap van Holland worden bondgenoten
Filips stuurde Robert II van Artesië op graaf Floris V van Holland af, om hem over te halen tot een Frans bondgenootschap. Op 9 januari 1296 bezegelde Floris het verdrag in Parijs, waarmee hij de Franse koning tegen de Engelse koning zou steunen.
Bij het uitbreken van de Frans-Engelse oorlog in 1294 stond Floris nog aan de kant van Eduard I. Er waren zelfs huwelijksverdragen met beider kinderen gesloten. Floris streed wel met Vlaanderen om het bezit van Zeeland en de Westerschelde,
Vergezeld door zijn grafelijke raad (onder meer Dirk II van Brederode, Jan van Renesse), maar zonder Gijsbrecht IV van Amstel en Herman VI van Woerden, reisde Floris V naar Parijs om leenman van de Franse koning te worden. Hij zou jaarlijks 4000 pond en eenmalig 25 000 pond kleine Tournoois ontvangen. Hij beloofde de medestanders van de Engelse koning te beoorlogen en vijanden van de Franse koning uit zijn landen te weren.
Floris maakte een grote ommezwaai door voor de Franse zijde te kiezen en vervreemdde zich van de Engels-gezinde edelen in zijn landen. De Engelse koning gaf Jan I van Cuijk een centrale rol om een bondgenootschap te vormen van oude tegenstanders van de graaf om hem naar Engeland te ontvoeren en aan zijn zoon Jan I, die zijn opvoeding aan het Engelse hof genoot en met de koningsdochter, Elisabeth van Engeland, zou trouwen, de grafelijke macht over te dragen. De ontvoering liep uit op een drama: de graaf werd op 27 juni 1296 door een van de samenzweerders, Gerard van Velsen en twee van zijn handlangers doorstoken. De samenzweerders verloren hun bezit, de minderjarige Jan I stierf in 1299 en de als regent door de steden aangestelde, Fransgezinde, eerst opvolger en graaf van Henegouwen Jan II van Avesnes zou als graaf Jan II over Holland gaan regeren. [1]
Eduard I probeerde in de zomer van 1295 de nieuwe hertog van Brabant, Jan II, aan zijn zijde te trekken door de wolstapel van Dordrecht naar het Brabantse Mechelen te verhuizen.
Opstand van het graafschap Vlaanderen
Tijdens zijn regering kwam Filips in conflict met de graven en de steden van het graafschap Vlaanderen. De graaf, Gwijde van Dampierre, hield zijn ambt en zijn grondgebied in leen van Filips. Filips trachtte zijn kroondomein uit te breiden met Vlaanderen, wat bij Gwijde niet in goede aarde viel. Gwijde raakte ondertussen in Vlaanderen zelf ook in conflict met de steden, die een steeds grotere autonomie opeisten. Op dat moment was er in de steden al een polarisatie te merken tussen een patriciaat en proletariaat, wat later zou uitmonden in respectievelijk leliaarts en klauwaarts.
De Vlaamse steden waren afhankelijk van Engeland voor de aanvoer van hun wol en toen koning Filips opnieuw in conflict geraakte met koning van Engeland, Eduard I over Engelse gebieden in hertogdom Aquitanië, verzetten de Vlaamse steden zich tegen de Franse inmenging in Vlaamse aangelegenheden. Gwijde schaarde zich aan hun kant. In 1294 kwam Gwijde met Eduard overeen zijn dochter Filippina aan Eduard uit te huwelijken.
Gwijde kwam vrij in 1297 en zegde zijn leenheerschap bij de koning op. Filips bezette daarom tussen 1297 en 1300 een groot gedeelte van Vlaanderen, totdat onderhandelingen uitmondden in een bestand. Door het machtsvertoon van Filips was er echter in de steden een duidelijk verzet gekomen van de Vlaamsgezinde klauwaarts: ambachtslieden en een deel van de adel.
Tussen 1300 en 1302 ging Filips over tot een volledige bezetting van Vlaanderen. Het graafschap werd ingelijfd bij het kroondomein en Gwijde en zijn zoon Robrecht werden in 1300 opnieuw gevangengenomen. Filips plaatste Vlaanderen onder het gezag van Jacob van Châtillon, en begon in heel Vlaanderen blijde intredes te doen. Dit stuitte op fel verzet van de klauwaarts en de steden, die hun privileges zagen slinken. In 1301 en 1302 waren er in verschillende steden opstanden, onder andere in Brugge met Pieter de Coninck. Paus Bonifatius VIII, eveneens in conflict met de Franse koning, betuigde zijn steun aan Vlaanderen in de bul Ausculta fili. De opstand kwam onder leiding van de zonen van Gwijde, Jan van Namen en Gwijde van Namen en zijn neef Willem van Gulik.
Toen een opstand in Brugge werd neergeslagen door De Châtillon, reageerden de opstandelingen met de Brugse Metten op 18 mei 1302. Op 11 juli 1302 kwam het tot een gewapend treffen tussen een Frans ridderleger, aangevoerd door Robert II van Artesië, de oom van de Franse koningin Johanna I van Navarra en de Vlaamse ambachtsmilities onder leiding van Willem van Gulik nabij Kortrijk: de Guldensporenslag die gewonnen werd door de Vlaamse milities.
In augustus 1304 vond een nieuw treffen plaats in de Zeeslag bij Zierikzee, dat, samen met het graafschap Holland, een overwinning voor Jan II van Avesnes en Filips werd. In de slag bij Pevelenberg eindigde de strijd aanvankelijk onbeslist, maar de Fransen eisten vanwege de terugtrekking van de Vlamingen alsnog de overwinning op. Gwijde stierf in 1305 in gevangschap.
Oorlogsmoe ondertekenden de strijdende partijen in 1305 uiteindelijk het verdrag van Athis-sur-Orge. De inlijving van het graafschap werd ongedaan gemaakt, Robrecht van Béthune werd op de troon geplaatst en de stedelijke privileges werden bevestigd. Filips haalde echter volledige genoegdoening door een enorme boete op te leggen omwille van de opstandigheid en Rijsels-Vlaanderen werd geannexeerd (Rijsel, Dowaai en Orchies).
Conflict met de Rooms-Katholieke Kerk
De Franse koningen zagen al lange tijd met lede ogen aan dat rooms-katholieke organisaties grote delen van hun grondgebied beheerden. Grootvader Lodewijk IX, vader Filips III en Filips IV zelf verboden verdere uitbreiding van de bezittingen van de monnikenorden. Deze maatregel trof de franciscanen, dominicanen, hospitaalridders en tempeliers.
Onder Filips IV laaide de strijd tussen kerk en staat nog feller op dan onder zijn voorgangers. Hij duldde geen kerkelijke inmenging meer in wereldlijke zaken en wilde paus Bonifatius VIII op de knieën krijgen. [2] In 1296 hadden ze een eerste conflict. De paus verbood in zijn bul Clericis Laicos aan geestelijken - zonder pauselijke toestemming - belasting te betalen aan wereldlijke overheden, waarmee hij vooral de Engelse en Franse koning op het oog had. Filips was als enige vorst in staat de paus te weerstaan. Hij stelde een uitvoerverbod voor goud en zilver in, waardoor de paus geen inkomsten meer kon halen uit Frankrijk. In 1297 draaide die bij met zijn bul Etsi de statu. In 1300 volgde een tweede aanvaring. De paus accepteerde niet dat Filips de Franse bisschop Bernard Saisset liet arresteren op verdenking van hoogverraad en voor een wereldlijke rechtbank bracht, maar de koning stond op zijn soevereiniteit in wereldse zaken. De paus reageerde in 1302 furieus met de bul Unam Sanctam, waarin hij het primaatschap van de paus uitriep: de geestelijke macht (paus) stond volgens hem boven de wereldlijke (koning). In 1303 hield Filips in het Louvre een soort proces, waarbij hij de paus beschuldigde van ketterij, afgoderij, simonie, sodomie en moord. Hij wilde de paus afzetten, waarna die op zijn beurt Filips in de ban deed. Guillaume de Nogaret, een adviseur van de Franse koning, trok naar Italië met een legertje van circa 2000 man, vergezeld van Sciarra Colonna, een Italiaanse senator van een anti-pausgezinde familie. Zij bedreigden de 68-jarige paus in zijn eigen paleis in Anagni met de dood. De paus werd naar verluidt door Colonna in zijn gezicht geslagen, maar dit is vermoedelijk niet historisch. De paus kwam echter al gauw weer vrij omdat de Fransen verdreven werden door de plaatselijke bevolking, maar hij overleefde het incident slechts een maand. Zijn opvolger paus Benedictus XI verzoende zich met de Franse koning en annuleerde alle sancties.
De opvolger van Benedictus XI, Clemens V, die bisschop van Bordeaux was geweest, verhuisde in 1309 de apostolische stoel van Rome naar Avignon. Filips had hem overtuigd om in Avignon te blijven, wat de macht van de Franse koning over de kerk nog vergrootte. Het was het begin van de Babylonische ballingschap der pausen. Daarnaast annexeerde Filips IV Lyon, nadat hij de graaf-aartsbisschop van Lyon hiertoe dwong in het verdrag van Vienne (1312).
Ontbinding van de orde van de Tempeliers
Filips was de drijvende kracht achter de ontbinding van de Orde van de Tempeliers. Van meet af aan was hij van plan de orde te vernietigen. Hij duldde op het Franse grondgebied geen paramilitaire organisatie die aan zijn gezag ontsnapte en kon zijn lege schatkist vullen met de bezittingen van de Tempeliers. Geestelijken waren zelf Fransen, nauw verbonden met de koning en nauwelijks bereid hem tegen te spreken. Sommigen werkten heel actief mee aan zijn plan. Op 13 oktober 1307 werden ongeveer tweeduizend tempeliers gearresteerd in Frankrijk. Na een proces van vijf jaar deelde paus Clemens V op 9 april 1312 mee dat hij besloten had de Tempelorde op te heffen en hun grootmeester Jacques de Molay werd eerst gearresteerd en na zijn protest op de brandstapel gebracht, waarbij hij een vloek zou hebben uitgesproken over het Franse koningsgeslacht vanaf Philips de Schone. Welke vloek dit was, is niet erg duidelijk. De tempeliers vreesden niet zozeer de marteldood die deed denken aan het lijden en de dood van Christus en dus heilig was, maar wel de dood door vlammen, omdat er dan niets nog zou overblijven door de vertering door het vuur. En zo zou hun ziel niet kunnen voortleven. Vandaar zijn woede.
Overlijden
Filips liep een verwonding op bij een jachtpartij in de omgeving van Pont-Sainte-Maxence en stierf een paar weken later in Fontainebleau, waar hij ook was geboren. Hij is begraven in de basiliek van Saint-Denis. Filips werd opgevolgd door zijn zoon Lodewijk X. Filips regering was het begin van het verval van de pauselijke almacht in de Europese politiek en een mijlpaal in de versterking van de macht van de Franse koning en in de centralisering van de Franse staat.
Familie
Filips was de zoon van Filips III en kleinzoon van Lodewijk IX de Heilige. Hij trouwde in 1284 met Johanna I van Navarra en kreeg zeven kinderen. Hij werd de vader van drie opeenvolgende Franse koningen.
- Margaretha (1287-1294)
- Lodewijk X (1289-1316)
- Blanca (1291-13 april 1294)
- Isabella (1292-1358), gehuwd met Eduard II van Engeland (1284-1327) van het huis Plantagenet
- Filips V (1293-1322)
- Karel IV (1294-1328), laatste koning van het huis Capet
- Robert (1297-1307)
Zijn dochter Isabella werd koningin van Engeland. Haar zoon Eduard III van Engeland (1312-1377) begon de Honderdjarige Oorlog over aanspraak op de troon van Frankrijk. De troon ging echter naar de neef van Filips IV, Filips VI van Frankrijk (1293-1350), eerste koning van het huis Valois.
Voorouders
Voorouders van Filips IV van Frankrijk | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Overgrootouders | Lodewijk VIII van Frankrijk (1187-1226) ∞ 1200 Blanca van Castilië (1188-1252) |
Raymond Berengarius V van Provence (1198-1245) ∞ 1220 Beatrix van Savoye (1205-1266) |
Peter II van Aragón (1174-1213) ∞ 1204 Maria van Montpellier (1182-1213) |
Andreas II van Hongarije (1175-1235) ∞ 1215 Yolande van Courtenay (1200-1233) | ||||
Grootouders | Lodewijk IX van Frankrijk (1214-1270) ∞ 1234 Margaretha van Provence (1221-1295) |
Jacobus I van Aragón (1208-1276) ∞ 1235 Jolanda van Hongarije (1219-1251) | ||||||
Ouders | Filips III van Frankrijk (1245-1285) ∞ 1262 Isabella van Aragón (1247-1271) |
Literatuur
- Jacques Krynen, Philippe Le Bel. La puissance et la grandeur, 2022. ISBN 2072696577
- ↑ E.H.P.Cordfunke (2011), Floris V, Walburg Pers, Zutphen
- ↑ Filips IV werd hierin bijgestaan door invloedrijke raadgevers zoals Pierre Flote en Guillaume de Nogaret.