In gesprek met: Nico en Rie van Strien

Uit Wiki Raamsdonks Erfgoed
Versie door Colani (overleg | bijdragen) op 15 nov 2023 om 05:42
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Niek van Strien & Rie Verschure
Niek van Strien & Rie Verschure

's Morgens fietsten ze met z'n allen naar de polder, de boeren van het Lui End (= eind van de Luiten Ambachtstraat in Raamsdonk). Om twaalfuur zochten ze elkaar weer op om te eten, te drinken en te praten. Het koffieketeltje in het gras. Er viel altijd wel iets te praten, over van alles en nog wat, maar vooral over het boerenbedrijf. Daar raakte je nooit over uitgepraat.


Die morgen hadden ze sloten afgestoken, scherp en recht, het uitgegraven materiaal keurig afgeplat naast de sloot neergelegd. Met één oog dicht beoordeelden ze elkaars werk. Mooi recht! Het was zwaar werk, sloten schonen, maar, omdat het zo netjes werd, gaf het voldoening, ook al omdat je collega-boeren zich er goedkeurend over uitlieten. Dat laatste was belangrijk want je trok veel met elkaar op. Zo dorste je doorgaans met z'n drieën. Het meeste dorsen werd wel door de dorsmachine gedaan maar dat kostte geld. Een gedeelte bleef dus staan voor de winter, wanneer er toch tijd genoeg over was. Je trok dan van de ene buur naar de ander, steeds een dagje dorsen. Het was best gezellig. Het graan ging naar de molenaar Van Gorp in de Benedenkerkstraat en het meel werd weer als veevoer gebruikt. Ja gepraat en gebuurt werd er veel. 's Avonds bijvoorbeeld, wanneer ze met z'n allen bij elkaar kwamen voor het huis van Frieke Coenders, aan het eind van de Luiten Ambachtstraat. Dat ging zelfs door in de oorlog toen de 'spertijd" het op straat vertoeven na achten verbood. Dat bij elkaar komen na een dag hard werken lieten ze zich niet afnemen. Trouwens, dat buurten gebeurde ook wel overdag, wanneer er veel volk bijeen was. Bij de zadelmaker bijvoor-beeld, als het regende. Bij wagenmaker Van Onzenoord stond soms wel een hele rij. Dat was niet erg, iedereen kende elkaar goed en zoals gezegd, over het boerenbedrijf kon je altijd praten. De vrouwen kwamen daarentegen niet vaak van het erf. Boodschappen doen was er niet bij, alle neringdoenden kwamen aan huis. In de Benedenkerkstraat was de mooie kledingzaak van Verhuist, maar Verhuist ging wel naar zijn klanten toe, ook naar die welke op nog geen 100 meter van hem af woonden. Dan werden alle kledingstukken over stoelen uitgehangen, betast en beoordeeld. De wagen met potten en pannen kwam langs de deur. Groenten, aardappelen, vlees en spek produceerde het eigen bedrijf zelf. In het najaar werd een veldje kool gerooid en een karrevracht vol werd omgekeerd aan de stronken in de schuur opgehangen. De savooiekool ging in een geul met wat paardenstro erover en zo had je 's winters allemaal "kuilen" in de tuin, met aardappels, kool en peeën.


In de oorlog werd turf gestoken achter Pullens op "de Blook" (= Luiten Ambachtstraat 27). Ook burgermensen wilden wel graag wat brandstof hebben en dat kon. Zelf baggeren, platmaken, laten drogen, turven steken en opsta-pelen om te drogen in de zon, dat moesten ze doen en dan mochten ze de helft mee naar huis nemen. De andere helft kreeg de eigenaar en zo zag je tal van turfheuvels op de Blook staan drogen en ijverige mensen al zingend bezig zich van brandstof voor de plattebuis kachel te voorzien.


Heel opvallend, dat zingen vroeger. Bij alle werkzaamheden werd gezongen, door mannen en vrou-wen. Moeders zongen altijd vroeger, overgeleverde liedjes of gewoon de liedjes van de radio. De radio was een belangrijk apparaat. Niet iedereen had er overigens een. Het was trouwens toch gezelliger om bij elkaar ergens naar te luisteren, zoals naar Pater De Greve. Dat moest ook wel want er werd verondersteld dat je nadien alle uitspraken nog kende. De jeugd luisterde liever naar De Bonte Dinsdag-avondtrein, maar dat was op dezelfde tijd en de jeugd had het toen nog niet voor het zeggen zoals nu. Zorgeloos vroeger, zo met al dat gezellig praten, zingen en samendoen? Nee hoor, beslist niet. "Ik wil dat stuk land pachten. Jij wil zeker wel borg staan, vraagt je buurman terloops. Hij gaat echter failliet en bezorgt zijn buren ongewild heel wat narigheid. Die moeten, om zijn schulden te betalen een koe verkopen en dat was vroeger nog al wat.

Interview door: Cecile Leijten van Steenoven

Bron: De Actieve Plusser december 2006

Digitalisering: Terry van Erp