Raamsdonk rechterlijk archief: inv nr. 59 1606 - 1616

Uit Wiki Raamsdonks Erfgoed
Versie door Colani (overleg | bijdragen) op 11 nov 2023 om 09:37 (Tekst vervangen - "Categorie:Archief" door "Categorie:ArchiefCategorie:Rechterlijke archieven")
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Samenvattingen en transcripties Ir. Drs. G. A. van Strien

Folio
1r

Transport
oft waerborch voor den schout tot Besoijen Aert Peeterssen van Andel ende
Cornelis Geeritszoon Reers tot Waelwijck.

Dezen
xvijen januarij sesthienhondert ende sessen compareerden onsen
secretaris van Raemsdonck als gemechtich van Charlus du Beck, ridder ende
baender, Heere van Bourij, Heere van Villebon, edelman ordinaris vande camer
vande Coninck van Vranckrijck ende mijn vrouwe, vrouwe Josina van Doorp, vrouwe
van Villebon. Sijn huijsvrouwe blijckende bij procuratie voor schepenen in
s'Gravenhage, op hem gepassert bij namen Herman Gielissen Kigillaer ende Govaert
Jacobszoon van Duijnen, van date den ijen dach der maent van
novembri sesthienhondert ende vijff, ons schout ende hemraders gebleken ende
voorgelesen. Ende heeft vuijt crachte ende name van dijen voor tgaranderen,
vrijen, waren ende claren van sekere allodiale ende leenlanden gelegen onder de
jurisdictie van Besoijen, bij den voornoemde Heere ende Vrouwe van Villebon aen
Aert Peeterssen van Andel ende Cornelis Geeritszoon Reers vercoecht ende tot
haren behoeve gedaen. Transporteren naerder inde voorschreven procuratie daer
deze mede duer getransporteert is ende brieven van transport gespecificeert,
specialijcken verbonden ende verbijnden midts dezen, de landen die den
voornoemde Heere ende Vrouwe van Villebon onder onse jurisdictie van Ramsdonk
liggende hebben. Wesende vrij allodiale landen, sonder iet daerop staende dan
den Heer zijn recht.

Te
weeten inden iersten een stuck lants gelegen inde Cleijndonck, groot weesende
vijfthien geerden, streckende vanden gemeijnen dijck aff noortwaert op ter
Maesen toe, belant volgende den vestbrieff daeraff sijnde in date den xvjen
november xvc Lxxxvij. Oost Hendrick Cornelissen Brouwers erffgenamen
cum suis ende weest Thonis Cloostermans erffgenamen cum socijs.

Item
noch seventhien geerden lants min een vierdendeel van een geerde, gelegen
volgende den vestbrieff in date den xxen decembris xvc
Lxxxviij tusschen d'erffenisse Hendrick Beijermans van Weert met sijnen
consorten ten naesten aende oostsijde ende Adriaen Lambrechtszoon int selve
lant aende westsijde. Streckende vande Donga aff aen Brabant, voorts noortwaert
op ter Mase toe.

Item
sesse geerden lants min een vierdendeel gelegen inde Hooge Donck, volgende den
vestbrieff in date den xxjen martij vijfthienhondert een ende
tnegentich. Streckende vander halver Dongse straet aff noortwaert op ter halver
Maese toe. Belant oost den Heiligen Geest van Ramsdonck int selve weer ende
weest Anthonis Cloostermans erffgenamen.

Item
noch een halff weer lants gelegen inde Cleijndonck ombedeelt met Thonis
Cloostermans erffgenamen, streckende volgende den veestbrieff in date den ixen
augusti xvc vierendetnegentich van desselffs Thonissen erfgenamen
suijderssen mergen aff aent suijt eijnde noortwaert op ter halver Mase toe.
Belant oost Jonker Aert van Doorp voorschreven ende west Jan Cornelis Aenssen weduwe.

Item
noch een half weer lants ombedeelt met Handrick Cornelissen Brouwer cum socijs,
groot het geheele weer ontrent xxiiij geerden gelegen inde Cleijn Donck,
streckende vanden gemeijnen dijck aff noortwaert op ter halver Maes toe. Belant
volgende den vestbrieff in date den xviijen junij xvc
vijffendetnegentich, oost Aert Jan Cornelissen met sijnen consorten erve ende
weest Jonker Aert van Doorp erffgenamen voorschreven.

Ende
noch vijff geerden ende een vierdendeel lants gelegen inde Hooge Donck,
streckende vander halver Dijcxse straet aff noortwaert op ter halver Maes toe.
Belant volgende den

vestbrieff
daervan sijnde van dat den xviijen decembris xvc
vijffendetnegentich, oost Handrick van Weert cum socijs ende weest Jonker Aert
van Doorp int selve lant.

Ende
heeft hij comparant vuijt crachte ende vuijten name alsboven alle de
voorschreven landen binnen onsen doorpe van Ramsdonck gelegen, met alle
behoorlijcke ende gerequireerde solemniteijten, naeden recht vande lande
verbonden ende gestelt tot een speciael onderpant ende waerborge vande
voorschreven soo allodiale als leenlanden onder Besoijen gelegen ende inde voorschreven
procuratie gespecificeert. Ende heeft hij comparant noch boven dijen vuijt
crachte vande voorschreven procuratie voor 't voorschreven vrijen, waren ende
claren van allen voorcommer vande voorschreven landen onder Besoijen gelegen,
verbonden ende verbijnt midts dezen generalijck alle des voorschreven Heere
ende Vrouwe van Villebons goederen, roerende ende onroerende, present ende
toecomende, waer die gelegen souden moegen wesen.

Voor
hemraders Dirck Adriaenssen, Jan Gijsbrechtszoon ende Adriaen Joachimssen ende
mij secretaris aldus mede condich. (Getekend) B.Joachimsz.

Folio
2r

Aenneminge
ende accort van weeskind, tussen Cornelis Janssen ende Peeterken Peeters weduwe
als voecht ende Jacob Jacobszoon als toesiender van haer broeders weeskinderen
verweckt bij Peeterken voorschreven.

Opten
xxvijen januarij 1606 compareerden voor mij Frans Geeritszoon schout
tot Ramsdonck ende mijnen hemraders Dirck Adriaenssen ende Jan Meussen, als
oppervoechden van weduwen ende weesen, Peeterken Peterssen weduwe wijlen Meus
Janssen met haren gecoren voecht in dezen Jan Cleijs Jacobszoon. Ende is
minnelijcken overcoemen ende veraccordert in plaetse van erffdelinge met
Cornelis Janssen ende Jacob Jacobszoon als voecht ende toesienders van haer
vijff onmondige weeskinderen, astergelaten bij hueren broeder Meus Janssen
saliger, als dat Peerken voorschreven haer vijff kinderen sal alimenteren tot
haren mondigen dagen toe, met cost ende dranck ende voorts sieck ende gesont,
geenen tijt van perijckel vuijtgescheijden, sal onderhouden ende opbrengen van
lijnden, wullen, cleeden ende reeden, eerlijck ende tamelijck nae haren staet
ende machte. Ende sal oock de twee joncxste ter scholen laten gaen om te leeren
leesen ende schrijven, soemen binnens doorps schole hout. Ende daer voor sal
sij weduwe voorschreven behouden allen het goet, soe haeff als erff, roerende
ende onroerende, gout, silver, gemunt ende ongemunt, huijs, hooff, schult ende
wederschult, geen dingen ter werelt vuijtgescheijden, soo den voorschreven Meus
Janssen dat metter doot geruijmt ende astergelaten heeft. Ende haren vrijen
eijgen wile daer mede moegen doch welverstaende, dat sij Peeterken haer
kinderen tot haren mondigen dagen gecomen sijnde, oft tot haren houwelijcke
state, elck kint sal vuijtreijcken van haer vaders besterft, tot een recognitie
eens de somme van drije rix gulden welcke drije karlus gulden. Soer eenige
kinderen coemen te sterven, sal besterven van deen op d'ander ende van het
leste op die gerechte erffgenamen.

Item
is wel expresselijcken gecondionert ende besproken bijde voechden ende
toesienders voorschreven, dat oft het gebuerden dat sij Peerken voorschreven
wederom quame te herhuwen, ende gebuerden dat haren man deze kinderen hert
viele ende niet en onderhiewe tgene voorschreven is, dat sij voechden ende
toesienders voorschreven, met consent vande Heer als opppervoechden, haer de
kinderen sullen moegen affnemen ende besteden die op haren coste salvo dus. En
sullen de voorschreven kinderen oock anders niet doen tegens hare ouders dende
die helpen, met haren arbeijt als deuchtsame ende gehoorsame kinders schuldich
sijn ende behooren doen. Al welck voorschreven staet hebben comparanten voorss
voor schout ende hemraders voornoemt malcanderen geloeft te voldoen ende onverbrekelijk
te houden. Actum ut supra ende mij secretaris mede condich. B. Joachimsz.

De
tekst van 2v

Soo
groot ende kleijn als deze voorschreven partijen dit stuck goedts van Huijbert
Janssen Muijster aen bestorven is ende geloeffden sij comparanten dit goet
Cornelis Cleijs Govaertszoon voorschreven te vrijen ende te waren naden
lantrecht tot dezen dage toe ende alle schauwen ende gebuerlijcke rechten te
onderhouden met recht daertoe behoorende.

Coram
hemraders Dirck Adriaenssen ende Jan Gijsbrechtszoon actum dezen xxiiijen
februari 1606

Ende
bedanckende hen partijen vol ende al betaelt te sijn van dit voorschreven goet
voor hemraders alsboven.

Folio
3r

Opdrachte
voor Aert Jan Aertszoon van Dongen

Op
huijden den iersten aprilis 1606 soo compareerden Frans Geeritszoon schoutht
van Ramsdonck, vuijt den name ende van
wegen Pauwels Joachimszoon, borger in Dordrecht ende Peeter IJemantszoon ende
heeft van hunnent wegen vuijt crachte van sekere missive bijden voornoemde
Pauwels geteijckent wesende van dato den xxen martij gepasseert voor
twee getuijgen bij namen Jan Peeterszoon Weert inden Engel tot Geertruijden Berge
ende Pauwels Willemszoon int bij wesen ende met wil ende consent van Adriaen
Cornelissen alias Meermans, die de helft van dit goet vande voorschreven Peeter
IJemantszoon ierst gecoeft heeft gehadt vuergegeven met vrijer giften soo als
recht is, Aert Jan Aertssen van Dongen alsulcken erffenisse als hier nae volcht
gelegen.

Inden
iersten deze erffenisse tussen Jan Segerssen aende oostsijde ende Jan Mathijs
weduwe ende erffgenamen aende westzijde inden amboecht voorschreven, streckende
vander halver Geijlsloot aff zuijtwaert op ter halver Berghsche straet toe.
Item noch eenen acker daerteijnden aengelegen met een delle, streckende vander
voorschreven halver straet aff suijtwaert op ter halver kreeck toe, Wouter
Thijs erffgenamen gelegen aende oijstsijde ende Jan Geerits kijnderen aende
weestsijde.

Item
noch negen geerden lants gelegen aende Dieffdijck inden Amboecht voorschreven
gemeen met Adriaen Peeter Gijben ende Adriaen Peeters weduwe bedeelt opten
weesten kant, int geheel weer streckende vanden halven sloot aff die aende
zuijtsijde vanden Dieffdijck leijt zuijtwaert op ter halver kreeck toe, Cornelis
Peeters erffgenaemen com socijs gelegen oost ende het leengoet weest, met allen
sijn schauwen ende leijdinge daertoe met recht behoorende ende geloeffden den
schout voorschreven ende Adriaen Cornelissen Nelemans vuijt crachte alsboven
Aert Jan Aertssen van Dongen dit voorschreven goet ende erffenisse te vrijen
ende te waren na den lantrecht ende allen voorcommer aff te doen.

Coram
hemraders Dirck Adriaenssen, Jan Meussen ende Jan Adriaen Gijsbrechtszoon,
actum ut supra.

Ende
bekenden Adriaen Cornelissen Nelemans voor schout ende hemraders als boven,
voor de helfft van dit voorschreven goet dat hij van Peeter IJemantszoon
gecoeft heeft gehadt van Aert Jan Aertssen van Dongen vol ende al betaelt te
weesen. Actum ut supra.

Los
vel betrekking hebbende op bovenstaande akte

Dat
Frans Geritssen schouteth tot Raemsdonck als de u edele tot mijnen gevalle, met
namen PauweIs Iochense van Dordrecht ende Pieter IJemantsen ende so vele wilt
doen ende giften ende eijgenen, Aert Ian Aertssen van Dongen in alsulcke lant
gelegen opde Bergen na verwijsens brieff die ick hen mede gegeven heb, die
welcke hij .. sal ende so wij met Aert Janszoon overcomen sijnde salt lant
seeker is dus daet so v.le ende setten hen int lant ende wij daer van ende
geven u edele last off wij dat hoghenwoordich ward dan tis ons soer angelegen
aldaer te comen dit doende sulc ob groote vrientschap dan des toircondt van
mijn

Pauwels
lochesse onderteijckent presentie Peeterssen
Weerdt inde Engel achter die Kerk

Pauwel
Willensen Schoenmaker mijn Ionisse
Pouel tsegenwoordich acten dese xjxen

meert
1606.

het
hant merck van Pauwel Iochenssen van Dordrecht

Folio
3v

Eodem
anno et die compareerden Frans Geeritszoon schout tot Ramsdonck als oppervoecht
vuijten name ende vuijt crachte van seker billetken, in plaetse van procuratie,
hem verleent vande erffgenamen Peeter Peeterssen de Wever saliger, geschreven
ende onderteijckent bij Handrick vander Vliet, vuijten name van voechden ende
toesienders weesende van date den xxen martij 1605 ons hemraders
gebleken ende voorgelesen ende gaff vuijt crachte van dijen over met een
verleij soo als recht is heer Jan van Gressen onsen pastor oft sijnen
erfflijven een huijsinge metten erve daeraen gelegen in onsen amboecht voorschreven
gecomen van Pieter Peeterssen de Wever saliger. Streckende vander halver
Bergerscher straet aff noortwaert op totten iersten dwersloot toe, teijnden den
hoff Reijer Jacobszoon erffgenaemen gelegen oost ende Adriaen Gerit Sijmonssen
gelegen weest. Met allen het geene datter inden voorschreven huijse nagelvast
ende eertvast is achtervolgende de coopceel daervan sijnde van date den xxvjen
martij 1605. Ende geloeffden Frans Geeritszoon deze erffenisse te vrijen ende
te waren naden lantrecht, behalven vijfthien stuijvers erffrente jaerlijcks
daervuijt gaende die de Heeren vande Catroijsen daerop sijn eijsschende, ende
anders met die den cooper tot sijnen last hout ende gebuer rechten daertoe
staende. Coram hemraders Dirck Adriaenssen ende Jan Meussen

Folio
3v

Ten
selven dage compareerden heer Jan Gressen pastoor tot Ramsdonck, ende heeft
geloeft ende verwillecoort soo als recht is, duechdelijcken schuldich te sijn
ende te betalen, Frans Geeritszoon schout tot Ramsdonck als oppervoecht, inden
naem ende ten behoeve van Handrick vander Vliet met sijnen consorten als
voechden ende toesienders vande weeskijnderen oft erffgenaemen Peeter
Pieterssen de Wever saliger, de somme van hondert ende tzestich rix gulden,
ende die te betalen op twee termijnen, te weten de helft gereet te weeten den
xxvjen martij 1605 volgens de coopceel daervan zijnde ende dander
helfft van nu over een jaer naemptelijk anno sesthienhondert ende ses vol ende
al betaelt. Prosederende vuijt coope van sekere hoffstadt ende huijsinge, daervan
de gifte op huijden date voorschreven ierst, is gepasseert. De welcke hij hier
onder is verobligeerende ende voorts alle sijne andere goederen hebbende ende
vercrijgende tot dat den iersten penninck metten lesten vol ende al betaelt zal
sijn. Actum ut supra, hemraders quibus ut supra.

Ende
bekende Frans Geerits inden name ende tot proffijte als voore ontfangen te
hebben van heer Jan van Gressen pastoir voorschreven, de somme van tachtentich
rix gulden, te weeten de gerechte helft van deze voorschreven penningen voor
hemraders quibus ut supra.

Los
briefje bij bovenstaande akte

Ick
Hendrick vander Vliet laet aen wer luiden weten aen den schoutent van Raemdonck
dat ghij laet verchij? ende elcken laet tot te sijnen helpen soo ver als daer
wat is ende schiet daer wat over dot dat banvaert tot profijt van de
weeskinderen

Gheschreven
den xx dach van marte dusent (sestienhondert doorgestreept) seshondert ende
vijf ondertechkent bij mombaer ende toesiender ten kennisse sijn mercken.

Folio
4r

Opdrachte
ende transport voor Jan Cornelissen Nobel gedaen van Joost Sebrechtszoon van
Gilsse cum socijs.

Opten
xijen junij 1606 compareerden voor Frans Geeritszoon schout tot Ramsdonck
ende hemraders Dirck Adriaenssen ende Jan Meussen, Joost Sebrechtszoon van
Gilssen als voecht resperfuve(?) in dezen van zijn ses susters, die hij hierin
mede vervinck ende hem daervoor sterck makende, midts beloeftenisse niettemin
van sijn susters, bij namen Maijken, Anneken, Achtken, Elisabetgen, Constantie
ende Pirijntken, volcomen procuratie over te seijnden binnen xiiij dagen aen
schout ende hemraders voorschreven. Ende heeft van haren twegen ende vuijt
crachte voorschreven ende oock sijn selffs gedeelte in desen, over gegeven met
vrijer giften soo als recht is, Jan Cornelissen Nobel achtalff geerde lants
gelegen inde Hooge Donck. Streckende van der halffver Keij aff noortwaert op
ter halver Maes toe. Adrijaen Janssen Bernieren oft sijn erffgenaemen gelegen
oostwaerts ende Jan Vas Wouterssen int tzelffde land westwaerts. Ende
beloeffden hij voorschreven comparant ende vuijten name alsboven, den
voorschreven Jan Cornelissen Nobel dit voorschreven lant te vrijen ende te
waren naden lantrecht ende allen voorcommer aff to doen.

Actum ut supra, hemraders quibus supra, mij secretaris
present. (Getekend)
B. Joachimsz

Verclaerden
Frans Geeritsz schout voor heemraders voorschreven dit voorschreven goet drije
sondrechtszen geboden gegeven te hebben, offer ijemant iet opte seggen hedde
met oude brieven contributien ende anders maer niemant middeldertijt gesproken
te hebben.

Joost
Seberechtszoon van Gilsse voor hem selven ende Adriaen Jacobszoon Wijngaert
mede vuijten name ende van wegen Joost Seberechtszoon susteren, bekennen van deze
achtalff geerde lants Kier boven geroert van Jan Cornelissen Nobel vol ende al
betaelt te sijn, den ierste penninck metten lesten, volgens sekere quitantie
mij gebleken wesende van date den xiijen junij 1606 ende was
onderteijckent Joost Sebrechtszoon van Gils ende Adriaen Jacobszoon Wijngaert.
Quod attestor. (Getekend) B. Joachimsz.

Dese
procuratie van Joost Sebrechtszoon is schout ende hemraders gebleken opten
xiiijen julij 1606 ende was gepasseert tot Breda opt stadthuijs voor
notaris ende secretaris met twee getuijgen der voorschreven stede Arinea van
date den vijfthiensten Junij 1606.

Folio
5r

Gifte
voor Anthonis Geeritszoon Smit.

Op
huijden dezen viijen julij 1606 compareerden in haren propien
persone Aentken Huijben, Dirck Ruttenssen weduwe ende Jacob Jacobszoon
Timmerman haeren schoonsoen ende gecoren voecht in dezen. Ende hebben tzamen
overgegeven met vrijer gifien soo als recht is, Anthonis Geeritszoon Smit een
huijs metten erve, gestaen oft gelegen inden Meulenpat tot Ramsdonck, met alle
sijn gebuerlijcke rechten, steginge ende weginge, schauwinge ende leijdinge
daermet recht toebehoorende breder inde coopcel van date den xxvjen
januarij 1606 gementioneert. Ende geloeffden sij comparanten den voorschreven
Anthonis Geeritszoon Smit dit voorschreven goet te vrijen ende te waren naden
lantrecht. Coram hemraders Dirck Adriaenssen ende Jan Meussen. Actum ut supra.

Folio
5r

Willecor
voor Aentken Huijben voorschreven

(doorgestreept)

Eodem
anno et die compareerden Anthonis Geeritszoon Smit voor hem selven, ende heeft
geloeft ende verwillecort soo als recht is, deuchdelijcken schuldich te weesen
ende te betalen Aentken Huijben, Dirck Ruttenssen weduwe, de somme van seven
hondert ende vijff gulden, den gulden gerekent tot xi, grooten Vlaems.
Spruijtende vuijt coope van een stede metten erve daer aen gelegen, inden
Meulenpat, breeder volgens der coopcel. Ende inde gifte op heden date van dezen
gepasseert, ende die te betalen in vijff termijn dagen, waervan de vier
bedragen jaerlijcx een hondert ende vijftich rix gulden, ende den vijffden ende
lesten termijn dach, een hondert ende vijff gelijcke guldende. Te weten alle
meijdagen eenen termijn, waervan den iersten geweest is meijdach voorschreven,
ende soo voort alle meijdagen totter volder betalinge toe. Voor welcke
jaerlijckxe betalinge hij Anthonis Geeritszoon verbijnt allen dit voorschreven
goet, met allen het gene daerop staet oft bevonden zal woorden, tot dat den
iersten peninck metten lesten betaelt zal sijn. Ende off sij weduwe
voorschreven hier noch niet genoch aen en hadde, soo verobligeert hij Anthonis
Geeritszoon voorschreven hier voor noch alle sijne andere goederen generalijck
hebbende en vercrijgende waer die gelegen oft bevonden souden moegen woorden.
Hemraders quibus ut supra. Actum ut supra.

Den
vide junij 1610 soo bekende Jacob Jacobszoon ende Berbil Jans haer
quvit betaelt te sijn ende Herman Janszoon cum sosijs.

Opten
vijffendetwintichsten julij 1607 heeft Anthonis Cornelis als voecht van zijn
dochter Dingenken betaelt die tweeden peij daer dezen willecor aff spruijt, te
weeten een hondert ende vijftich rix guldens aen Jacob Jacobsz met zijn
consorten.

(kantlijn:)

Geroijert
omdat den wilceur ten vollen ende al betaelt is den vijen junij.

Den
iijen paije is voldaen aen hande vande erffgenamen van Aentken Dirck
Rutten vuijt wijsens die drie quijtantien daeraff sijnde.

Den
xvij Augustij 1609 soo bekende Jacob Jacobs voor sijn selven, Herman Janszoon
voor sijn selven ende oock mede voor Tuenis Dircken erffgenamen, Berbel Jans
voor haer selven betaelt te sijn voor den vierden termijn weesende hondert
daerdeel. Present Berhout Joachimszoon ende Cornelis Meliszoon ende meer
andere.

Op
dit goet aen dander sijde gementioneert heeft Aentken Dirck Ruttenssen weduwe
op dach ende datum voorschreven hondert ende vijftich rix gulden van Anthonis
Geeritszoon Smit ontfangen, in presentie van schout ende hemraders voorschreven
quod attestor. (Getekend) B. Joachimsz

Folio
5v

Affleggingen
van twee veertelen erffrogge bij Jan Anwenmeels tot Oijsterhout aen ons heijligeest.

Ick
Frans Geeritszoon richter inden Amboecht tot Ramsdonck ende met mij als
hemraders inden amboecht voorschreven Dirck Adriaenssen, Jan Meussen, Willem
Wouters, Jan Gijsbrechts ende Handrick Janssen Buijs met onse
heijligeestmeesters Adriaen Joachimssen Buijs ende Adriaen Franssen als
representerende tgeheele doorp, na vermoegen van consuentie ende tot meeste
proffijte van dien. Doen condt ende kennelijck alien den genen die diese onse
letteren sullen sien oft hooren, lesen, kennen ende lijden midts dezen dat Jan
Cornelissen Anwemels tot Oijsterhout overmidts der somme van een ende vijftich
rix gulden eens t'stuck tot xx stuijvers Brabants gerekent die wij kennen van
hem gehadt ende ontfangen te hebben ende daeraff wij ons houden voor content
ende vermuecht affgelost ende gequeten heeft van sijns vaders wegen twee
veertelen rocx erffelijck onquijtbare chijns verpandt aen ende op ettelijcke
goede gelegen onder Oijsterhout voorschreven navolgende de constitutie brieff
die wij den voorschreven Jan oock mede over hebben gegeven, waerom wij den
voorschreven Jan Cornelissen Anwemels sijn vader, oft sijne nacomelingen vande
voorgeruerde twee veertelen rogge erffelijck metten vercoope van ettelijcke
jaren hebben quijtgeschouwen ende schelden quijt midts desen ende geloven hem
sijn nacomelingen oft besitteren der voorschreven goeden daeraff nimmermeer
namaels ijet teijssen te doen oft laten eijsschen bij ons selven oft ijemanden
anders van onsen twegen inden recht oft daerbuijte in eeniger voegen oft
manieren. Ende daervoor verbijnden wij tot eenen sekeren onderpande allen ons
heijligeeste goeden vercregen ende te vercregen geen vuijtgescheijden, waer die
gelegen oft bevonden moechten woorden. In kennisse der waerheijt hebbe is Frans
Geeritszoon richter ende schout voorschreven dese letteren over mij ende mijne
hemraders besegelt alsoo sij geenen gemeijnen noch eijgen segel en gebruijcken.
Actum desen xvijen julij 1606. Mij secretaris present. (Getekend) B.
Joachimsz.

Folio
6r

Eerffdelinge
tusschen Cornelis Segerssen Buijs ende Jan Cornelissen Nobel.

Opten
xiijen julij 1606 compareerden voor schout ende hemraders Dirck
Adriaenssen, Jan Meussen ende Willem Wouterssen, Jan Cornelissen Nobel ende
Cornelis Segerssen Buijs. Ende hebben tzamen met haren vrijen eijgen wil een
stucxken lants gebloeck ende geerffdeelt, gelegen binnen den amboecht van
Ramsdonck, teijnde Cornelis Segerssen voorschreven stede. Streckende van
Lijsken Peerhuijben Dirxken aff noortwaert op totten halven Schausloot toe. Wel
verstaende den Jan Cornelissen Nobel sal hebben ende behouden nu ende ten
eewigen dagen het noorden bloock, ende Cornelis Segerssen het suijden bloock
naest sijn huijs gelegen. Midts conditie dat Jan Cornelissen voorschreven over
dit goet voorschreven niet en sal stegen oft wegen, is nochtans geconditioneert
ende wel expresselijcken ondersproken, dat Cornelis Segerssen jaerlijcx eens
sijn hoij over Jan Cornelissens goet sal moegen schep nemen. Ende daer voor sal
den voorschreven Jan Cornelissen Nobel wederom sijn hoij vuijtenbreij over den
voorschreven Cornelis Segerssens goet moegen voeren, soodat niet besaijt en
woort. Voorts is noch geconditioneert ende wel expresselijcken ondersproken
bijden voorschreven Nobel oft het gebuerde dat hij afflijvich woorden ende sijn
goet alsdan onder sijn kijnderen gesplisdeelt woorden. Alsoo dat dit blocklant
voorschreven tussen Cornelis Segerssen en hem geerfdeelt aen een van sijn
kinderen alleen quame te vallen, dat alsdan dat voorschreven blocklant
blijvende geerffdeelt als voorschreven staet, het asterste over het voortste
ende het voortste over het asterste sal mogen stegen ende wegen, nu ende ten
eewigen dagen als dat behoort ende lant recht bij ons is. Welverstaende dat ijeder
oock sijn schauwen ende leijdinge voor sijn goet soot geerfdeelt is sal moeten
houden. Geloeffden sij comparanten dese erffdeelingen ende alle voorschreven
conditien te houden voor goet ende van weerden, onder het verbant van haere
persoonen ende goederen geen vuijtgescheijden, al sonder arch oft list.
Hemraders quibus ut supra, actum als boven mij secretaris present. (Getekend) B
Joachims 1606

(kantlijn.)

Copie
hier uijt gegeven aen Dirck Mathijs Otjens op den 18e september
1664.

Folio
6v

Gifte
oft makinge van Adriaen Wirckenssen aen onse heiligegeest tot Ramsdonck mettte
kerck aldaer.

Op
heden desen xvijen julij 1606 compareerde voor schout ende hemraders
inden amboecht tot Ramsdonck, Adriaen Wirckenssen cloeck ende gesont, volcomen
van memorij ende verstande, ende heeft vuijt sijnen vrijen eijgen wil,
onbedwongen oft verleijt van ijemanden anders soo hij seijde ende verclaerde,
gegunt, gegeven ende gemaeckt. Gunt, geeft ende maeckt onwederroepelijck midts
desen onse Heiligeest ende onse kercke van Ramsdonck, oft tot haren behoeve
ijeder eens thien rix gulden. Nae sijn doot vuijte gereetste goederen ende
daerenboven noch gebacken te woorden, tot proffijte van de armen, een viertel
rogge, al sonder arch oft list begerende van mij secretaris, dit aldus
beschreven te woorden geschiet ten huijse van Frans Geritszoon schout, in
presentie van Dirck Adriaenssen, Jan Meussen ende Willem Wouterssen, hemraders
ende Adriaen Franssen heijligeestmeester, met beijde de secretarissen quod
attestor. (Getekend) B. Joachimsz 1606

Folio
6v

Vrij
gifte ten behoeven vanden Ouden Polder, Frans Dircxssens erffgenamen.

Desen
xxjen julij 1606 compareerden voor schout ende hemraders inden
amboecht van Rams-donck, den eersamen Goetschalck Mathijssen voor hem selven
ende als man ende voecht van Cathalina Franssen sijn huijsvrouwe, Geerit
Franssen oock voor hem selven ende mede als voecht met Joost Aertszoon als
toesiender van wegen de weeskijnderen Peeter Franssen, Maijken Jacop Stappaers
oock voor haer selven als mede voor haer weeskijnderen, met den voorschreven
Godtschalck Mathijssen haeren gecoren voecht in dese. Ende gaven over met
eender vrijer ghiften soo als recht is, Dirck Adriaenssen ende Cleijs
Michielssen, poldermeesters van den Ouden Polder ende tot behoeve van dien, een
block lants gelegen aende Hank binnen onsen doorpe voorschreven, genoempt Den
Omhoeck. Soo groot ende cleijn dat aldaer gelegen is, met allen schauwen ende
gebuer rechten daertoe met recht behoorende. Ende geloeffden die voorschreven
comparanten dit selve block lants te vrijen ende te waren naden lantrecht.

Gedaen
voor hemraders Jan Gijsbrechtszoon ende Handrick Janssen Buijs ende mij
secretaris present. (Getekend) B. Joachims 1606

Folio
7r

Willecor
Frans Dircxssen erffgenamen ten Berch

Handrick
Janssen ende Cleijs Michielssen.

Eodem
anno et die compareerden Handrick Janssen Buijs ende Cleijs Michielssen ende
hebben geloefft ende verwillecort soo als recht is, deuchdelijcken schuldich te
wesen ende te betalen de erffgenamen van Frans Dircxssen de somme van
tachtentich rix gulden. Den gulden gerekent tot twintich stuijvers het stuck
brabants. Spruijtende ter cause ende vuijt coope van een block lants breeder
inde gifte gementioneert, op heden date van desen gepasseert ende die te
betalen binnen acht ofte xiiij dagen na date van desen. Ende daerenboven hebben
sij erffgenamen voorschreven noch besproken dat haer moeder Anneke Peeters,
weduwe wij len Frans Dircxssen vrij sijn sal voor dit jaer in het geertgeelt
van vier geerden lants, die sij noch heeft leggen inden Ouden Polder boven inde
gifte gementioneert. Ende bij faulte van betalinge soo verbijnden sij
comparanten hier voor dit voorschreven goet hare persoonen ende eijgen
goederen, geen vuijtgesondert waer die gelegen oft bevonden mochten woorden.
Dus geloeffden schout ende hemraders wederom haer comparanten vuijten name ende
van wegen den Polder voorschreven te indimneren, costeloos ende schadeloos te
houden van haer beloeftenissen aende erffgenamen van Frans Dircxssen
voorschreven gedaen, hemraders Dirck Adriaenssen ende Jan Gijsbrechtszoon. Actum
ut supra.

Folio
7r

Vrij
gifte voor Jan Franssen ende Adriaen Franssen sijnen broeder.

Opten
ijen augustie 1606 compareerden Jan Andriessen den Jongen voor hem
selven ende oock mede vervangende in desen sijnen swager Adriaen Thonissen tot
Baertwijck. Jacob Govaertszoon voor hem selven. Thomas Janssen oock voor hem
selven, ende Berthout Joachims secretaris voor Jan Berthoutszoon sijn
bestevader. Ende oock mede voor Jan Adriaenssen Reijnen daer hij hem sterck
voor maeckte. Midtsgaders oock voor den eersame Meester Hans de Hooge surgijn
binnen Breda volgens sekere procuratie van date den xxxen junij
1606, gepasseert voor Melis Janssen notaris ende sekere getuijgen aldaer. Ende
hebben tzamen ende ieder bijsonder overgegeven met vrijer gifte soo als recht
is, vuijt laste ende crachte als boven aen Adriaen Franssen ende Jan Franssen
gebroeders, alsulcke vier geerden lants, als sij comparanten in qualite
voorschreven hebben leggen inden amboecht van Ramsdonck, met den voorschreven
Adriaen Franssen ende sijnen broeder ombe(sic)bedeelt gemeen. Streckende van
beneden den Dieffdijck aff suijtwaert op totte Nieuwe Varte toe, oft in alder
voegen en manieren haere voorsaten dit goet beseten ende gebruickt hebben. Jan
Adriaen Peerhuiben kijnderen met haren erve gelegen aende oost sijde ende
Willem Buijssen int voorschreven lant aende weestsijde. Met sijn gebuer
rechten, schauwen ende leijdinge daermet recht toebehoorende ende gelooffden
sij comparanten vuijten name ende van wegen voorschreven den voornoemde Adriaen
Franssen ende Jan Franssen gebroeders dit voorschreven goet te vrijen ende te
waren naden lantrecht_ Hemraders Dirck Adriaenssen ende Willem Wouterssen,
actum ut supra mij secretaris present. (Getekend) B. Joacimsz

Transport
voor Adriaen Thonissen opt Veer.

Folio
7v

Op
heden desen xxxen octobris 1606 compareeerden voor schout ende
hemraders nabeschreven tot Ramsdonck, den eersamen Cornelis Adriaenssen Reus
inwoonder tot Sgravenmoer als gemechtich van Cornelis Huijbrechtszoon, soo voor
hem selven als inden name ende in desen vervangende ende hem sterck makende
voor Lijsken Huijbrechts­dochter zijne suster, ende Bastiaen Joachimssen beijde
woonende te Gouda. Midtsgaders Adriaen Dircxssen van Hulten inden name en als
voecht van Anneken Vassendochter, weduwe van wijlen Dirck Janssen van Hulten
zijne moeder, blijckende bij procuratie voor Borgemeesters, schepenen ende raet
der stede Geertruiden berge opten achtsten aprilis 1606 gepasseert, met het
voorschreven stads segel besegelt in groenen wassche ende onderteijckent J van
Mansdale, ons schout ende hemraders gebleken ende voorgelesen. Ende heeft vuijt
crachte ende name van dien overgegeven met vrijer giften soo als recht is
Adriaen Thonissen de hem van alsulcken stuck lants ombedeelt genaempt
Brennielant (Brenineland), als sij comparanten hebben leggen op het Veer, mette
erffgenamen van Sijmon Lemmens saliger, met Dilis Vassen gemeen streckende
vande Buijtendijcxssen dwerssloot aff totten dwerssloot vande aenwas van
Maijken Thonisdochter lant toe, den Kercken sloot west ende Adriaen Thonissen
den Jongen oost. Met sijn schchauwen (sic) leijdinge ende gebuerlijcke rechten
daarmet recht toe behooren. Ende geloeffden Cornelis Adriaenssen Reus den
voorschreven Adriaen Thonissen vuijte naeme ende crachte als boven dit
voorschreven goet te vrijen ende te waren naden lantrecht ende allen voorcommer
aff te doen al sonder fraude. Actum ut supra, hemraders Dirck Adriaenssen ende
Jan Gijsbrechtszoon. (Getekend) B. Joachims secretaris

Folio
8r

Inventaris
van alsulcke haeffelijcke goederen, imboel ende huijsraet midt sijn alle
erffgoederen mette incoomende ende vuijtgaende schulden als Cornelis
Huijbrechtszoon saliger metter doot geruijt ende astergelaten heeft ende
gelijck Baelken Dircxdochter huijsvrouwe vande voorschreven Cornelis saliger
die met Thonis Cornelissen haren gecoren voecht in desen, tegens haer twee
soenen Huijbrecht ende Wouter Thijs haer behoutson, met Jan Adriaen Claessen
haeren assistent in desen, als voechden ende toesienders van haer ander
susteren ende broeder, op dach ende datum ondergeschreven int bij wesen van schout
ende hemraders als opervoechden geloot ende geerffdeelt hebben.

Inden
iersten vande erffelijcke goederen. De weduwe Baelken Dircxdochter is bij
blinde lotinge gevallen op het huijs metten erffe gelegen inde Molenpat, met
noch een blocxken lants beijde vrij wesende gelegen in Engelant.

Hier
tegen zijn de voorschreven weeskijnderen gelodt ende geerffdeelt op een block
lants gelegen int Brock tegen Adriaen Franssen. leder met den commer daerop
staende te weten derthien pont groot min eenen gulden.

Alle
andere incomende ende vuijtgaende schult sullen partijen tzamen schieten ende
genieten.

De
haeffelijcke goederen, huijsraet ende imboel sijn bij blinde lotinge gecavelt
ende geerffdeelt in voegen ende manieren als hier naer beschreven staet.

De
weduwe voorschreven is gevallen op dese nabeschreven goederen, inde ierste op
Wouter Mathijssen bonte koe, noch een koeijken genoempt den Braber, eenen
stier, een swart kalff, eenen koperen kandeler, het minste bedde, de spaentste
deken, twee kussens, een tafelken, een tenneschotel, een ketelken, eenen eemer,
twee vande beste melcktonnen, een nieuwe kiste, vijff stoelen, drije paer
lakenen, twee fluwijnen, xiiij vuijcken, het quaetste vogeltauwe, de beste
lerssen, een schiere bort, vijff voeder hoijs , de helft vande bleckelinge.

Hiertegens
zijn de weeskijnderen geloot ende gevallen bij blinde lotinge als voors staet
op de goederen hier naer beschreven.

Inden
iersten op Baelkens bonte koe, een versse van haer ierste kalff, een hockelinge
versse, een root kalff, de minste tenneschotel, het beste bedde mette haren
deken, twee kussens, een tresoirken, een ketelken, de beste tenneschotel, eenen
eemer, de kerne, eenen koperen pot, vijff stoelen, drije paer lakenen, twee
fluwijnen, xiiij vuijcken, het beste vogeltau, de quaetste lerssen, vijff voeder
hoijs, de helft vande bleckelingen.

Ende
sooer noch eenich goet boven dit voorschreven bevonden woort ende hier niet
gespecificeert in staet, sullen de weeskijnderen tegen haer moeder mogen
deijlen halff ende halff. Voort is conditie dat allen het tauwe, de
schutvisserije aengaende soo schuijten als netten, taen, ketel ende
diergelijcke blijft noch ombedeelt, gelijck ooc doet ettelijcke grint die sij
in pachting hebben van Michiel Mathijssen schout tot Waspijck. Dat sij altzamen
sullen gebruijcken, ende de lasten malcanderen helpen dragen soo dat behoort,
ende hebben de voorschreven partijen met de arbiters Jan Adriaen Claessen die
de minute van desen tot vastich ter presentie ondergeschreven hebben
geteijckent, hier mede vertegen den eenen op des anderen gedeelte ende haer
bedanck der goeder deijlinge. Gelovende deste t'onderhouden ende tachtervolgen
op een pease van tzestich gouden realen te verbueren ende die te gaen nae
peijnen recht.

Aldus
geschiet ende gepasseert voor Frans Geeritszoon schout, Dirck Adriaenssen ende
Jan Meussen als hemraders opt xiijen octobris 1606, mij secretaris
present ende mede condich. (Getekend) B. Joachims

Folio
8v

Eodem
anno et die compareerden voor Frans Geeritszoon schout tot Raamsdonck, Dirck
Adriaenssen ende Jan Meussen als hemraders ende oppervoechden, Huijbrecht
Cornelissen sone van Cornelis Huijbrechtszoon saliger ende Wouter Mathijs
Wouterssen als man ende voecht van Lijntken Cornelis dochter saliger
voorschreven, met Jan Adriaen Claessen haren assistent in dezen, als voechden
ende toesienders van haar vaders ende moeders vijff onmondige weeskens haer
susters ende broeder genaempt de vier dochteren Erken, Nanneken, Janneken ende
Peeterken Cornelis gesusters, met noch eenen soone genoempt Adriaenken. Ende
hebben de voorschreven kijnderen van schout ende hemraders als oppervoechden
aengenomen, ende geloeft int bij wesen van haer moeder Baelken Dircxdochter met
Anthonis Cornelissen haren gecoren voecht in desen, gelijck sij aennemen ende
geloven midts desen haer voorschreven susteren ende broeder op te brengen tot
dat het iongste kijnt mondich wesen sal, ende die te alimentenren met cost ende
dranck, cleden ende reden, eerlijck ende tamelijck na haeren staete, sieck ende
gesont geene tijt van prijkel vuijtgescheijden. Ende daervoor zullen sij
comparanten geswagers genieten de bladinge van alle erff ende haeffelijcke
goederen, huijsraet ende imboel, als sij op dach ende datum voorschreven van
haer moeder voorschreven gedeijlt hebben. Achtervolgende de voorschreven
deijlingen ende den inventaris daer bij gevoecht, dan sullen tvoorschreven
erffgoet enen groot moeten houden, gelijck sij oock sullen moeten doen alle
haeffelijcken goederen, huijsraet ende imboel. Dan dese haeffelijcke goeden bij
schout hemraders ende ende(sic) goede mannen voorschreven geestimeert wesende
op een hondert ende thien rix gulden, is haer comparanten geconstienteert soe
het geviele dat sij de sommige veraliemeerde ofte vercoften tot haren schonste
dat sij sindts tellende de voorschreven somme aen haer susteren ende broder als
het iongsten kijnt mondich wesen sal vrij sullen wesen resternierende niettemin
haer kijnts deel inde voorschreven somme, soo wel als in het erffgoet. Ende bij
faulte dat sij comparanten dese aenemingen niet en voldeden in heel oft in
deel, sullen sij hiervoor te parade haren persoenen ende goederen hebbende ende
vercrijgende, geen vuijt gesondert, waer die gelegen oft bevonden moechten
woorden. Hemraders quibus ut supra. Actum ut supra.

Compareerden
alnoch ten voorschreven dage in presentie als boven, Joachim Wijtenssen ende
geloeffden vuijt sijnen vrijen eijgen wil, Baelken Dircx ioncxste dochterken
genaemt Peeterken te alimenteren in cost en dranck tot sijnen mondigen dage
toe, soo verde Godt Almachtich hem ende zijn huijsvrouwe tzame soo lange int
leven gespaert. Mij secretaris present. (Getekend) B Joachimsz 1606

Folio
9r

Adriaen
Adriaenssen Lange, Lambrecht inden Salm

Opten
xiijen octobris 1606 compareerden Lambrecht Peeter Lambrechtszoon
borger tot Geertruijden berch, ende gaff over met vrijer giften soo als recht
is, Adriaen Adriaenssen den Langen een halff stuck lants. Soo groot ende cleijn
ende in alder manieren als het selve goet Lambrecht voorschreven aenbestorven
ende van sijn voor ouders gecomen is, gelegen int Broeck aster Cornelis
Adriaenssen Meijen. Streckende dese erffenisse van Cornelis Adriaenssen Meijen
voorschreven erve aff met t noorden eijnt suijtwaerts op ter halver Kae toe.
Gelandt aende oistsijde ten naeste Adriaen Adriaenssen den Langen voornoemt
ende aende westzijde d'erffgenamen van Cornelis Adriaenssen. Ende dat met
sijnder schauwen ende gebuerlijcke rechten van stegen en wegen daer met recht
toe behoorende. Ende geloeffden Lambrecht voorschreven, Adriaen Adriaenssen den
Langen dit voorschreven goet te vrijen ende waren naden lantrecht. Hemraders
Dirck Adriaenssen ende Jan Meussen

Folio
9v

Michiel
Mathijssen schout tot Waspik

De
erffgenamen van Schalk Dircxssen

Op
heden den xviijen octobris 1606 compareerden ter eenre sijde
Godschalk Franssen die in desen mede vervinck Jacob Thonissen zijnen swager,
Dirck Adriaenssen Kop als man ende voecht van Truijken Stevenssen zijn
huijsvrouwe die in desen mede vervinck Maijken Stevenssen zijnde huijsvrouwen
suster. Jan Cornelissen vande Corput voor hem selven mede vervangende sijn
broederen ende twee nichten Anneken ende Truijcken Cornelisdochter, wesende
altzamen vrienden ende erffgenamen van Godtschalck Dircxssen saliger,
verclaerden al mede geen erffgenamen van dier zijde meer te weten. Ten andere sijde
compareerden als vrienden ende erffgenamen van Maergrietken Godschalcx
huijsvrouwe voorschreven saliger, Jan Adriaen Claessen, Cornelis Janssen van
Breede ende Adriaen Geeritszoon Sijmons ende haer voorts streck makende voor
geheel haren stock. Cornelis Franssen ende Jan Adriaenssen Fijnenbuijck haer
oock tzamen sterck makende ende vervangen in desen haren stoeck. Rosier
Coomanssen als man ende voecht van Maeijken Jan de Leuwsdochter sijn
huijsvrouwe voor hem selve ende in desen mede vervangende Desterken Janssen
sijnde hun vrouwen suster. Handrick Adriaenssen Timmer als man ende voecht van
Neltken Peeterssen voor hem selven ende in desen mede vervangende Dingenken ende
Willemken Meusdochter met Anthonis Janssen van Gilsse sijnen oome. Dirck
Adriaenssen hemraet hem sterck makende voor Adriaen Govaertszoon ende
Anthonissken Govaertsdochter saliger ende Cornelis Janssen van Roosendael voor
hem selven ende hem sterck makende voor sijn susteren ende broeders ende hebben
tzamen ende ijeder bijsonder over gegeven met vrijer giften soo als recht is
Michiel Matthijssen schout tot Waspijck, eenen acker saijlants gelegen tot
Ramsdonck ontrent de Oude Schansse streckende van tHeren straet aff suijtwaert
op tot Michiel Mathijssens voorschreven erve toe, Peeter Joachimssen erfgenamen
met haren erven gelegen oost ende Marchelis Willemssen met sijnen erve weest.
In alder voegen ende manieren als Godtschalck den voorschreven acker gebruickt
ende beseten heeft met alle gebuerrechten van stegen ende wegen daermet recht
over oft toe behoorende. Ende gelooffden sij comparanten vernoempt Michiel Mathijssens
desen acker te vrijen ende te waren naden lantrecht, al sonder arch oft list,
hemraders Dirck Adiaenssen ende Jan Meussen.

Folio
9v

Op
heden dezen xven decembris 1606 compareerden Adriaen Thoonissen als
schoonsoen van Dirck Quirijntssen ende heeft hem borch gestelt als principael
sijnen persoen ende goederen hebbende ende vercrijgende geen vuijtgesondert,
voor sijnen vader Dirck Quirijntssen voorschreven ende dat voor het voeldoen
van sijn vaders contributie ende alle andere gebuer lasten die hem van tdoorpts
wegen ten last zullen geleijt woorden ende oock voor het misbruijck oft hem
sijn vader misbruic inde reconstiliatie hem bij hare hoocheden vergunt ende
verleent opten xxvjen septembris 1606. Hemraders Dirck Adriaenssen
ende Jan Gijsbrechtszoon.

Folio
10r

Eodem
anno et die, compareerden de voorschreven erffgenamen alnoch ende hebben over
gegeven met vrijer giften soo als recht is, Marcelis Willemssen een huijs metten
erve daaraen gelegen met allen het geene int voorschreven huijs nagelvast ende
eertvast is, gelegen inde oude Schanssen tot Ramsdonck. Marcelis voorschreven
selffs met sijnen erve gelegen aende oist sijde, Peeter Adriaenssen Vender met
sijnen huijs ende erve aende weestzijde. Streckende van Tseeren straet aff
suijtwaerts op tot Jan Matheussens erve toe, met alle gebuer rechten ende
contributien soo Goedschalck Dircxssen dat bewoont ende beseten heeft, midts
dat den voorschreven Marcelis Willemssen vuijt dat voorschreven erve jaerlijcks
sal blijven gelden iij stuivers per jaer sonder meer ende geloeffden de
voorschreven erffgenamen den voorschreven Marcelis Willemssen dit voorschreven
goet te vrijen ende te waren naden lantrecht tot desen dage toe. Hemraders voorschreven.

(doorgestreept.)

Fol.
10r

Eodem
anno et die, compareerden Marcelis Willemssen ende heeft gelooft ende
verwillecort soo als recht is schuldich te wesen de voorschreven erffgenamen
van Goetschalck Dircxssen ende Maergrietken sijn huijsvrouwe saliger altzamen
de somme van een hondert twee ende vijfftich gulden xiij1/2 stuijvers. Te
betalen in drije termijnen te weten, (er tussen geschreven:) "nu terstont
opde veste twee ende vijfftich rix gulden xiij½ stuijvers ende de resterende
hondert gulden in twee termijnen", meij toecomende vijftich rijns gulden
1607 ende der resteren vijftich rix gulden te weten die volle betalinge meij
dach daer naestvolgende anno 1608 verbijndende daervoor desen voorschreven
goederen daer desen willecor affspruijt ende voor alle sijne andere goederen
soo haeff als erff hebbende ende vercrijgende geen vuijtgesondert tot dat den
lesten peninck metten iersten betaelt zal sijn. Hemraders. voorschreven.

Het
gerechte dordepaert oft Lij½ gulden iij½ stuijvers van desen willecor sijn ten
voorschreven dage betaelt in kennisse voorschreven.

Den
tweeden peij daer dezen willecor affspruijt heeft Marcelis Willemssen betaelt
aen handen Berthout Joachims, Jan Adriaenssen Claessen ende Jan Adriaen Fijnenbuijtk.
Te weten vijftich rix gulden opten xxxjen maij 1607, hier aen heeft
Mercelis gecort x stuijvers voor gebrande wijn.

Den
lesten peij ofte volle betalinge daer den willecor aff spruijt heeft Marcelis
Willemssen betaelt opte xxven junij 1608.

Folio
10r

Erffdelinge
vande voorschreven erffgenamen van Goetschalck Dircxssen saliger.

Op
dach ende datum voorschreven compareerden in proprien personen boven aen dander
sijde bij haer namen ende toenamen genomineert ende vuijtgedruck de gerechte
erffgenamen van Godtschalck Dircxssen saliger ter eener sijde. Compareerden
alnoch ter andere sijde, alle de voorschreven erffgenamen bij haer namen ende
toenamen oock aen d'ander sijde genomineert van Margrietken Peetersdochter
saliger huijsvrouwe bij haren leven vande voorschreven Godtschalck Dircxssen.
Ende hebben gesamenderhant overgebracht haer erffdeelinge van alle de
astergelaten goederen, soo renten, obligatie, schultbrieven soe wel vuijtgaende
als incomende schulden, als sij erffgenamen voorschreven vande voorschreven
Schalck ende sijn huisvrouwe gedeijlt hebben.

Inden
iersten sijn de vrienden ende erffgenamen gesamenderhandt van Godtschalck
Dircxssen gecavelt ende geerfdeelt op een obligatie van vijffendetwintich rix
gulden luijdende op Adriaen Wouterssen tot Wasspijck, teen op een obligatie van
een hondert ende ses rix gulden luijden op Jan Dircxssen oock tot Waspijck.

Item
op een obligatie van Liij gulden luijdende op meester Adriaen woonende oock
aldaer, noch op een obligatie van een hondert ende negenendevijftich rix gulden
luijdende op Adriaen Wijtenssen oock tot Wasspijck.

Item
noch op een brieffken van xiiij gulden luijdende op Cornelis Franssen mede
erffgenaem van Grietmeij en.

Item
noch op een obligatie van vijftich gulden luijdende op Dirck Schoenmakers tot
Ramsdonck.

Item
op een huerceel van Jan de Cuijper tot Waspijck van acht rix gulden.

Item
noch op ettelijcke andere incomende schulden als onder opte obligatie van
Adriaen Wouterssen geschreven staet.

Inden
iersten van Peeter Adriaenssen Vende met den coop van sijn stede tzamen xxvj
gulden x stuivers, van Michiel Mathijssen vande coop van eenen acker hondert
rix gulden, van Marcelis Willemssen vande coop van het huijs Lxxvj gulden v
stuijvers. Noch van het erffhuijs xxxv gulden x stuivers, dies moeten sij
erffgenamen voorschreven Kier wederom affbetalen vuijtgaende schulden xLvij
gulden.

Item
hier tegen zijnde vrienden ende erffgenamen altzamen van Margrietken
Peetersdochter voorschreven gecavelt ende geerfdeelt t'erst op een obligatie
luijdende op Adriaen Janssen Bogaert van hondert rix gulden, noch op een
obligatie luijdende op Wouter Wouterssen tot Waspijck van twee hondert rix
gulden ende twalff voorden intrest. Noch op een obligatie van hondert ende ses
gulden luijdende op Huijch Peeterssen tot Waspijck.

Item
op een schult brieffken luijdende op Peeter Adriaen Vender van lanthuer van
xxij gulden.

Item
noch op ettelijcke incomende schulden, als opde obligatie van Adriaen Janssen
Bogaert geschreven staet terst van Michiel Mathijssen schout van Waspijck vuijt
coop van eenen acker, compt haer noch hondert rix gulden. Van Marcelis
Willemssen vande coop van het huijs Lxxvj gulden v stuijvers, dus sullen sij
erffgenamen vernoemt hier wederom aff moeten betalen, vuijt gaende schulden de
somme xLvij gulden.

Voorts
is bijde voorschreven erffgenamen gecondioneert ende merckelijcken ondersproken
dat oft het gebuerden datter eenige obligatien oft schultbrieven waren daer
mist verstant in ware gebruickt oft tot haer penningen niet en conden comen,
dat de voorschreven erffgenamen altzamen malcanderen die schade sullen helpen
dragen ende het een soo goet maecken als het ander, met noch alle andere
schulden die naemaels noch op soude moegen rijsen, daermen voor date van desen
niet van geweten heeft als naer behooren. Ende hebben vertegen de voorschreven
partijen hier mede den eenen op des andere gedeelte ende haer bedanckt der
goeder deijlingen, gelovende dese te onderhouden ende tachtervolgen op een pene
van vijftich rix gulden te verbueeren ende te gaen na peijnen recht. Hemraders
Dirck Adriaenssen ende Jan Meussen ende mij als secretaris. (Getekend) B.
Joachims

(kantlijn.)

van
het erffhuijs oock de somme van xxxvj gulden dico 36 gulden.

Folio
11r

Gifte
oft donatie van Willem Wouterssen aen onsen Heiligengeest tot Ramsdonck van
twee ende een halff geerde lants int Molenweer.

Inden
naem ons Heeren amen. Op heden desen xxiiijen novembris 1606
compareerden voor Frans Geeritszoon schout ende richter inden ambacht van
Ramsdonck, Dirck Adriaenssen ende Jan Meussen hemraders inden selven amboecht,
den eersamen Willem. Wouterssen mede hemraet ende out kerckmeester van onsen
doorpe voorschreven, als man ende voecht vande eerbare Anneken Jansdochter sijn
wettige huijsvrouwe, aensiende ende aen­merckende dat op deser werelt niet
sekerder en is als die doot ende niet onsekerder als die ure der selver. Gesont
van lichame ende sijn vijff sinnen over al wet machtich wesende ende
gebruijckende, gaende, staende, eetende ende drinckende, heeft vuijt
liberaelheijt ende zijnen vrijen eijgen wille, daertoe ombedwongen oft
verleijdt van ijemanden soo hij seijde. Ende verclaerden gegunt, gegeven ende gemaeckt,
gunt, geeft ende maeck midts desen onwederroepelijck ende eewelijck met vollen
recht, nae zijnder comparants huijsvrouwe doot terstont aente veerden onse
Heiligengeest tafele van Ramsdonck, den eersamen Adriaen Franssen onsen
geswooren Heijligeestmeester present zijnde. Ende accepterende tot des
voorschreven Heiligengeest behoeve alzulcke twee ende een half geerde oft
mergen lants als hij comparant met zijn huijsvrouwe binnen onsen doorpe
voorschreven ontrent de kercke heeft leggen, in een weer lants van achtien
geerden.

Waervan
de voorschreven kercke met haren erve gelegen is oost ende Jan Geeritszoon
erffgenamen west, streckende wander Dongen aff cent zuijteijnde noortwaert op
ter halver Masen toe. Met sijn gebuerrechten, schauwen, leijdinge, dijcken ende
dammen, steginge ende weginge daermet recht over ende toe behoorende. Midts
conditie ende besproken voorwaerden, dat hij comparant soo lange zijn
huijsvrouwe Godt Almachtich op deser werelt gesparen zal, altijts gebruijcken
zal in plaetsse vande dardalff geerde doorgaende lant, negen geerden gelegen
inde voorschreven xviij geerden te weten maer vande dijck aff aster de kerck
voorschreven totte Kul toe. Ende daer voor zullen de voorschreven
Heiligeestmeesters wederom gebruijcken tot des Heijligengeest behoeve dese
voorschreven derdalff geerde lants voorts overal binnen ende buijten salvo, dus
sal ijeder naer zijn lant de contributie betalen gelijck zij tot noch toe
gedaen hebben ende naer zijn gebruick den dijck ende schauwen onderhouden. Actum ut supra, hemraders quibus ut supra ende mij secretaris present.

(getekend)
B. Joachimsz

Folio
11v

Aneminge
in plaetsse van erffdeelinge van Dingeman Segerssen Buijs saliger onmondich weeskijnt
verweckt bij Janneken Janssen zijn wettige huijsvrouwe.

Compareerden
voor Frans Geeritszoon schout inden amboecht van Ramsdonck, Dirck Adriaenssen
ende Handrick Janssen Buijs hemraders inden selven amboecht, als oppervoechden
van weduwen ende weesen Janneken Jansdochter, weduwe wijlen Dingeman Segerssen
Buijs met Lauwereijs Martenssen haren oom ende gecoren voecht in desen. Ende is
minnelijcken overcomen ende veraccordeert, in plaetse van erffdeeling met Seger
Handrixssen Buijs bestevader ende Cornelis Segerssen zijnen oudtsten soene als
voechden ende toesienders, van het onmondich weeskijnt, astergelaten bijden
voorschreven Dingman Segerssen zijnen broeder, nu onlancx dezer werelt
overleden. Als dat Janneken Jansdochter haer onmondich weeskijnt genaempt
Lijntken Dingemanssen tot zijnen mondigen dagen toe, sal opbrengen ende
alimenteren in cost ende dranck, cleeden, reeden, van schoen, coussens, linden
ende wullen. Ende voorts alles doen gelijck een goede moeder haren kijnde
toestaet ende behoort te doen, geenen tijt van perijkel vuijtgescheijden, nae
hare sace alteijt ende machte soo dat behoort.

Ende
sal oock gehouden wesen het voorschreven kijnt te laten leeren leesen ende
schrijven, soo men binnen doorpts schole is houdende. Ende daervoor sal sij
weduwe voorschreven behouden allen het goet, niet ter weerelt vuijtgescheijden,
waer dat gelegen oft bevonden moecht woorden, soo wel vuijtgaende als incomende
schulden, gelijck Dingeman Segerssen saliger dat metter doot geruijmt ende
astergelaten heeft. Ende haren vrijen eijgen wille daermede mogen doen, welverstaende
dat Janneken Jansdochter haer onmondich weeskijnt tot zijnen mondigen dagen gecomen
sijnde oft houwelijcken staete. Daertoe versoecht zijnde eens tot een
recogintie van zijn vaders goet sal vuijtreijcken de somme van vijff ende
twintich rix gulden, den gulden gerekent tot xx stuijvers t stuck. Ende bij
alduren dat het voorschreven weeskijnt afflijvich woordt zullen de voorschreven
xxv gulden gedeijlt woorden bijde gerechte vrienden ende erffgenamen van
tsvaders zijde, naden rechte van Zuijtholland.

Ende
bij faulte van de voldoeninge vande voorschreven penningen verbinde is Janneken
Janssen hier voor mijnen persoen ende goederen, geen vuijtgesondert
remintierende (remitteren) tot dien eijnde van alle benefitien van riechten die
mij tot voordeel ende mijn weeskijnt oft zijne erffgenamen hinderlijck of
preniditrabel souden mogen weesen, om haer daer aen te mogen verhalen met
alzulcken recht alst haerlieden believen ende goetducnken zal besonderlijck een
ijeder hier zijn recht.

Actum
dezen xiiijen decembris 1606, hemraders ut supra, mij secretaris
present ende mede condich. (Getekend) B. Joachimsz

Folio
12r

Maijken
Peeterssen Boequet.

Compareerden
opten xxiijen decembris 1606 voor Frans Geeritszoon schout tot
Ramsdonck, hemraders Dirck Adriaenssen ende Jan Gijsbrechtszoon. Den selven Jan
Gijsbrechtszoon geauthoriseert ende gedenomineert weesende, in absentie van Jan
Franssen sone van Frans Geeritszoon schout voorschreven, door den voorschreven
schout die daer toe gemechticht was bij procuratie voor notaris Berthout
Joachimssen residerende tot Ramsdonck ende sekere getuijgen gepasseert opten xxen
decembris 1606 voorschreven, vande eerbare Maijken Hermanssen woonende tot
Geertruidenberge, weduwe van wijlen Frans Meussen ende Janneken Franssen hare
dochter met Corstiaen Janssen vander Made harenden gecoren voecht in dezen, de
voorschreven Maijken Hermanssen mede als last ende procuratie hebbende van
Bartholomeus Franssen haren soen. Gepasseert voor Melis Janssen openbaer
notaris residerende beijde tot Breda ende sekere getuijgen opten xijen
decembris anno voorschreven, ons schout ende hemraders de twee voorschreven
procuratien gebleken ende voorgelesen. Ende heeft hij Jan Gijsbrechtszoon
voorschreven, vuijt crachte ende name van dien overgegeven met vrijer giften
soo als recht is, aen d'eerbare Maijken Hermanssen van Coennegraft, weduwe van
wijlen Peeter Wouterssen Boequet woonende tot Geertruijdenberge, een stucxken
hoijlants groot ontrent twee geerden ende een vierdendeel, luttel min oft meer
gelegen tot Ramsdonck voorschreven aster de kercke int Molenweer, gemeen mette
erffgenamen van Cornelis Pauwelssen saliger, molder aldaer. Streckende vande
dijck aent zuijt eijnde noortwaert op totte Kil toe, oft in alder voegen ende
manieren haerlieden dat competeert ende bij Frans Bartholomeussen haren man
ende vader respective saliger astergelaten is, met sijn schauwen ende gebuer
rechten daer met recht toe behorende. Ende geloeffden hij comparant vuijt den
name ende crachte alsboven dit voorschreven goet te vrijen ende te waren na den
lantrecht. Hemraders ut supra actum als boven. Berthout Joachimsz

Folio
12r

Compareerden
eodem anno et die, Frans Geeritszoon schout tot Ramsdonck voor Dirck Adriaenssen
sijnen stadthouder ende Jan Gijsbrechtszoon mede hemraders ende gaff over met
vrijer giften soo als recht is, vuijt crachte van seke procuratie op hem
gepassert bij Melis Janssen openbaer Notaris tot Breda ende sekere getuijgen
opten viijen decembris 1606, ons hemraders gebleken aen Berthout
Joachimszoon onsen secretaris (tot Ramsdonck doorgestreept) ende dat van wegen
meester Jan de Hooge, chijrurghijn der stadt Breda alzulcke vijfftalff geerde
lants, als hij meester Jan voorschreven heeft leggen int Meuleweer int Veen
(int Molenweer doorgestreept) met Aentken Adriaen Schouten tot Ramsdonc gemeen.
Streckende vande Kreck aff suijtwaert op totter Donga toe, oft soo groot ende
cleijn hem dat competerende is met zijn gebuer rechten, ende geloeffden hij
schout voorschreven, den voorschreven Berthout Joachimssen dit voorschreven
goet te vrijen ende waren na den lantrecht. Hemraders ut supra.

Folio
12v

Opten
xxvjen martij 1607 compareerden voor Frans Geeritszoon schouteth
inden amboecht van Ramsdonck, hemraders Jan Gijsbrechts met Handrik Janssen
Buijs, den eersamen Meus Jan Meussen voor hemselven, Geeraert Janssen sijn
broeder met Seger Janssen sijnen oom ende voecht, als naecolingen ende
erffgenaemen van Jan Meussen haeren vader saliger ter eenre. Lijntken
Adriaenssen met Jacob Janssen Buijs haeren oom ende gecoren voecht in desen,
mede vervangende oock in desen haere suster Maijken Adriaenssen als
nacomelingen ende erffgenamen van Lesken Martenssen, huijsvrouwe als sij
leffden vande voorschreven Jan Meussen ter andere sijden. Ende alzoo sij sekere
geschil ende different metten anderen waeren hebbende, deen van sijn vaders
besterft, dander van sijn moeders, het dorde van vercoeft goet waer van den
vader Jan Meussen met Lesken sijn huijsvrouwe tot haeren proffijte de peninge
geint ende genoten hadden, soo sijn sij met den anderen duer tusschen spreken
van schout ende hemraders vernoemt, minnelijcken overcomen ende veraccordert,
in voegen ende manieren nabeschreven, op een peijnen van vijftich gulden dier
vuijtscheijt te verbueren ende die te gaen nae peijnen recht.

Inden
iersten sal Meus Janssen gemeten vuijt het gemeijn goet, voor de aeneminge van
sijn moeders besterft het sij in gelt oft goet soo sij dat sullen accorderen
(kantlijn.) volgens de aeneminge voor den voorschreven schout ende hemraders
tot Ramsdonck gepasseert den xe october 1?.086(?) eens de somme van
xxv gulden. Ende daerenboven noch een koe oft een bedde sondermeer, ende
Geeraert Janssen sijnen broeders sal van gelijcken voor aff van het gemeijn
goet hebben ende genieten voor twee geerden binnendijcx lant, die sijn vader
Jan Meussen van sijn moeder oft bestevaders goet vercoft hadde ende de peningen
daervan geint als voorseijt is, eens de somme van negen pont groote Vlaems ende
twee rix gulden sonder meer. Behalven noch dat den selven Geraert Janssen sal
genieten sijn gerechticheijt in seven ende twintich rix gulden hem van gelijcke
competerende ende de voorschreven erffgenamen kennelijk genoech is.

Waermede
hij hem met Seger Janssen sijnen oom ende voecht behalven sijn vaders besterft
van alle voorgaende actien haer wel te vreden sijn houdende soo sij seijden
ende verclaerden. Ende de twee dochters sullen hebben voor aff vangelijcken
voor haer vaders besterft alsoer meij ent geen aneminge en is geweest, twee de
beste hockelinge oskens waer mede sij, met Jacob Janssen haeren gecoeren voecht
haer oock te vreden sijn houdende nu ende te eewigen dagen. Alwelcke
voorschreven goeden ende geloeffde penningen de voorschreven erffgenamen ende
kijnderen van Jan Meussen ende Lesken sijn huijsvrouwe saliger, sij malcanderen
vuijt het gemeijn haeffelijck goet oft bedeelt erffgoet haer bij den selven Jan
Meussen ende sijn huijsvrouwe astergelaten, sullen moeten goet doen onder
verbantenissen als voorschreven. Hemraders als boven mij secretaris present.
(Getekend) B. Joachimsz

Folio
13r

Op
heden desen xxvjen martij 1607 sijn voor Frans Geeritszoon schouthet
tot Raemsdonck, Jan Adriaen Gijsbrechtszoon met Handrick Janssen Buijs
hemraeders inden selven doorpe voorschreven in haeren propren persoenen
gecompareert, de gerechte erffgenaemen van Jan Meussen mede hemraet als hij
leeffde ende Lesken Martenssen zijn huijsvrouwe, de voorschreven Jan Meussens
twee voorsoenen, Meus Janssen ende Geeraert, met haer voechden te weten met Jan
Adriaen Gijsbrechtszoon als voecht van Meus Janssen als hij noch onder
voechdeschap stont ende Seger Janssen als voecht van Geerit Janssen sijn
susters soen. Lijntk Adriaenssen met Jacob Janssen Buijs haeren oom ende
gecoren voecht mede vervangende Maijken Adriaenssen haere suster als wettige
voorkinderen van Lesken Martenssen huijsvrouwe vande voorschreven Jan Meussen.
Ende hebben gesaemenderhant aengebrocht haer erffdeijlinge vande erffgoederen
hemlieden asstergelaeten bij haerlieder vader ende moeder voorschreven.

Inden
iersten is Meus Janssen met Geeraert sijnen broeder bij blinde lotinge gecavelt
ende geerfdeelt op vier perceelen lants, vrij behalven sijn gebuer rechten ende
contributien oft bij aldus dat daerijet meer op soude moegen comen van leen,
renten oft anders, sullen sij malcanderen moeten vrijen nu ende ter eeuwigen
dagen (kantlijn: ende daerniet tegen moegen doen oft doen oft doen (sic) inden
rechte oft daerbuijten in eniger manieren onder verbantenisse als nae rechte) t'ierst
een weijen gelegen aende kerck soo die aldaer gelegen is.

Item
eenen acker aende schutskoije streckende vander halffver Geijlsloot aff totter
halffver kreck toe.

Item
eenen acker soo groot ende cleijn als die rode hoeven gelegen is.

Item
een halff weerken lants gelegen met Geeraert Janssen sijnen soen gemeen,
streckende vander halffver Bersscher straet aff ter halffver Kil toe. Ende
alsoo dese vier parcelen lants beter bevonden woorden dan de twee dochters
gedelte sullen sij die metten iersten moeten vuijtreijcken vijff ende twintich
gulden sonder meer. Ende is Lijntken Adriaenssen met Maijken haer suster hier
tegens bij blindelotinge gecavelt ende geerfdeelt op het huijs mette schuere
ende lant met vierdalve gulden daervuijt jaerlijks is gaende soe de selve opte Bergen
gelegen is.

Item
alsoo de voorschreven erffgenamen noch hebbben een geert lants luttel min oft
meer staet noch onder haer vieren te parten ende deijlen gelijck oock doen alle
haeffelijcke goederen, koij, kalif, bedt, butt, twee veertelen erffs rogs op
eenen persoen tot Donghen woonende, schult ende wederschult hoe die oock soude
moegen wesen oft waer die bevonden souden moegen woorden, die sij malcanderen
sullen moeten helpen dragen nae behooren, behalven noch dat sij malcanderen bij
accorde toe hebbe geseijt, deene van sijn moeders besterft ende d'ander vande
vader ende anders volgens tvoorschreven accorde, oock op date van desen
gepasseert.

Ende
hebben vertegen die voorschreven partijen hier mede den eenen op des anderen
gedeelte ende haer bedanckt der goeder deijlinge geloevende dese tonderhouden
ende tachter volgen op een pene van vijftich gouden roijalen, te verbueren te
gaen na pejnen recht.Actum ut supra presentibus ut supra mij secretaris
present. (Getekend) B. Joachimsz 1607

Folio
13v

Transport
voor Jan Adriaen Willemssen opt Veer.

Dezen
ijen aprilis sesthienhondert ende seven compareerden voor Frans
Geeritszoon schout inden amboecht van Ramsdonck ende met hem als hemraders
Dirck Adriaenssen ende Handrick Janssen Buijs, Merten Adriaens Clauaertszoon
woonende tot Ramsdonck als gemechte van Dirck Sijmonssen van Theijlingen tot
Geertruijden berge. Vuijtwijsens sekere procuratie op hem gepasseert voor
borgemeesters, schepenen ende raet der stede Geertruijdenberge voornoemt, weesende
van date den xxiiijen februarij anno voorschreven ende met des
voorschreven stadts segel besegelt, in groenen wassche, onderteijckent J van
Mansdale. Ons schout ende hemraders voornoemt gebleken ende voorgelesen ende
heeft vuijt crachte van dien, over gegeven met vrijer giften soo als recht is,
Jan Adriaen Willemssen oock woonachtich tot Ramsdonck, alsulcken dordepaert oft
gerechticheijt, van een plecxken lants als hij constituat binnen onsen doorpe
heeft leggende, groot int geheel ontrent eenen mergen ombegrepen der juster
moeten.

Streckende
vander Dongscher straet aff ter halver Kil toe, oost gelegen Seger Handricxssen
Buijs ende weest Adriaen Geerit Thonissen met Adriaen onder den Wijngaert
eertijdts grint geweest zijnde, als hem constituant voor den dordepaert met
Lijon Graesbeck als man ende voecht van Lijsbeth Joosten van Teijlingen zijns
constituants moeijken, voor de resterende twee dordepaerten is competerende
ende aenden voorschreven Jan Adriaen Willemssen vercoecht, welcke twee dordepaerten
den voorschreven Merten Adriaenssen vuijt den name vande voorschreven Lion oock
midts desen is overgevende aenden selven Jan Adriaen Willemssen met vrijer
giften soo als recht is. Presentibus schout ende hemraders als boven ende dat
oock mede vuijt crachte van sekere procuratie op hem gepasseert voor de
magistraet van Dordrecht wesende van date den xen februarij anno voorschreven
besegelt met des stadt segel onderteijckent J. van Lijnden.

Ons
schout ende hemraders oock gebleken ende voorgelesen, ende dat met zijn
schauwen, gebuer rechten ende contributien, ende geloeffden den voorschreven
Meerten Adriaenssen vuijt crachte als boven, den voornoemde Jan Adriaen
Willemssen deze voorschreven drije dordendeelkens lants te vrijen ende waeren
na den lantrecht. Actum ut supra, hemraders ut supra.

Ende
bekenden den voorschreven Lion Graesbeck van dit voorschreven goet vol ende al
betaelt te weesen van Jan Adriaenssen Staessen, met de somme van een hondert
ende drije rijcx gulden, als bleeck bij sijne quitantie met zijn eijgen hant onderteijckent
weesende de dato anno 1607 19e maij.

Vangelijcken
bekenden oock bij zijne quitantie Dirck van Teijlingen vol ende al betaelt te
weesen van Jan Adriaenssen voorschreven, met de somme van eenende vijftich
gulden, x stuijvers, wesende zijne quitantie de dato viijen
septembris anno 1607 concordat hec in substantia cum ut supra, originali quod
attestor. (Getekend) B. Joachimsz 1607

Transport
voor Meus Janssen met Geeraert Janssen zijnen broeder.

Folio
14r

Eodem
anno et die voor schout en hemraders voorschreven compareerden Handrick Janssen
Buijs mede hemraet als gemechtich van Adriaenken Dircxdochter, weduwe wijlen
Jan Aertszoon Timmerman, met Dirck Janssen haeren soene soo voor sich selven,
als oock haeren gecoren voecht in desen voor deene helft ende Jacob Willemssen
als vader ende toesiender van Jacobmijntken Jacobs zijne dochter daer de
voornoemde wijlen Jan Aertszoon in sijnen leven voecht aff was, voor d'andere
helft blijckende bij procuratie op hem gepasseert voor de magistraet van Geertruijden
berge, wesende van date den xxxen martij anno voorschreven met des
stadts segel besegelt in groenen wassche ende onderteijckent J van Mansdale,
ons schout ende hemraders geblecken ende voorgelesen. Ende gaff over met vrijer
giften soo als recht is, vuijt crachte van dien Meus Jan Meussen ende Geeraert
Janssen sijnen broeder als erfgenamen van saliger Jan Meussen haren vader,
alsulcken sesthien geerden block lants, soo groot ende cleijn de selve gelegen
sijn binnen onsen doorpe op de Bergen. Seger Janssen met sijnen lant gelegen
oostwaerts ende Joost Aertszoon Buijs met sijnen lant ende erve gelegen
weestwaerts. Streckende vander halver GeijIsloot aff suijtwaerts op totter
halver krecken toe, met sijne schauwen, contributien ende gebuer rechten. Ende
geloeffden den voorschreven Handrick Janssen Buijs den voornoemden Meus Janssen
met Geeraert Janssen, sijnen broeder dit voorschreven goet, vuijt crachte vande
voorschreven procuratie, breder vuijtwijsen der selver te vrijen ende te waren
na behoren. Actum ut supra presentibus

Ende
bekende de vercooperen inde voorschreven procuratie vanden coop van dit
voorschreven lant vol ende al betaelt te zijn.

(kantlijn.)

Den
xvijen mert 1620 soo is dit goet bij Adriaen Conincx ende Jan
Cleijszoon hemraders getauxert op 400 gulden d'enhelft gereet ende danderhelft
over een jaer.

Folio
14v

Op
heden desen xjen aprilis 1607 soo heeft Jan Wouterssen van Adriaen
Cornelissen den gerechten bestorven voecht ende Willem Adriaenssen als
toesiender van Jantken Janssen, Aentken Janssen ende Judich Janssen zijne drije
weeskijnderen met decreet ende advijs van Frans Geeritszoon schout tot
Ramsdonck ende Dick Adriaenssen met Jan Gijsbrechtszoon hemraders als
oppervoechten aengenoemde te alimenteren zijne drije voorschreven weeskijnderen
in cost ende dranck ende te onderhouden in cleeden, reeden, schoenen ende
coussen, linden ende wullen ende voorts in alles den voorschreven kijnderen
noodich weesende, eerlijck na zijnen staet, ende mede ter scholen te laeten
gaen geduerende dese aneminge den tijt van vier ierstcomende jaren sonder
langer ende dat voor alle de haeffelijcke goederen geen vuitgesondert schult
ende wederschult den voorschreven weeskijnderen van Jacob Adriaenssen haere
moeder saliger astergelaten dan oft het gebuerde dat Godt verhoeden wil, ende
hij middelertijt dese kinderen met zijn Goddelijcke gave quamete visiteren soo
sullen zij die costen oft lasten vande erffgoederen daer haeren vader die
voorschreven vier jaeren lanck de bladinge ofte jaerlijcks incomen maer aff en
sal genieten, malcanderen helpen dragen, voorts is conditie dat den vader zijne
voorschreven kijnderen oft haere erffgenamen na d'ixpuratie vande voorschreven
vier jaeren sal moeten vuijtreijcken de gerechte helft van alle erffgoederen
haer bij haer moeder saliger astergelaten ende hierna gespecificeert vrij van
renten, contributien, somma in alles.

Inden
iersten het halff huijs metten erve soo die gelegen is op de Bergen, streckende
vande Herstraet aff ter halver krecke toe, welcke voorschreven huijs den vader
voorschreven middeler tijt oock zal moeten onderhouden van nottelijcke
repoiratie tot sijnen lasten. Item de hell van achttalff geerden lants
streckende van tvoorschreven huijs totte Kil toe.

Item
noch de helft van een geerde lants gelegen inde Donck teijnden dit voorschreven
lant. Item noch de helft van eenen acker gelegen in de Schanssen met de helft
van het veldeken daerteijnden aengelegen.

Item
de helft van een ackerken gelegen teijnden de Rosmolen, streckende van
voorschreven moeten totten Dieffdijck toe.

Item
een halff block lants gelegen int Veen ende alsoo den vader dat lant vercoft
heeft ende soo den coopman sijnen coop staet sullen sijn kijnderen de helft
vande penningen daervan comende genieten.

Item
ende ten lesten sullen de voorschreven weeskijnderen van gelijcken genieten met
haeren vader haer gerechticheijt in de vier jaeren in Maijken Jacobs besterft
haer nichte, tzij in gelt oft goet na behooren. Alles sonder arch oft list.
Hemraders ut supra ende mij secretaris present. (Getekend) B. Joachimsz 1607

Folio
15r

Op
heden dezen vjen julij 1607 compareerden Claes Adriaenssen met
Joachim Adriaenssen Ackerman van Oisterhout als voechden ende toesienders van
Aert Domissen ende Sijken Ackermans kijnderen, ende hebben over gegeven met
vrijer giften soo als recht is, Willem Adriaen Ackermanssen alzulcken hoijlant
als de voorschreven weeskijnderen int Veen tot Ramsdonck gelegen hebben,
ombegrepen der juijster maten. Streckende vander Krecken aff zuijt waert op ter
halver Nieuwer Vaerten toe. Mathijs Willemssen gelegen oost ende Jonker Carel
van Benten weest. Met zijn schauwen ende leijdinge ende gebuerrechten daermet
recht toe behoorende midts conditie, dat Willem voorschreven de voorschreven
weeskijnderen dit lant noch ses jaeren wederom sal laeten volgen midts conditie
dat sij hem wederom sullen restitueren, soo veel peningen als hij daervoor
betaelt heeft, met behoorlijcken intrest ende geloeffden de voorschreven
voechden ende toesienders den voorschreven Willem Ackermans dat goet te vrijen
ende waeren nae den recht vanden lande. Hemraders Dirck Adriaenssen die Jan
Gijsbrechtsen zijnen mede hemraet in dezen vervinck, mij secretaris present.

Ende
bekenden de voorschreven voechden ende toesienders vanden voorschreven Willem
Adriaenssen Ackermans voldaen te wesen met de somme van een hondert ende
tachtentich gulden voor de voorschreven weeskijnderen schout ende hemraden
voorschreven.

Anneken
Aert Thonisdochter met Claes Ariaen Dircxszoon haeren voicht bekenden van
Willem Ariaens Ackerman vernucht ende gecontitueert te wesen van deenhelft vant
voorschreven lant dat sij binnen den tijt vande voorschreven vj jaeren weder
voorden gecoften prijs mochten aenvangen blijckende bij contract in date den
xijen april 1617 geschreven bij Wilbort Jan Wilbortszoon ende
seckere getuijgen onderteijckent waer aen schijnt dat sij haer gecontikteren
met v gulden x stuijvers in gelt ende voorgaende gedaene diensten als noch dat
hij sijn leven lank haer noch sal doen. Actum den iijen februarij
1618 quod attestor Cornelis Meliszoon.

Op
huijden desen 23 junij 1618 soo bekenden Anneken Aertdochter met Claes Ariaen
Dircx haeren voicht van Willem Ariaen Ackerman haerer oom van Jonas Aertszoon
haeren broeder saliger, vande bovengeschreven actie ten vollen ende al betaelt
ende gecontititeert te wesen voor haer lieder aller nacomelingen. Actum als
boven present G van Luchtenberg, hemraders Coninck ende Freven (?)

Claes
Ariaen Dircx hantmerk dito versoeck van Anneken ter attestore Mandemackers

Folio
15v

Inventaris
van alsulcke goederen als Cornelis Gijsbrechtszoon, Maijken zijn achtergelaten
weduwe met zijn weesen meter doot geruijmpt ende astergelaten heeft, niet ter
weerelt vuijtgescheijden, ten versoecken van Joachim Joosten als gerechten
bestorven voecht. Adriaen Franssen als toesiender vande voorschreven Cornelis
Gijsbrechtszoon weeskijnderen ende Maijken Stevenssen weduwe voornoempt met Jan
Stevenssen haren broeder ende gecoren voecht in desen. Ende Berthout
Joachimssen vangelijcken haren assistent ter presentie van Frans Geeritszoon schout,
Dirck Adriaenssen ende Handrick Janssen Buijs hemraders ende oppervoechden van
alle weduwen ende weesen

Actum
opte xxjen junij 1607

Inden
iertsten

Een
halff stede soo die selve gelegen is pten weesten kant, te weeten de schuere
metten erve daeraengelegen geestimeert bij schout ende hemraders op --- VC
gulden.

Item
een half weer lants gecomen van Jacob Raessen soo groot ende cleijn tzelve
gelegen is geestimeert op --- ijc gulden.

Item
de ander helft van dit voorschreven half weer lants gecomen van Bastiaen
Gijsbrechtszoon geestimeert op --- xLviij gulden.

Item
een vierdepaert op Roelkens Hoocht gemeijn gelegen met Dingenken Gijben,
geestimeert met de helft in Metken Segers bos nefkens Roelkens Hoocht tsamen
deze twee perceelen op --- jc iij gulden.

Item
van Sijmkens alnoch gecomen een vierdendeel valet xLix --- gulden.

Item
alnoch een vierdepaert in eenen halven acker gecomen van Truijken Ackermans
gelegen op Ackermans Hoocht geestimeert xlviij gulden.

Item
ende ten leste het vierde paert inden Hoogen Werff geestimeert Lxij½ gulden.

Haeffelijcke
goederen beestialen

Drije
peerden mette spanninge daertoe dienende van greelen wagen ende ploegh,
etcetera. Tzamen koijen mette verssen, vijff, drije hockelinge beesten, vijff
melck kalveren, een vercken, deze voorschreven goeden zijn tzamen geestimeert
op --- iijc gulden.

Folio
16r

Imboel

Bedt,
butt, pot, ketel, linden ende wullen tot haren mans lijve haer ende haerder
lcinderen toebehoorende geestimeert op --- jc

Incomende
penningen

Van
achttien vieertelen geersten xxvij gulden.

Item
van hoeffnagelen rest --- xj gulden x stuijvers.

Item
noch van Panemen van hoij xx gulden x stuijvers.

Vuijtgaende
schult

Aen
Dingen Gijben haer schoon moeder als reste vande stede ende huerlant Lix
gulden.

Item
aen Adriaen Franssen van vier half vaten hier met de kiste voor den overleden
Cornelis vernoemt tzamen xv gulden.

Item
aen Dingen Jan Bancken noch iiij gulden.

Item
noch als reste dat Adriaen Franssen compt vande coop vande half stede vij1/2
gulden. Item noch aen bodeloon vande knecht ende het jonckwijfftzamen xx
gulden.

Supera
dese vuijtgaende schult affgetrocken aende incomende, mette prijseringe van het
lant woort bevonden der goederen vande weduwe voornoemt mette weesen noch
weerdich te weesen xiijc Lij gulden.

Item
sooer noch eenige incomende schult oft vuijtgaende namaels woort bevonden
sullen partijen die tzamen ontfangen ende betaelen nae behooren.

Weduwe
wijlen Cornelis Gijsbrechtszoon

Folio
16r

Eodem
anno et die soo heeft Maijken Stevenssen met Jan Stevenssen haren broeder ende
gecoren voecht in dezen, ter presentie mede van Berthout Joachimssen van
gelijcken haren assistent, volgens den voorschreven inventaris voor schout ende
hemraders voorschreven, aengenomen haer vier onmondige weesen verweckt bij den
voorschreven Cornelis Gijsbrechtszoon saliger, van Joachim Joosten als voecht
Adriaen Franssen als toesiender vande voorschreven vier weeskinderen. Ende dat
met decret ende advijs van die vande gerechte voornoemt als oppervoechden, te
alimenteren de vier voorschreven kinderen in cost ende drank, te onderhouden in
cleeden, reeden, van schoen, coussen, linden ende wullen, geenen tijt van
perijkel vuijtgescheijden, binnen doorpts ter scholen te laeten gaen om te
leeren leesen ende schrijven ende voorts in alles den voorschreven kijnderen
noodich weesende, eerlijck ende tamelijcken na haeren staet ende conditie geduerende
deze aneminge, so lange voor het joncxste kint mondich weesen sal. Ende dat
voor alle de goederen die de weduwe vernoempt behouden sal, beijde haeff ende
erve, schult ende wederschult, de voorschreven weesen bijde afflijvicheijt van
haren vader astergelaten, niet ter werelt vuijtgesondert volgens den
voorschreven inventaris.

Onder
conditie dat de voorschreven moeder haere kijnderen tot haren mondigen dagen
gecomen zijnde, zal moeten vuijt reijcken vrij de parceelen van lanten hier na
volgende. Inden iersten een half wer lants gecomen van Jacob Raessen soo dat
gelegen is.

Item
de ander helft van dit voorscheven lant gecomen van Bastiaen Gijsbrechtszoon.

Item
alnoch de helft van Metken Segers bos, streckende vande Vlaijkens straet aff
tot Joachim Peeterssen goet toe ende sal dit voorschreven goet sterven van het
een kint op het ander ende van het leste opde gerechte erffgenamen.

Item
ende ten lesten heeft de moeder alnoch geloft ijeder kijnt ten houwelijcken
staete gecomen wesende, eens te geven een koe oft een bedde, oft in plaetse van
dien daervoor dico twalff rix gulden sondermeer. Al sonder argelist ende hebben
partijen vertegen hier mede te vreden te zijn op een peen van tzestich gouden
roijalen, te verbueren te gaen na peijnen recht. Hemraders ut supra. Actum als
boven quod attestor. (Getekend) B.Joachimsz

Folio
16v

Inventaris
van de astergelaten haeffelijcke ende erffelijcke goederen niet ter werelt
vuijtgescheijden van wijlen Huijbrecht Cornelis Kornen, nu onlancx deser werelt
overleden bevonden in zijnen streffhuijse (sic) binnen onsen doorpe van
Ramsdonck ten versoecke van Wouter Adriaenssen als voecht, ende Huijbrecht
Janssen Bosser met Anthonis Cornelissen als toesienders van zijn astergelaten
weeskijnderen. Nanneken Anssen den voorschreven overledens astergelaten weduwe
met Seger Janssen haeren voecht, oock mede in presentie ende ter begeerten van Frans
Geeritszoon schout Dirck Adriaenssen ende Jan Gijsbrecht hemraders als
opervoechden van alle weduwen ende weesen ende mij ondergeschreven Berthout
Joachimssen secretaris hiertoe versoecht opten xxvjen junij 1607.

Inden
iersten

De
huijsinge metten erve streckende vande Weteringe aff totten totten (sic)
tweeden sloot toe, geestimeert bij gissinge van schout ende hemraders
voornoempt op xvjc gulden.

Item
het sestendeel streckende vande voorschreven tweeden sloot aff totten Vaert toe
geestimeert op --- xL gulden .

Item
seven deelen in een block lants genoempt de Heijninge streckende vande eenen
dijck totten anderen geestimeert op --- ijc xxv gulden.

Item
het achtendeel int hoijlant streckende (doorgestreept: een block lants gelegen
in Engeland) vande voordijck zuijtwaert totter halver dwarssloot toe
geestimeert op --- xx gulden.

Item
een block lants gelegen in Engelant streckende van Grelkens thuijn aff totte
water toe geestimeert op --- jc Lx.

Item
het vierdendeel in Cornelis Dircxssen Groeijen stede streckende van Wouter
Peeterssen weije aff ten water toe, geexstimeert op --- jc L gulden.

Item
een halff vierdendeel inde Breij streckende vande weijen aff noortwaert totte
Weteringe toe --- xv gulden.

Item
noch een parceelken lants gemeijn met Wouter Peeterssen ende zijn broeders
geestimeert op --- vj gulden.

Item
een halff block lants gelegen int Geijl streckende vande Vlaijkens straet aff
suijtwaert op over den dijck tot Peerken Geerten erffgenamen goet toe --- jc
xx gulden.

Item
anderhalff geerde lants gelegen inden Ouden Polder met Jan Wouterssen cum suis
gemeijn, streckende vander Berssche straete aff aent zuijt eijnde noortwaert op
ter halver Maessen toe --- jc xx gulden.

Item
een vierdendeel in een stuck lants gelegen inden Ouden Polder streckende vande dijck
aen tzuijteijnden totte Kil toe geestimeert op --- L gulden.

Item
een achtendeel in Ameris Weer streckende vande Herstraet aff aent noort eijnde
totter Berchsscher straet toe oft soo partijen contrarie cunnen bewijsen --- xL
gulden.

Item
een half stuck lants streckende vander halver Heij aff zuijtwaert op ter halver
Vaert toe --- L gulden.

Haeffelijcke
goeden incomende ende vuijtgaende schult

Drije
koijen geestimeert op --- Lxxv gulden, drije kalvere --- vj gulden, vijff
hockelinge

Beesten
--- Lx gulden, een vercken --- iij gulden.

Item
ontrent tzestich fuijcken soo goet als quaet met haer toebehoorte van netten
ende kruijcken geestimeert --- Lx gulden.

Item
een vijffdendeel in een stegen met een ruijvogel net ende poecknet soo dat is
geestimeert op --- vj gulden.

Item
de schuijt, het vogeltauwe mette lerssen --- xxiiij gulden.

Item
twee bedden met zijn toebehoorte daertoe dienen van deken, lakens etcetera
geestimeert op --- L gulden.

Item
noch alderhanden imboel van huijsraet soo coperewerck, eertwerck, houtwerck,
bet, bult ende ten cortsten geseijt, al watter noch in huijs soude moegen wesen
ende hierboven niet gespecificeerten staet geestimeert op --- Lxv gulden.

Incomende
ende vuijtgaende peningen oft leggende gelt.

In
den iersten

Van
Jan Huijben ten Berch vijftich gulden verschenen nu 1sten jan(uarij) lestleden
ergo --- L gulden.

Item
noch bij obligatie van Thonis Adriaenssen van Riel tweeendedertich gulden ergo
--- xxxij gulden .

Item
een erff rentken van eenen gulden jaerlijckx op Cleijs Adriaenssen Bossers
goet, maeck eens --- xiiij gulden.

Item
noch ontrent drije hondert gulden luttel min oft meer liggende oft gegraven
gelt bij gissinge, soo het bevonden sal moegen bij de weduwe voornoemt met
voecht ende toesienders van haer weeskijnderen ergo --- iijc gulden.

Onproffijtelijcke
oft vuijtgaende schulden.

Aende
moniken vande Catroisen tot Ramsdonck gewoont hebbende jaerlijcks drije rix
gulden staende op den acker voor haer doore valet t'capitael hier aff --- xLij
gulden.

Item
thien stuijvers jaerlijcks luttel min oft meer aen Joost Aertszoon Buijs ten
Berch staende opt goet van Jan Wouterssen gemeijn op de Bergen.

Totalis
de vuijtgaende schult affgetrocken aen de proffijtelijcke incomende peningen
oft het geweerdeert goet blijft het selve goet suijver bij gissinge weerdich te
zijn --- iijm ijc xxxij

guldens. (3.032)

Folio
18r

Eodem
anno et die hemraders quibus supera et pretore, compareerden Nanneken Anssen naegelaten
weduwe van Huijbrecht Cornelissen saliger met Seger Janssen haeren voecht, ende
heeft met advijs ende decreet, van schout ende hemraders als oppervoechden, aen­genomen
van Wouter Adriaenssen als voecht, Huijbrecht Janssen Bosser met Anthonis
Cornelissen haeren assistent ende als toesienders haer vijff onmondige weeskijnderen,
tot dat het joncxste mondich is, ende waervan het oudtste kint nu maer ontrent
xij jaeren out is. Ende sal sij weduwe haere kijnderen tot haeren mondigen
dagen toe moeten onderhouden, in cost cost (sic) ende dranck, van linden, wollen,
schoen, coussen, sieck ende gesont, geenen tijt van perijkel vuijtgescheijden,
eerlijck ende tamelijck na haeren staet ende conditie oock binnen doorpts ter
scholen te laten gaen, gelijck een goede moeder toestaet ende dat behoort te
doen. Ende daervoor sal sij Nanneken Anssen weduwe voorschreven behouden allen
het gelt ende goet, schult ende wederschult, niet ter weerelt vuijtgescheijden
volgens de voorschreven inventaris midts conditie dat zij haer weeskijnderen
vuijtreijcken sal, het ioncxsten kint tot zijnen mondigen dagen gecomen
weesende eens de somme van seven hondert rix guldens sonder meer oft ettelijcke
spurien van goederen ende elck een koe en bed met sijn toebehoorten. Soo
weerdich weesende gelijck die inden voorschreven inventaris gespecificeert ende
bij schout ende hemraders geweerdeert staen.

Ende
sullen de voorschreven weeskijnderen oft erffgenamen haer daermede moeten laten
contenteren. Voorts soer eenich kint oft kinderen middelertijt comen te sterven
sullen de voorschreven seven hondert rijns gulden oft het goet soo weerdich
wesende, ende de voorschreven koe ende bedde, erven ende besterven na raet, oft
porties gelijck, van het een kint op het andere ende van het leste op de
gerechte erffgenamen, al sonder argelist, waer mede partijen hebben vertegen
ende bekenden minnelijcken overcomen ende wel te vreden te zijn, gelovende deze
tallen tijden tonderhouden ende naer te comen, op een boete van vijftich gouden
roijalen te verbueren ende te gaen na peijnen recht.

Hemraders als boven, actum ut supra, quod attestor. (Getekend) B.
Joachimsz 1607

Folio
18v

Transport
voor Cornelis Govaert Claessen van Gilssen.

Op
heden dezen xxen septembris anno 1607 compareerden Berthout
Joachimssen voor hem selven, mede voor ende met Aentken Aen Schouten zijn meije
ende haeren gecoren voecht in dezen ende gaven gesamenderhant over met vrijer
giften so als recht is, vuijtgescheiden de contributie, Cornelis Govaert
Claessen woonende tot Gilssen opten Haensberch, alsulcke vijttalff geerde lants
als sij tsamen hebben leggen, ombedeelt int Moelen Weer opten oosten kant, mede
oock ombedeelt int Moelen Weer opten van Leeuwerck eijcx. Streckende vande
halver Kreck aff suijtwaert opter Nieuwer Vaerten toe, met sijn schauwen ende
gebuer rechten daermet recht toebehoorende. Ende geloeffden sij comparanten den
cooper voorschreven dit voorschreven goet te vrijen ende te waren nae den recht
vanden lande. Hemraders Dirck Adriaenssen, Mathijs Wouterssen ende Lenaert
Roelossen.

Folio
18v

Cleijs
de Bossen met Adriaen Adriaenssen Langen zijn broeder.

Op
heden dezen xxviijen julij 1607 compareerden Michuel Adriaenssen
Swaen voor hem selven, Cornelis Joosten Visser oock voor hem selven ende als
man en voecht van Maijken Adriaenssen Claesdochter ende gaven tzamen over met
een verlij, Cleijs Adriaenssen Bosser ende Adriaen Adriaenssen Langen zijnen
broeder, alsulcke half weer lants als sij comparanten hebben leggen binnen onse
dorpe van Ramsdonck inde Werffcampen, gemeijn met Aert Peeterssen Smit, groot
twelff geerden ende een vierden. Streckende vander halver Kil aff noortwaert op
ter halver Maessen toe, die Catuijsers met haeren erve gelegen oost ende ende
derffgenamen van Wouter Mathijssen weest. Met sijn schauwen, leijdinge,
steginge ende weginge, mette contributie daer jaerlijcks vuijtgaende ende
daerenboven noch drije rix gulden jaerlijcks, die den cooperen allen jaere van
gelijcke sullen moeten betaelen, vuijtwijsens brieffe daervan zijnde. Ende
geloeffden den vercooperen de coopers dit voorschreven goet te vrijen ende te
waren ende alle verschene pachten tot dezen dage toe aff te doen na den
lantrecht.

Hemraders
Dirck Adriaenssen ende Mathijs Wouterssen.

Ende
bekendende de vercooperen van dit voorschreven goet betaelt te weesen van de
helft met de somme van drije hondert seven ende veertich gulden thien
stuijvers. Hemraders ut supera.

(kantlijn.)

Dese
verlije van drije rijns gulden tjaers volgens den originalen constitutie
brieff, in date den vierde november anno xvc seven en tseventich is gelooft
ende gegeven volgens dop-schrift vanden voorschreven gecasserden brieff bij de
voichten ende toesienders van Claes Adriaenszoon Bosser weeskijnderen, waer van
leste betaelinge is in mijn presentie gedaen aen Henrick Henricxzoon de Hoich
den xxvijen october 1613 Cornelis Melissen secretaris.

Tselffve
is in andere register en niet te vinden daerom hier in memorie (...gekriebel)
blijckt bij haer quitantie.

Ende
bekende verschenen vercoopers ten vollen ende al betaelt te sijn den lesten
penninck mette iersten voor haer ende haeren.

(Los
briefje betrekking hebbende op bovenstaande akte)

Ick
Michiel Ariaenssen vanden Berch kenne ontfangen te hebben vuijt handen van
Claes Ariaenssen ende Ariaen Ariaens Langer beijde woonachtich tot Raemsdonck
den somme van twee hondert rijns gulden min vijff rijns gulden ende dat van
coop van lant gelegen inden Werffcampen dat Claes Ariaenssen ende Ariaen
Ariaens voirschreven van mijn Michiel Ariaenssen gecooft hebben vuijt wijssens
den coopseedulle daert van sijnde. Hier van bedancken ick Michiel Ariaenssen
voirschreven vool ende al betaelt te zijn den eersten paeij metten lesten maens
desen xxijen junij 1609

Michiel
Ariaensen Swaen

Folio
19r

Op
heden deze ijen augusti anno 1607 compareerden voor Frans
Geeritszoon ende hemraders ondergeschreven, Wouter Adriaenssen ende Adriaen
gebroeders voor haer selven ende gaven over met vrijer giften soo als recht is,
Janneken Janssen weduwe wijlen Dingeman Segerssen,

alsulcke
veerthien geerden als sij hebben leggen binnen den amboecht van Ramsdonck, inde
Acker. Frans Adriaen Peeterssen met sijnen erve oost ende Jonker Charolus van
Benten met zijnen erve weest. Streckende het binnendijcx lant van het noorden
eeijnde vande iersten buijtendijcxsse dwerssloot aff over den Dieffdijck totten
iersten dwersloot ende dan voorts vande Dieffdijck het gerechte dordendeel van
het weer, totter halver Krecke toe, soe sij dat van haeren broeder saliger Jan
Adriaenssen gedeijlt hebben. Frans Adriaenssen oost ende Aert Janssen weest.
Met sijn schauwen, leijdinge, steginge ende weginge, mette gebuer rechten
daermet recht toebehoorende. Ende geloeffden sij comparanten voorschreven de
voorschreven weduwe, dit voorschreven goet te vrijen ende te waren naeden
lantrecht ende alien voorcommer affie doen. Hemraders Dirck Adriaenssen ende
Mathijs Wouterssen

Folio
19r

(doorgestreept.)

Eodem
anno et die compareerden Janneken Janssen weduwe voorschreven, met Berthout Joachimssen
haeren gecoren voecht in dezen ende heeft geloeff ende verwillecort soo als
recht is, deuchdelijck schuldich te weesen, Wouter Adriaenssen ende Adriaen
sijnen broeder, twee hondert sessendeertich gulden spruijtende vuijt coopte van
ontrent veertien geerden lants, breeders vuijt wijsens de gifte op date van
desen gepasseert ende geloeven haer de voorschreven somme te betaelen op drije
termijnen, waervan den iersten verschijnen sal 8e jan(uarij) sesthienhonderd sessen ende den
tweeden 1ste jan(uarij) 1607 daernaest volgende, te weeten alle
jaeren hondert rix gulden ende de resterende sessendeertich rix gulden 1ste
anno 1608, te weeten de volle betaling. Ende bij faulte van quade betaelingen
soo verbijnt ende verwillecort sij weduwe voorschreven met haeren voecht
vernoemt, hier voor dit voorschreven goet ende alle haeren anderen goederen, beijde
haeff als erffve, geen vuijtgesondert om haer daer aen te moegen verhaelen na
den lantrecht. Hemraders ut supra

Eodem
anno et die bekenden de gebroeders voorschreven, voorschreven schout ende
hemraders voorschreven ontfangen te hebben twee hondert rix gulden te weten de
twee iersten termijnen. Opten xxiiijen augusti 1608 compareerden
Wouter ende Adriaen gebroeders ende bekenden vol ende al van deze willecor betaelt
te zijn den iersten peninck met den lesten voor mij als secretaris. (Getekend)
B. Joachimsz

Folio
19v

Op
heden dezen ven septembris anno 1607 compareerden voor Jan Frans
Geeritszoon schout tot Ramsdonck ende hemraders ondergeschreven, Frans
Wijnantszoon van Alphen voor sich selven, mede als last ende procuratie hebben
van Anthonis Peeter Wijnantszoon als voecht met Phlips Janssen als toesiender
van Gijsbrechten, Maijken ende Anneken, onmondige kijnderen wijlen Wijnants
Gijssebrechtszoon. De voorschreven procuratie gepasseert voor Adriaen Jan Joosten
ende Cornelis Cornelissen Janssen, schepenen in Alphen die de selve procuratie
met hunne eijghe naeme ende signatuere hebben onderteijckent opten ijen
september 1607, noch leger stont inde voorschreven procuratie quod attestor van
Asten als substituijt, in absentie vande clerck. Ende heeft vuijt crachte van
dien overgegeven met vrijer giften soo als recht is, aende generale erffgenamen
van Cornelis Janssen tot Ramsdonck, alsulcken weer lants als zijnen vader saliger
aenden voorschreven Cornelis bij sijnen leven vercoft heeft gehadt.

Streckende
het voorschreven lant van sloot buijten den dijck aff, aster de Ramsdoncxsse
kercke door de Werffkampen ter halver Maessen toe gelegen aldaer neffens
Geerkens Sijl, Cornelis Claessen int selven lant gelegen west ende Truijken
Melissen op den selven Sijlkant oost. Met

zijn
contributie ende gebuer rechten, ende geloeffden den voorschreven Frans de
voorschreven geeneraele erffgenamen, tvoorschreven goet te vrijen ende waren na
den lantrecht. Hemraders Dirck Adriaenssen ende Mathijs Wouterssen

Folio
19v

Eodem
anno et die, compareerden de geeneraele erffgenamen van Cornelis Janssen, inden
iertsten Jan Corneliszoon Timmerman voor sijn selven, Berthout Joachimssen
secretaris voor Jacob Jacobszoon Timmer titan, Frans Geeritszoon schout met
Dirck Adriaenssen als voechden van Meus Janssen weeskijnt genoemt Peeter
Meussen, met het gedeelte van Peeter Bastiaenssen in Engelant. Daersij mede
voechden ende toesienders aff zijn, Anthonis Adriaen Huijbrechtszoon als man
ende voecht van Janneken Meussen. Ende hebben gesaemender hant overgegeven met
vrijer giften, soo als recht is, ijeder sijn gedelte aen Cleijs Michielssen
mede erffgenaem, daer zij op gedeelt zijn van Cornelis Janssen voorschreven
haeren neve, gelegen aster once kercke van Ramsdonck neffens Geerikens Sijl,
Cornelis Claessen ten Berch int selve lant gelegen weest ende Melis Cornelissen
weduwe oost. Streckende vanden Buijtendijcxsse dwerssloot affnoorwaert opter
halver Maessen toe. Met sijn gebuerrecht van contributien ende anders ende
geloeffden de voorschreven comparanten ijeder voor sijn selven ende vuijt den
naeme als boven te vrijen ende te waeren nae de lantrecht. Hemraders als boven.

(Los
vel behorende bij bovenstaande akte)

Compareerde
op heden desen tweeden dach september anno 1607 voor schepenen hier ondergenoempt
Adriaen Jan Joosten als voicht van Maeijken Wenden Wijnandt Ghijssbrechts,
Frans Wijnants voir sijn selven, Anthonis Peter Wijnandt als voicht Philips
Janssen als toesiender van Ghijssbrechten, Maeijken ende Anneken, onmondighe
kijnderen wijlen Wijnandts Ghijssbrechten, ende hebben ad lites geconstitueert
ende volle procuratie gegeven Frans Wijnandts Peter Cornelis den haeren omme en
tot behoeffe te giften, hoven ende te erffven Cornelis Paep Jan van alsulcke
weer lants geleghen inde Weercampen achter de Raemsdoncxe kerck des
voorgenoemde sterffgenamen gerechticheijt also Wijnandt Ghijssbrecht aende
voorgenoemde Cornelissen ten anderen tijden heeft vercocht, vuijtwijssens sijne
bescheijde daer aff sijnde, midts jaerlijcx betalende de lasten daer op staend,
alles tot lastinghe des voirschreven erffgenamen ende dies belovende de
voirschreven constivanten voir goet vast ende va...gestenten te houden, alles
desens aencleeff. Aldus gedaen voor Adriaen Jan Joosten enden Cornelis Cornelis
Janssen schepenen in Alphen die desen met hunne eijghe namen ende signature
hebben ondertekent jare ende daghen als boven. Quod attestor van Asten als
substituijt in absentie vanden clerck

Bij
mij Adriaen Jan Joosten. Bij mij Cornelis Corneliss Janssen.

(Los
briefje betreffende bovenstaande akte)

Ick
Wijnant Ghijsbrechtsen bekenne ontfange te hebben uet handen van Cornelis
Janssen de somma van achten vijfftich rijns gulden ij stuijvers, ende noch
Lxiij rijns gulden die hij mij daer op beleent hadde, waer voor dat hij
gebruijt hadde drie jaeren uet wijssens de obligaeijssen die Cornelis Janssen
noch onder hem heeft ende belueffts is, ende noch den wijnt van xviij gulden
ende noch mij geint ijxx rijns gulden x stuijvers van een jaer gebruijck ende x
stuijvers mij Franssen gemijnt tekenen een hondeert ende vijfften gulden
omtrent tcoop coemende van een vercocht stuck lants geleghen achter de
Raemsdoncksse kerck met malcaender vercocht te hebben int jair 160(9?) waer van
dat is Wijnant Ghijsbrecht bekenne te voile betaelt te zijn van Cornelissen Janssen
ende beloeve hem in het tselve lant te hoeve ende te, vesten ende waren nu tot
Bamisse ije. st..enden de a.n 160(9?) als hij den selven gegeven te hebben
Cornelis Aerden zijn gerechtiche deel .ghen mijn hondert ende xxv rijns gulden
sonder bedroght oft liste ende voorts so verbijnt hij Wijnant hier voor alle
zijn goederen die hij onder de bancke van Raemsdonck heeft liggen int presentvan
Cornelis Janssen de Haij ende Adriaen Peeterssen Janssen gechreven opten xijen
junij 160(9?) ende als vrij goet Bij mij Wijnant onder teckent

Folio
20r

Transport
voor Jan Adriaenss van Buuel

Op
heden dezen xxen septembris anno 1607 compareerden Matheus Janssen
Smit van Sgraven moer ende gaff over met vrijer giften zoo als recht is, Jan
Adriaenssen van Buuel woonende t'Oisterhout, alsulcken ontrent vier loopensaet
lants, weijnich min oft meer, als hij Matheus heeft liggende binnen onsen
doorpe van Ramsdonck int Veer. Streckende dit voorschreven lant vander Nieuwer
Vaerten aft gelijck alle nabueren noortwaert opter halver Krecken toe, oost
gelegen met haeren erve onse Heilige Geest ende weest Lemmen Jan Lemmenszoon
van Gilsse. Met zijn schauwen, leijdinge ende contributie daermet recht toe
behoorende ende geloeffden den voorschreven Matheus Janssen, Jan Adriaenssen
dit voorschreven goet te vrijen ende te waeren nae den lantrecht. Hemraders
Dirck Adriaenssen, Mathijs Wouterssen ende Lenaert Roeloffszoon.

Lambrecht
Jan Lambrechtszoon.

Folio
20r

Eodem
anno et die, compareerden Adriaen Vrancken tot Gilsse ende gaff over met vrijer
gijften soo als recht is, Lambrecht Jan Lambrechtszoon een vijffdendeel in
Mathijs Hancuenen geer, onbedeelt gelegen inden Leegen Weech. Streckende van
Jonker Karel Rouwellen geeren aff, weestwaert opt totten Leegenwech toe, den
voorschreven Lemmen Janssen met zijnen erve gelegen noortwaert ende
d'erffgenamen van Adriaen Thonisse opte Hoochvaert suijtwaerts. Met zijn
schauwen ende gebuer rechten van contributie daermet recht toebehorende ende
geloeffden Adriaen Vrancken tot Gilssen den voorschreven Lemmen Janssen dit
voorschreven goet te vrijen ende te waeren nae den recht van lande. Hemraders
ut supra.

Folio
20r

Jonker
Carles de Ruijelle

Item
ten voorschreven dage compareerden Lemmen Janssen van Gilsse ende gaff over met
vrijer giften soo als recht is, Jonker Charel die Ruijelle een vijffdendeel
ombedeelt in Mathijs Hancuenen geer, gelegen inden Leegen Wech. Streckende van
hem Jonker Chaerlis erve aff aent oosteijnde weest waert op totten Leegen Wech
toe, den voorschreven Lemmen Janssen met zijnen erve gelegen noortwaert ende
d'erffgenamen van Adriaen Thonissen met haeren lant ende erve gelegen suijt
waert. Met zijn schauwen ende leijdinge mette contributie daermet recht
toebehoorende ende geloeffden den voorschreven Lemmen Janssen, Jonker Charles
de Ruijelle te vrijen ende waeren nae den lantrecht. Hemraders ut supra.

Folio
20v

Transport
voor Jan Adriaenssen de Beer ten Rijen.

Op
heden dezen xxen septembris anno 1607, compareerden Waelwijck
Adriaenssen van Sgravenmoer ende gaff over met vrijer giften soo als recht is,
Jan Adriaenssen de Beer ten Rijen alzulcken perceel lants als hij Waelckwijck
Adriaenssen binnen onsen doorpe van Ramsdonck liggende heeft inde Oorden.
Streckende vande Vaert aff tot Oisterhout toe, gemeijn met Joost Hanneke Recken
aende oostzijde int selve lant gemeijn weestwaarts d'erffgenamen van Peeter
Scherders t'Oisterhout. Soo groot ende cleijne tzelve hem competerende is,
ombegrepen der juijster maeten, met zijn schauwen ende gebuer rechten daermet
recht toebehoordende mette contributie. Ende geloeffden Waelwijck Adriaenssen,
Jan Adriaenssen de Beer dit voorschreven lant te vrijen ende waeren nae den
lantrecht.

Hemraders
Dirck Adriaenssen, Mathijs Wouterssen ende Lenaert Roeloffszoon,

Folio
20v

Op
heden dezen xven octobris anno 1607 compareerden Dielis Vassen van
Sgravenmoer voor hem selven, Adriaen Lambrechtszoon als voecht van Sijmon
Lambrechtszoon sijn broeders saliger weeskijnderen, mede oock voor Adriaen
Adriaenssen Cuijl als man ende voecht tegenwoordich van Maijken Peeters zijn
huijsvrouwe. Ende gaven over met vrijer giften soo als recht is, Fredrick
Adriaenssen de helft van een bloxken lants, soo groot ende cleijn tzelve
gelegen is binnnen onsen amboecht van Ramsdonck ende hij Fredricks voorschreven
dat gebruickt heeft nu sekere jaeren. Op den Kercken sloot aende oostzijde
streckende van zuijnden eijnde vande straet sloot noorde waert op tot Adriaen
Clauwaerts erve toe, met allen schauwen ende gebuerlijcke rechten daertoe met
recht behoorende, den Kerckensloot gelegen weest ende Adriaen Adriaen Peeter
Conincx den Jongen oost. Ende geloeffden de voorschreven comparanten, Fredrick
Adriaenssen vuijt crachte voorschreven, dit voorschreven goet te vrijen ende te
waeren onder verbantenissen van haeren persoenen ende goederen nae den
lantrecht. Hemraders Dirck Adriaenssen ende Lenaert Roelofszoon. Actum ut
supra.

Ende
bekenden de voorschreven comparanten voor haer ende haere mede consorten op dach
ende datum voorschreven, van Fredrick Adriaenssen van dit voorschreven lant vol
ende al betaelt te sijn den iersten penninck metten lesten.

Actum ut supra, presentibus ut supra.

Folio
21 r

Eodem
anno et die et hemraders voorschreven, compareerden Adriaen Thonissen ende gaff
over met vrijer giften soo als recht is, Fredrick Adriaenssen de helft van
alsulcken stuck lants ombedeelt, genaempt Brenijelant als hij comparant heeft
leggende op het Veer, met hem Fredrick Adriaenssen gemeen, streckende vanden
buijtendijcxssen dwerssloot aff totten dwerssloot vande aenwas van Maijken
Thonisdochter lant toe. Den Kercken sloot weest ende Adriaen Adriaenssen oost,
met zijn schauwen ende gebuer rechten daermet recht toebehoorende.

Ende
geloeffden den voorschreven Adriaen Thonissen, Fredrick Adriaenssen dit
voorschreven goet te vrijen ende te waeren nae den recht vande lande. Actum ut
supra presentibus ut supra.

Ende
bekenden Adriaen Thonissen ten voorschreven dage presentibus ut supra van
Fredrick Adriaenssen van dit voorschreven goet vol ende al betaelt te wesen.

Waerborchschap
van Jacob Franssen T'oosterhout.

Folio
21r

Opten
xijen novembris 1607 compareerden voor Frans Geerits schout oft
stathouder in absentie van Jan Franssen sijnen soen, Dirck Adriaenssen met
Mathijs Wouterssen hemraders als opervoechden van alle weesen, Jacop Franssen
ende Petronella sijn huijsvrouwe woonende T'oosterhout voor haer selven, mede
vuijt den naem ende als last hebbende van Godtschalck Thonissen sijnen swager
ende sijnder huijsvrouwen broeder woonende Teteringen onder Breda, alle
vrienden ende erffgenamen van Godtschalck Dirckssen onse nabuer als hij
leeffden alst blijckt inden iersten aende certificatie gepasseert voor de magistraet
tot Breda voorschreven opten lesten dach octobri int jaer 1606, ten tweeden
aende waerborchschap die Jacob Franssen T'oisterhout voor schepens gepasseert
heeft opten xen novembris 1606 ons hemraders gebleken ende voorgelesen
welcke waerborchschap oft stede metten erve daerin gementionert hij Jacob
Franssen met sijne huijsvrouwe voor haer selven ende sijnen swager oft broeder
voorschreven midts dezen is opdragende ende stellende in handen van schout ende
hemraders voorschreven als oppervoechden om oft het gebuerde soer noch namaels
ijemant quame den voorschreven Schalck Dircxssen erve na bestaende als sij
comparanten oft haeren broeder voorschreven haer daeraen te mogen verhalen met
alsulcken recht als haer beleven ende goetduncken sal behoudelijck een ijeder
hier sijn leges ende gerechtichen soo ist dat wij de voorschreven comparanten
consenteren ende toelaten haer gedeelte te lichten daersij bij lotinge op
gevallen zijn, ende bekenden den hij Jacob Frans voor Schout ende hemraders
voorschreven ende ten voorschreven dage met Petronella zijn huijsvrouwe, van
Berthout Joachimssen secretaris tot Ramsdonck aen wien sij dit besterft vercoft
hebben gehadt voor haer selven ende Godtschalck sijnen broeder tot Teteringen
ende haerder beijder nacomelingen vol ende al betaelt te weesen den iersten
peninck met den lesten ende dat met de somme van twee hondert rix gulden
daervan hij Jacob Franssen voorschreven met sijnen swager moet betaelen allen
onraet dier opgevallen is ende noch op soude mogen comen als voorschreven
staet. Actum ut supra presentibus quibus ut supra

(kantlijn.)

T'orconden
hebben dit in presentie als boven onderteijckent Jacob Franssen hantmerck

Folio
21v

Lambrecht
Adriaenssen met Handrick Janssen Buijs

Op
heden dezen xxixen decembris 1607 compareerden Handrick Janssen
Buijs ende gaff over met vrijer giften soo als recht is Lambrecht Adriaenssen
vijff geerden lants ende een halff met een doordendeel van een vierden deel van
een geerde ombedeelt met Anthonis Cornelissen

ende
Jan Franssen schout gelegen binnen onssen voorschreven dorpe. Streckende aent
zuijtden eijnde aff van Brabant noortwaert op ter halver Maessen toe, Hendrick
Beijermans cum suis gelegen oost ende Adriaen Lambrechtszoon met zijnen lant
ende erve int selve weer gelegen weest, met sijn schauwen ende nabueren rechten
daermet recht toebehoorende mette waerborge daerop staende ende voorts in alder
voegen ende manieren als hij comparant dat metten recht van Aert Peeterssen cum
socijs ontfangen heeft ende geloeffden hij Handrick Janssen, Lambrecht Adriaenssen
dit goet ander te vrijen ende waeren nae den lantrecht. Hemraders Adriaen
Janssen Hoevenaer met Mattijs Wouterssen.

Folio
21v

(doorgestreept.)

Eodem
anno et die compareerden Lambrecht Adriaenssen ende heeft gelooft ende
verwillecort soo als recht is deuchdelijcken schuldich te wesen Handrick
Janssen Buijs de somme van vijff

hondert
twee gulden thien stuijvers ( kantlijn: procederende vuijt coope van sekere
lant waer van de gifte op huijde date voorschreven voor schout ende hemraders
gepasseert is) te betaelen op vijff meij dagen bedragende tjaers elcken peij de
somme een hondert gulden thien stuijvers waervan den iersten verschenen is meij
dach anno 1607 ende soo voort alle meij dagen tot dat den iersten peij metten
lesten betaelt zal sijn ende bij foulte vande jaerlijcxse betalingen soo heeft
Lambrecht Adriaenssen hiervoor verobligeert zijnen persoen, dit voorschreven
goet ende voort alle sijne andere goederen hebben ende vercrijgende. Hemraders
quibus ut supra.

Ende
bekenden Handrick Janssen ten dagen voorschreven vande iersten peij van dit
voorschreven lant betaelt te sijn. Hemraders als boven, quod attestor
(Getekend) B. Joachimsz 1607

Opten
xen novembris 1608 bekenden Handrick Janssen van Lambrecht
Adriaenssen den ijen paeij te weeten, hondert gulden thien stuijvers
ontfangen te hebben.

Henrick
Janssen bekent van dezen wilceur ten vollen ende al betaelt te sijn den lesten
penninck metten ersten van Lambert Adriaenszoon in mijn presentie Cornelis
Meliszoon. Actum den xxviijen september anno 1600 ende elff daerom
gecasseert.

Folio
22r

Vrij
gifte voor Jan Stevenssen.

Compareerden
op heden dezen ven januarij anno 1608 Jan Franssen schouthet van
onsen doorpe van Ramsdonck vuijt cracht van sekere procuratie op hem gepasseert
voor borgemeesters, schepenen ende raet der stede Geertruidenberge, van date
den lesten decembris anno 1607 besegelt met des voorschreven stadts segel
onderteijckent J van Mansdalen ons hemraders geblecken ende voorgelesen
Anthonis Joosten Bouwenssen als man ende voecht van Anneken Aertsdochter ende
Claes Loijssen als man ende voecht van Maijken Aerts dochter kinderen ende erfgenamen
van wijlen Aert Handricxssen Brouwer met Neltken Henricx Brouwersdochter weduwe
van wijlen Dirck Adriaenssen Brueren henne moije (kantlijn: met Bethout
Joachimssen secretaris, haren gecoren voecht in dezen) ende gaffven over met
vrijer giften soo als recht is Jan Stevenssen alsulcke twee stucken lants als
sij comparanten binnen onsen dorpe binnen ende buijtendijcx hebben leggende.
Deen genaemt (kantlijn: Molenaerslant ombedeelt, streckkende vande gemeijne
dijck aff nortwaert op ter halver Maessen toe. Frans Dirckssen ... toe) oft het
vierdendeel in het Groot Bloock ende het ander genoempt Brouwers Lant
streckende vanden Omhoeck aft tot Meuwen wech met sijn schauwen ende gebuer
rechten daer met recht toebehoorende ende voorts in alder voegen ende manieren
als tvoorschreven lant haer constituant van Aert Handrixssen Brouwer bij sijne
afflijvicheijt aengecomen oft bestorven is. Ende geloeffden hij Jan Franssen
schout, (kantlijn.) ende Neeltken Handricxssen voorschreven henne ... met
Berthout Joachimssen haeren gecoren voecht in dezen. Jan Stevenssen vuijt
crachte als boven dit voorschreven lant te vrijen ende te waren nae den
lantrecht. Hemraders Dirck Adriaenssen met Mathijs Wouters ende mij secretaris
present.

Folio
22r

Vrij
gifte voor Anthonis Adriaen Huijbrechtszoon erffgenaemen

Compareerden
opten xxvjen februarij anno 1608 voor Jan Frans Geeritszoon
scholthet tot Ramsdonck ende hemraders ondergeschreven den eersamen Michiel
Mathijssen scholthet tot Waspijck ende gaff over met vrijer giften soo als
recht is Janneken Meussen weduwe wijlen Anthonis Adriaen Huijbrechtszoon ende
sijne gerechte erffgenamen generaleijck eenen acker saijlants gelegen tot
Ramsdonck voorschreven bij de Oude Schansse streckende van Tsheeren straet aff
suijtwaert op tot Michiel Mathijssen voorschreven erve toe oost gelegen met
haeren erve Pieter Joachims erffgenamen ende weest met zijnen erve Marcelis
Willemssen met sijn schauwen, leijdinge, steginge ende weginge mette gebuer
rechten daermet recht toebehoordende voorts inder voegen ende manieren als
Michiel Mathijssen die metten rechten vande erffgenamen van Godtschalck
Dircxssen ontfangen heeft dat zijn ende zijn soens goet daer asster leggende
over den voorschreven acker sal stegen ende wegen nu ende ter eewigen dagen
ende geloeffden hij Michiel Mathijssen scholthet voorschreven de voorschreven
weduwe ende erffgenamen dezen voorschreven acker te vrijen ende waren na den
lantrecht.

Hemraders
Dirck Adriaenssen ende Anthonis Cornelissen, actum ut supra.

Folio
22v

Eodem
anno et die compareerden de weduwe van Anthonis Adriaen Huijbrechtszoon met
Jacob Jacobszoon Timmerman haeren gecoren voecht in dezen ende de erffgenamen
generalijck van Anthonis Adriaen Huijbrechtszoon voorschreven ende hebben
geloeft ende verwillecort soo als recht is deugdelijcke schuldich te weesen
Michiel Mathijssen scholthet tot Waspijck de somme van twee hondert ende
vijftich rix gulden, procederende vuijt coope van eenen acker waervan de gifte
op huijden date voorschreven voor schout ende hemraders gepasseert is, te
betaelen op vier lichtmisdagen, waervan een hondert gulden verschene is lichtmis
lestleden anno 1608. Ende soo voorts alle lichtmissen daer naest volgende
vijftich gulden tot dat den iersten peninck metten lesten betaelt zal zijn ende
bij faulte van quade betalingen soo hebben zij comparanten hier voor verobligeert
haeren persoenen, dat goet ofte acker daer deze willecor aff spruijt ende
voorts alle hare andere goederen hebbende ende vercrijgende niet ter wereld
vuijtgesondert. Hemraders quibus ut supra.

Ende
heeft Herman Janssen Nussenborch mede erffgenaem voor schout ende hemraders
geloeft dezen voorschreven willecor te voldoen ende Janneken de weduwe van
Anthonis Adriaen Huijbrechtszoon ende zijne mede erffgenamen daeraf altijts te
indenneren, costeloos ende schadeloos te houden. Actum ut supra, hemraders
quibus ut supra.

Op
heden dezen vijen martij anno 1608 compareerden Michiel Mathijssen
scholthet voorschreven ende bekenden vanden iersten peij duer de willecor aff
spruijt van Herman Janssen betaelt te sijn.

Den
xiiijen mert 1610 soo bekende Michiel Tijssen voor mij Cornelis
Meliszoon van Herman Janssen ontfangen te hebben vijftich rijns gulden op deze
wilceur.

Folio
22v

Ten
voorschreven dage compareerde Janneken Meussen weduwe wijlen Anthonis Adriaen
Huijbrechtszoon met Jacob Jacobszoon haren gecoren voecht in dezen ende
generale erffgenamen van Anthonis Adriaenssen voorschreven ende gesamenderhant
over met vrijer giften, soo als recht is, Herman Janssen Nuijsenborch haren
mede erffgenaemen alzulcken acker saijlants als sij metten rechte date
voorschreven van Michiel Matijssen scholthet tot Waspijck ontfangen hebben, gelegen
met sijn reegenooten steginge ende weginge voorts in alder voegen ende manieren
als Michiel Mathijssen scholthet voorschreven duen aende generale erffgenamen
mette weduwe voorschreven overgegeven heel. Ende geloeffden deweduwe
voorschreven met de erffgenamen van Anthonis Adriaen, Heiman Janssen mede erffgenaem
deze acker altijts te vrijen ende te waren nae den lantrecht. Hemraders quibus
ut supra.

Folio
23r

Op
heden dezen xixen aprilis 1608 compareerden Adriaen Jan Jacobszoon
van Oosterhout, ende gaff over met vrijer gifte soo als recht is, Adriaen Claes
Janssen als voecht met Jan Peeter Martenssen als toesiender van Cornelis
Adriaen Lemmens weeskijnderen. Ende dat ten behoeve vande voorschreven weesen
een parceelken lants, soo groot ende cleijn, tzelve binnen onsen doorpe van
Ramsdonck gelegen is inde Oorde. Streckende vande Daem vande Rijens goet aff
aent noorden eijnde suijtwaert op totter onder Dongen toe. Geerit Lauwereijs
van Oisterhout met zijnen erve gelegen oost ende Adriaen Loijen aende
weestzijde. Voorts in aldervoegen ende manieren als Adriaen Jan Jacobszoon
t'voorschreven lant tot noch toe gebruickt ende beseten heeft, met sijn
schauwen ende leijdinge, mette gebuer rechten daermet recht toebehoorende. Ende
geloeffden hij Adriaen Jan Jacobszoon, de voorschreven voecht ende toesiender,
ten behoeve vande voorschreven weeskijnderen, dit voorschreven goet te vrijen
ende te waren nae den lantrecht. Hemraders Dirck Adriaenssen, Jan
Gijsbrechtszoon ende Anthonis Cornelissen.

Folio
23r

Eodem
anno et die, compareerden Adriaen Clauaertszoon ende gaf over met vrijer giften
soo als recht is, Adriaen Thonissen sijnder huijsvrouwen voorsoen eenen riethil
ofte aenwas tegenwoordich. Streckende van noordenssen oft noortweestenssen
dwarssloot aff van Fredrick Adriaenssen lant ter halver Dongen toe, Kercke lant
gelegen weeste ende Adriaen Adriaenssen met sijnen erve oost. Voorts in alder
voegen ende manieren als Adriaen Clauaertszoon dit voorschreven lant tot
nochtoe beseten ende gebruickt heeft, met zijn schauwen ende leijdinge daermet
recht toe behoorende. Ende geloeffden hij Adriaen Clauaertszoon, Adriaen
Thonissen voorschreven dit lant te vrijen ende waren nae den lantrecht. Hemraders
als boven.

(Los
briefje behorende bij bovenstaande akte)

Ick
Adriaen Claeuwertssen bekenne ende belijde wel ende te volle deuchdelijck
betaelt te weesen van Adriaen Tonissen van het rietlant het welck ick hem met
mijnen vrijen eijgen wil vercoft hebbe. Der toirconden soo hebben ick Adriaen
Claeuwerts dese quitantie met mijn eijghen hant tot vasticheijt ondertekent.
Desen xiijen december anno 1609

Dit
is het hantmerck van Adriaen Claeuwaertszoon

(doorgestreept.)

Folio
23r

Ten
voorschreven dage compareerde Adriaen Thonissen, ende heeft geloeft ende
verwillecort soo als recht is, Adriaen Clauaertszoon sijnen oom, te betaelen
een hondert ende vijffendetwintich rix gulden, spruijtende van eenen riethil
ofte aenwas. Waervan de gifte voor schout ende hemraders op heden dezen
voorschreven dage gepasseert is te weeten, nu thien pont groote Vlaems ende
thien stuijvers gereet. Ende de resterende penningen oft volle betalingen van
heden, dat van dezen over een jaer onder verbantenisse van deze voorschreven
goederen, daer dezen willecor aff spruijt. Ende voorts alle zijne andere
goederen hebbende ende vercrijgende. Hemraders quibus ut supra.

Ende
bekenden Adriaen Clauaerts in mindernis van dezen willecor ontfangen te hebben
thien pont groote Vlaems thien stuijvers. Ende dat voor den iersten peij.

(kantlijn.)
quit den i???? mert 1610 also blijcken bij quitantie daer van geroijeerd.

Folio
23v

Op
heden dezen xxvjen aprilis 1608, soo heeft Maijken Adriaenssen,
weduwe wijlen Adriaen Peeterssen Conincx met Adriaen Wirckenssen haren gecoren
voecht in dezen, medt decret ende advijs van die vande gerechte als
opervoechden, aengenomen hare drie kijnderen die zij verweckt heeft gehadt van
Adriaen Peeterssen haren man voorschreven, van Adriaen Adriaenssen Conincx als
voecht met Cornelis Corneliszoon haren voersoen als toesiender der voorschreven
hare drie kijnderen te alimenteeren, die selve in cost ende dranck ende te
onderhouden in cleeden, reeden, schoenen ende caussen, lijnden ende wollen
sieck ende gesont geenen tijt van perijkel vuijtgescheijden tot dat het
joncxste kijnt seventhien jaren oudt weesen sal. Binnen dorpts ter scholen te
laeten gaen het knockhouwers ambaecht te selve hare kijnderen te leeren mette
coopmanschap daerzij kennisse aff heeft. Voorts in alles de voorschreven
kijnderen te onderhouden, haer noodich weesen, eerlijck ende tamelijck nae
haren staet ende conditie.

Oock
is conditie dat oft het gebuerden, dat Godt verhoeden wil, dat een vande twee
joncxste kijnderen oft alle beijde eer sij seventhien jaren out zijn als
voorschreven staet quamen te sterven. Soo sal de weduwe voorschreven van ijeder
kijnt eens hebben ofte genieten van hare

goederen, oft in gelt vijftich rix gulden sonder meer salvo. Dies heeft de
weduwe voorschreven

wederom beloft, oft het gebuerden dat Lesken de dochter middelder tijt quame te
houwen eer het

ioncxste kint seventhien jaren out is, dat sij de selve haer gerechticheijt in
haer kijntsdeel ofte vaders goet sal laeten volgen ende bewijsen ende sal sij
weduwe voorschreven hier voor genieten ende jaerlijcks gebruijcken ende
proffiteren de jaerlijxsse bladinde ofte incomen der voorschreven haere
kijndere vaders goederen ende voor tallen haren andere goederen soo sij met
malcanderen dat gelodt ende gedeijlt hebben.

Ende
mette gerede peningen sal sij oock het onvrij goet vrije maken, somma dat sij
de voorschreven hare kijnderen, haer erffgoet na de seventhien jaeren wederom
vrij sal moeten leveren van contributie ende in alles nae behooren. Ende sullen
de voorschreven goederen soo middeler tijt eenige kinderen comen te sterven,
erven ende besterven na den rechte van Zuijt Hollant al sonder arch oft list.

Hemraders
Anthonis Cornelissen, Mathijs Wouterssen ende Handrick Janssen Buijs, met mij secretaris
present ende aldus mede condich. Alles op peijne als na rechten.

Folio
24r

Inventaris
van alsulcke haeffelijcke ende erffgoederen als Grelken Jacosdochter,
huijsvrouwe van Claes Cornelissen binnen onsen doorpe van Ramsdonck overleden,
haere weeskijnderen metter doot geruijmpt ende astergelaten heeft in haren
sterfthuijse bevonden.

Inden
iersten in huijs, comende bij de vuere bevonden: 1 hael, 2 tange, 1 ront brant
ijser, 1 hanckijser, eene roostel, eenen vouthengel, acht stoelen.

Int
schip: eenen quaden ketel met ettelijcke rommelinge, het schip met sijn want,
twee bedden,

ij quade bultkens met dit int schip is, twee hoot puelincx, drije cussens soo
goet als quaet, twee

dekens, seven paer slaep lakens, drije ketels, eenen koperen pot, ettelijck
eerdewerck, vijff

tenneschotelen,
twee sansveren, vijff kommen, twee emmers, een kerne met haer toebehoorte, een
melck tonne, twee quade tonnekens, twee kisten deen nieuwe, een quade taeffel,
xx ellen lijndelaken.

Cleeren
vande overlede:

Twee
rocken; eenen swarten ende eenen staelblauwen, twee swarte lijffens, een
huijcke, ses vrouwen hemden, ettelijcke halsdoecken ende mutsen, een stucxken
fijn lijnwaet van ontrent xxj ellen, een tresoirce, een hanck tersoirce, eenen
troch, eenen meerslach, twee sijen speck, vier schouwerij, drije koeijen, twee
kalveren, ettelijck hoij daertoe, ontrent x of xij pont garens, seven
hoenderen, een quaet spinrock wiel.

Erfgoeden

Het
huijs metten erve, soot binnen onse voorschreven doorpe gelegen is, noch tot
Sgravenmoer een kort veertelken. Noch aldaer een parceelken in een bos.

Incomende
penningen:

Van
Jan Claessen broeder van de voorschreven Claes Cornelissen ontrent x pont
groot, noch van Cornelis zijn broeder ontrent xxv gulden vande voorschreven
stede. Sijn noch vuer peijen te betaelen bedragende drije hondert ende ontrent
xxx rix gulden.

Item
is de vracht hoijs noch te betaelen, daer het schip tegenwoordich mede te Bergen
leijt bedragende ontrent xx pont groot d'welck wederom moet comen als het schip
los is, al sonder argelist.

Aldus
geinventariseert ter woonplaetssen vande voorschreven overlede Grelken Jacobs­dochter,
ter presentie van Gijsbrecht Jacobszoon met Handrick Janssen ende Jan
Adriaenssen Cluijter als voechden ende toesienders vande voorschreven
weeskijnderen.

Mede
inde tegenwoordicheijt van Dirck Adriaenssen als hemraet ende stadthouder in
absentie vande schout des dorpts voorschreven, die bij den selven daertoe
geauthoriseert was ende in dezen mede vervinck. Handrick Janssen Buijs ende
Anthonis Cornelissen sijne mede hemraders. Actum dezen xxvijen
februarij anno 1608 mij secretaris present ende aldus mede condich. (Getekend) B. Joacimsz 1608.

Folio 24v

Eodem anno et die pretore et hemraders quibus supera. Compareerden Claes
Comelissen geweesene man ende voecht van Grelkens Jacobsdochter saliger, ende
heeft met advijs ende decret van schout ende hemraders voorschreven als
oppervoechden, aengenomen van Gijsbrecht Jacobszoon met Handrick Janssen ende
Jan Adriaenssen Cluijter als voechden ende toesienders van sijn ses
weeskijnderen, die hij verweckt heeft gehadt bij de voorschreven Greltken Jacobsdochter
die selve kijnderen te alimenteren, in cost ende dranck, cleeden ende reeden
van schoen ende coussen, sieck ende gesont, geenen tijt van perijckel
vuijtgescheijden, binnen doorpts ter scholen te laten gaen.Eerlijck ende
tamelijck nae zijnen staet ende conditie gelijck eenen goeden vader toestaet
ende behoort te doen, tot dat het joncxste kijnt mondich weesen sal. Ende sal
hij Claes Cornelissen daervoor behouden allen het gelt ende goet, schult ende
wederschult, niet ter werelt vuijtgescheijden. Volgens den voorschreven
inventaris midts conditie dat hij sijne weeskijnderen vuijtreijcken sal, het
joncxste kijnt mondich weesende, de somme van ses pont groote Vlaems eens, dats
te weten ijeder kijnt een pont. Ende sooer middelertijt eenige kijnderen
afflijvich woorden, sullen de voorschreven peningen erven ende besterven van
het een kint op het ander ende van het leste op de gerecht erffgenamen. Item is
conditie oft den vader van deze kijnderen qaumen te herhouwen ende de
voorschreven weesen bij de stieffmoeder verdrukt ende verstooten woorden, dat
bij sulcken gevallen den voecht mette toesienders, ende dat met decret ende
advijs vande schout ende hemraders als oppervoech-den, hem sijnen kijnderen
sullen moegen affnemen ende besteden die zijnen cost soo dat behoort, al sonder
arglist. Waermede partijen hebben vertegen ende bekende minnelijcke overcomen
ende wel te vreden te zijn, gelovende deze tallen tijden te onderhouden ende na
te volgen op een pene van tzestich gouden Roijalen, te verbueren ende te gaen
nae peijnen recht. Hemraders quibus ut supra. Actum als boven mij secretaris
present. (Getekend) B. Joachimsz 1608

Folio
25r

Vrij
gifte voor Buijs Bastiaenssen ende Wouter Janssen

Compareerde
Cornelis Govaertszoon van Baertwijck als man ende voecht van Digna Adriaenssen
sijne huijsvrouwe voor sich selven, mede vuijt den naem ende van wegen Jooris
van der Voort sijnen schoen vader als blijck bij sijn eijgen hant van date den
xijen junij anno 1608, ons schout ende hemraders ondergeschreven
geblecken ende voor gelesen. Ende gaff over met vrijer gifte soo als recht is,
Buijs Bastiaenssen ende Wouter Janssen voor haer ende hare nacomelingen, alsulcke
vijff geerde lants als hij leggende heeft binnen onsen doorpe. Streckende
vander halver Geijlsloot aff noortwaert op totter halver Kille toe. Bedeelt
aende weeste kant in Peerken Heijn de Bonts Weer, Adriaen Willemssen Haenscam
mette Heijligeest int serve lant gelegen oost, ende dat met sijn schauwen ende
nabueren recht, daermet rechte toebehoorende. Ende geloeffden hij Cornelis
voorschreven mede vuijt den name alsboven, den voorschreven Buijs met Wouter
Janssen dit voorschreven goet te vrijen ende te waren naerden lantrecht. Actum
den xxen junij 1608. Hemraders Dirck Adriaenssen met Mathijs
Wouterssen.

Ende
in sonderheijt heeft hij Cornelis Govaerts hier voor verobligeert ende
verbonten, een stuck lants gelegen tot Cappel ontrent den Blancken Wiel ende
voorts alle sijne andere goederen hebbende ende vercrijgende, geen van dien
vuijtgesondert tzij waer die gelegen ofte bevonden moechten woorden, om haer
daer aen te moegen verhalen met alsulcken recht als haer believen ende goet dunken
sal. Actum ut supra, presentibus ut supra.

Folio
25r

Vrij
gifte voor Adriaen Aertszoon ten Berch inden Bonten Gos.Op heden dezen xviijen
julij anno 1608 compareerden voor Jan Frans Geerits schouthet tot Ramsdonck
Anthonis Corneliszoon ende Mathijs Wouterssen hemraders, Bartholomeus Bartholomeussen
met Adriaen Jacobszoon Vinck, ijeder voor sich selven ende mede vuijt den naem ende
van wegen Geeraert Adriaenssen Been borger der stede Dordrecht, oock vuijt den
name van Mr. Adriaen van Muijsenbroeck licentraet inde rechten, als te samen
testamentaire voechden van Aert Jacobszoon vander Merwede als blijckt bij
sekere procuratie op haer comparanten gepasseert voor Jan Vekemans notaris ende
getuijgen tot Dordrech residerende van date den xven julij anno
voorschreven, ons hemraders voorschreven geblecken ende voorgelesen. Ende hebben
overgegeven vuijt crachte van dien met vrijer giften soo als recht is Adriaen
Aertszoon vander Merwede resorner der stadt Geertruijdenberge, ijeder voor haer
selven twee sestepaerten van een dordepaert in een achte paert. Ende noch vuijt
crachte vande voorschreven procuratie, twee sestepaerten van een doordepaert in
een achtste paert vande lande tot Ramsdonck gelegen, gecomen van Rijer
Jacobszoon, den voorschreven Aert Jacobszoon ende wijlen zijnen broeder Adriaen
Jacobszoon vander Merwede, aengecomen bij doode ende overlijden van wijlen Alit
Jacobsdochter haerlieder grootmoeder saliger. Met sijn schauwen ende nabueren
rechten daermet recht toebehoorende. Ende geloeffden sij comparanten voor haer
selven ende mede vuijt den name ende crachte als boven den voorschreven Adriaen
Aertszoon dit voorschreven goet te vrijen ende te waren na den lantrecht. Actum
ut supra, hemraders alsboven.

(Los
briefje)

Ick
ondergeschreven attestere voer de gerechte waerheijt dat ick Cornelis Goevaerst
met Dingen Adriaensen sijn huijsvrou over geeft dat gelegen is tot Raemsdonck
gelijck Jenneken Gover? mijn husvrou gedaen heeft geen wraeck meer over te doen
nou oft tot geenen dagen Batter Cornelis ende Dingen haren vrijen wil moeijen
doen vertonen den xij Junius 1608

Joris
vander Voort, vorster tot Weerenhout (Wernhout) ende dies moet Adriaen Dingen
bruer hebben alt hijt van doen heeft de somme, van vijfentwintich gulden tot
een gedenckenis van Adriaen Gijben sijen vader saliger. Actum als boven

Vrij
gifte voor Cornelis Cornelissen Buijs.

Folio
25v

Op
heden dezen xixen septembris 1608 compareerden Anneken Jansdochter,
weduwe wijlen Adriaen Janssen Roijl met Handrick Janssen Buijs haren gecoren
voecht in deze ter eenre voor de een helft. Jan Cornelis Roel Lambrechtszoon
als man ende voecht van Maijken Jansdochter, Handrick Bouwenssen als man ende
voecht van Peeterken Jansdochter, Huijbrecht Willemssen als voecht van Lesken
Jansdochter zijnder moeder, Cornelis Janssen voor hem selven. Willem Peeterssen
als man ende voecht van Neltken Willemsdochter ende Maeijken Jansdochter met
Jan Frans Geeritszoon schout ende haren gecoren voecht, weesende altesamen
erffgenamen van Adriaen Janssen Roijl voorschreven ende hebben gesamenderhant
met vrijer giften overgegeven soo als recht is Cornelis Cornelissen Buijs, een
huijs metten erve gelegen op 't Veer, breeders vuijtwijsens de coopceel
welverstaende dat Annekenen tgebruick vande camer haer leven lanck behout. Streckende
dit voorschreven erif aent suijden eijnde vande Poelsloot aff noortwaert op
totten Watersloot teijnden Jan Peeterssen cooltuijn toe, met noch voort de
stege vande voorschreven Watersloot aff tot over de Veerssestraet toe. Adriaen Janssen
Hoevanaer met sijnen huijs ende erve gelegen weestwaert ende Jan Adriaen Staessen
oo waert, met sijn schauwen, leijdinge, steginge ende weginge mette nabueren
rechten daer met recht toebehoorende. Voorts in alder voegen ende manieren als
Adriaen Janssen Rioijl voorschreven, met Anneken zijn huijvrouwe dat beseten hebben.
Ende geloeffden de voorschreven comparanten den cooper dit voorschreven goet te
vrijen ende waren nae den lantrecht, hemraders Dirck Adriaenssen, Mathijs
Wouterssen en Anthonis Cornelissen.

(kantlijn.)
Transport

Folio
26r (doorgestreept.)

Eodem
anno et die compareerden Cornelis Cornelissen Buijs ende heeft geloeft ende
verwillecort zoo als recht is deuchdelijck schuldich te weesen Anneken Janssen,
weduwe wijlen Adriaen Janssen Rioijl ende alle zijne erffgenamen geeneralijck
vande somme van elff hondert ende vijftich gulden, spruijtende vuijt coope van
het huijs metten erve op tVeer gelegen. Waervan de gifte op huijden date
voorschreven gepasseert is, ende de voorschreven penningen te betalen op drije
termijnen. D'een doordendeel gereet op de gifte ende de resterende op twee ierstecomende
jaren daernaest volgende. Ende bij foulte vande jaerlijcxe betalinge soo
verbijnt hij Cornelis Cornelissen Buijs hiervoor dit voorschreven goet ende
voorts alle zijne andere

goederen
hebbende ende vercrijgende tot dat den lesten penninck metten iersten betaelt
zal sijn.

Hemraders
alsboven.

Folio
26r

Opten
xxvjen septembris bekenden de erffgenamen voorschreven ontfangen te
hebben van Cornelis Cornelissen Buijs, de somme van een hondert
eenendetnegentich gulden xiij stuijvers j oort ende dat tot volle betalingen
vande iersten peij daer dezen willecor affspreckt.

Mij
secretaris present Berthout Joachimssen.

Folio
26r

Op
ten xxjen november 1609 soo bekende de erffgenamen van Adriaen
Janszoon Riool ontfangen te hebben van Cornelis Cornelissen de somme van een
hondert 91 gulden xiij stuijvers j oort weesende den tweede termijn present den
schout Cornelis Meliszoon.

Folio
26r

Vrij
gifte voor Anneken Jansdochter, weduwe wijlen Adriaen Janssen Rioijl

Eodem
anno et die compareerden de erffgenamen van Adriaen Janssen Rioijl generalijck
ende hebben over gegeven met vrijer giften zoo als recht is Anneken Janssen,
weduwe wijlen Adriaen Janssen Rioijl alsulcken vierdendeel van een breij als
sij hebben leggen binnen onsen voorschreven doorpe met haer weduwe gemeijn.
Streckende vande Asterdijck aff totte Weteringe toe. Nanneken Anssen met haere
erve gelegen westwaert ende Wouter Peeterssen oostwaert. Met sijn schauwen ende
leijdinge, steginge ende weginge mette nabueren rechten daermet recht toebehorende.
Voort in alder voegen ende manieren als Adriaen Janssen Rioijl mette
voorschreven weduwe dit voorschreven goet gebruickt ende beseten hebben. Ende
geloeffden sij comparanten den cooper dit goet te vrijen ende waren na den
lantrecht, hemraders voorschreven.

(doorgestreept:)

Folio
26r

Ten
dage voorschreven compareerden Anneken Jansdochter, weduwe wijlen Adriaen
Janssen Rioijl met Handrick Janssen haren gecoren voecht in deze, ende heeft
geloft ende verwillecort soo als recht is deuchdelijck schuldich te weesen
allen de erffgenamen van Adriaen Janssen Rioijl haren overleden man saliger de
somme van tzestich rix gulden, te betalen op drije termijnen Deen derdedeel nu
gereet op de gifte, ende de resterende twee derdendeelen op twee ierstcomende
jaren daernaest volgende. Spruijtende deze voorschreven penningen van een
vierdendeel van een Breij waervan de gifte op heden date van dezen gepasseert is.
Ende geloeffde sij Anneken met haren voecht voorschreven de voorschreven
erffgenamen deze penningen te betalen op termijnen als voorschreven staet onder
verbantenisse als na rechte, hemraders als boven.

Ende
bekennen sij erffgenamen vande iersten peij van dat goet voldaen ende betaelt
te zijn.

Actum
presentibus ut supra.

Opten
xxijen november 1609 soo bekende die erffgenaemen van Adriaen Janszoon Reool
den tweeden paeij ontfangen te hebben
van Anneken Jans.

(kantlijn)

Opten
xxiiijen decembris 1611 soo bekende de erffgenamen van Adriaen
Janszoon van deese wilceur ten vollen ende al betaelt te sijn naemptelijck Jan
Cornelis Roel Lemmens, Pierken Jans, Lesken Jans ende Adriaen Franszoon vuijten
namen van Mae...

Den
19 januarij 1610 bekende Peeter Adriaens vuiten naeme Anneken Jans ontfangen te
hebben ii jc Lxxxiij gulden vj½ stuijver present mij Cornelis
Meliszoon

Den
xij februarij 1612 soo bekende Peeter Adriaenszoon vuijten naeme van Anneken
Jans hoenmoeder sijn van Cornelis Cornelisse Buijs dezen wilceur ten vollen
ende al betaelt heeft mijn presentie Cornelis Melis.

Quijt
den xxiiijen december 161 . in mijn presentie ende betaelt in handen
voorschreven.

Folio
26v

Vrij
gifte voor Jan Stoffelssen

Eodem
anno et die compareerden de generale erffgenamen van Adriaen Janssen Rioijl
ende hebben met vrijer giften overgegeven soo als recht is, Jan Stoffelssen het
vierdendeel inde Donck gecomen van Adriaen Janssen Rioijl voorschreven
streckende van Joachim Peeterssen goet affaent zuit eijnde, noortwaert op totte
Kercke lant toe. Joachim Peeterssen met zijnen lant ende erve gelegen weest
ende Jan Stoffelssen met sijnen lant ende erve selffs gelegen oostwaerts met
sijn schauwen, leijdinge, steginge ende weginge mette nabueren rechten daermet
recht toebehoorende. Ende geloeffden de voorschreven comparanten dit goet den
cooper te vrijen ende waren nae den lant recht, hemraders quibus ut supra

Folio
26v

Ten
voorschreven dage compareerden Jan. Stoffelssen ende heeft geloeft ende
verwillecort soo als recht deuchdelijcken schuldich te weesen de erffgenamen
van Adriaen Janssen Rioijl de somme van vier hondert ende twalff rix gulden
spruijtende vuijt coope van het vierdendeel inde Donck, toebehoort hebbende
Adriaen Janssen Rioijl voorschreven, waervan de gifte op heden ,date van dezen
gepasseert is. Te betalen op drije termijnen, deen dordendeel gereet, nu op de
gifte, ende de resterende penningen op twee ierstcomende jaren daernaest
volgende ende bij foulte vande jaerlijcxe betalinge soo verbijnt hij Jan
Stoffelssen daer voor dit voorschreven goet ende voorts alle zijne andere
goederen hebbende ende vercrijgende tot dat den iersten penninck metten lesten
betaelt zal zijn, hemraders voorschreven.

Van
deze willecor heeft Jan Stoffelssen ten voorschreven dage in presentie vande
hemraet aen voorschreven erffgenamen den ieisten peij betaelt.

De
gerechte erffgenamen van Adriaen Janszoon Reool bekenden van Jan Stoffelen den
tweede termijn ontfangen te hebben die verschoten was 1609, present Frans
Geeritszoon ende Jan Franszoon schout, actum den xxviij februarije 1610.

(kantlijn)

Quijt
den xxiiijen december 1610 in handen vande erflgenamen voorschreven
den daerom gecasseert.

Folio
27r

Erffdeelinge
aengebrocht tusschen Cleijs Adriaenssen de Bosser ter eenre ende Cornelis Andriesen
als voecht met Adriaen Adriaenssen Langen als toesiender van sijne vijff weeskijnderen
als gerechte omen ende succederende inde goederen van saliger memorien
Dingenken Andriesen huerder moeder opten xxiijen septembris 1608.

Inden
iersten soo is Cleijs Adriaensen geloot, gecavelt ende geerffdeelt op het goet
gelegen op de Made, met Brieningen Acker gelegen tot Ramsdonck. Item behout hij
Cleijs voorschreven alnoch alle schult ende wederschult metten leggende ofte
gereede penningen zoo Digna voorschreven sijne huijsvrouwe daer vuijt gestorven
is. Ende noch alle costen ter oirsaecke van deze erffdeelinge totten schout
souden moege gemaeckt weesen met het rechtloon van dien. Daer hij sijne
weeskijnderen tot allertijt aff moet bevrijen. Welverstaende nochtans datter
noch tzeventich gulden schulden ombedeelt blijven, waervan zijne weesen ofte
hare voechden de helft zullen moeten betalen. Item blijft noch onder haer commuij
ende ombedeelt, het huijs metten erve daer Cleijs Adriaenssen tegenwoordich in woont.
Item blijft alnoch ombedeelt tusschen de vader ende sijne kijnderen ontrent
tnegentich rix gulden die hem noch incomen van Aspers tot Dordrecht van het
ejken bos t'Sgravenmoer soer wat aff compt. Item sal hij Cleijs Adriaenssen
oock behouden den geheelen imboel van huijsraet, soo linden als wollen, bedt,
bult, pot, ketel, stoelen, bancken, hoij, strije, torff ende hout, peerden ende
beesten met ter werelt van dien vuijtgesondert, midts dat hij sijne weeskijnderen
oft hare voechden binnen jaers voor haer deel sal vuijt reijcken ende betalen,

eens de somme van ijc xviij gulden x stuijvers. Item de voorschreven weesen met
haer

voechden sijn gecavelt ende geerfdeelt op het lant rode Werffkampen, soo groot
ende cleijn dat aldaer gelegen is, met noch een stuck 'ants genoempt De Breije.
Dus moeten sij Cleijs Adriaenssen haren vader vuijtreijcken vangelijcken binnen
jaers xv gulden, ende daerenboven noch betaelen aende vercooper van
t'voorschreven Werfkampens lant eens een hondert gulden sonder meer, al sonder
arch oft list. Waer mede partijen hebben vertegen ende bekenden minnelijcken
overcomen, gelot, gecavelt, geerffdeelt ende wel te vreden te weesen, gelovende
deze tallen tijden t onderhouden ende na te volgen op een pease van tzestich
gouden roijalen te verbueren te gaen nae peijnen recht, hemraders Dirck
Adriaenssen, Handrick Janssen Buijs, Mathijs Wouterssen ende Anthonis Cornelissen,
actum ut supra.

Aldus
affgerekent met den anderen in presentie van Dirck Adriaensen ende Anthonis Cornelissen
als hemraders tot Ramsdonck ende als secretaris quod attestor. (Getekend) B
Joachimsz 1609

(kantlijn)

Opten
xxijen aprilis anno 1609 soo heeft Cornelis Andriessen met Adriaen
Adriaenssen Langen

als voecht ende toesiender van Cleijs de Bossers weeskijnderen, affgerekent met
den selven

Cleijs de Bosser van het gene hij voor sijne kijnderen verschoeten ende betaelt
heeft, ijeder bijsonder soo ende gelijck als volcht ende hem voor betalinge
moeten strecken aende twee hondert achtien guldens x stuijvers die hij Cleijs
sijne kinderen in deze erffdeelinge geloeft heeft vuijt te reijcken voor den
imboel.

Inden
iersten heeft hij Cleijs Adriaenssen betaelt van mondcost van sijn joncxste
kijnt aen Adriaen Janssen den Braber op de Made de somme van xLij gulden.

Noch
heeft hij Cleijs gegeven Maijken sijn dochter getrout hebbende Jan Adriaen
Maessen xxxiij gulden.

Item
noch heeft hij betaelt van Adriaen sijns sons montcost ende van schoelgaen tzamen
xij gulden.

Item
noch heeft hij gegeven van Andries zijnen soens montcosten xx gulden x
stuijvers x stuijvers.

Item
noch heeft hij Cleijs voorschreven verschoeten voor deze rekeninge, aen
schoenen, coussens, linden ende wollen tzamen xi gulden ix stuijvers.

Item
noch vient hij Cleijs de Bosser aen sijn selven vijfthien guldens, die hem sijn
kijnderen geloeft hadden vuijt te reijcken van dat haer gedeelte beter was dan
de zijn supera xv gulden Item heeft hij Cleijs de Bosser noch betaelt aen
Cornelis Andriessen met Adriaen Adriaenssen Langen voechden
voorschreven de somme van L guldens supera totalis jc Lxxxiiij gulden.

Rest noch sijn kinderen te betalen xxxiiij gulden x stuijvers.

Memorie.
Adriaen Claeszoon heeft in Werffcampensche lant ge..deel meer gewerckt hij in
sijn vaders besterftines heeft dan Andries sijne broeder ende daerom heeft
Andries de twee paerten deelen, present Adriaen Adriaenszoon ende Cornelis
Meliszoon.

Folio
27v

Opten xxiiijen novembris anno 1608
compareerden de geenerale erffgenamen van Adriaen Janssen Rioijl, Jan Franssen
schout als oppervoecht van Maij de m..oste..ke suster voor haer selven, Peeter
Adriaen Maessen mede als voecht van Anneken Janssen weduwe wijlen Adriaen
Janssen Rioijl voorschreven. Ende hebben gesamenderhant overgegeven met vrijer
giften soo als recht Jan Peeterssen schiptimmerman woonende opt Veer, alsulcken
riethil oft aenwas als sij gehait hebben, teijnden den voorschreven Jan
Peeterssen erve gelegen opt Veer. Aende noortzijde van Versse straete
streckende vande voorschreven Jan Peeterssen erve aff aent zuijt eijnde
noortwaert opt ter halver Dongen toe. Adriaen Peeterssen Conincx erffgenamen
gelegen oost ende Adriaen Seegerssen Buijs met zijnen lant ende erve weest met
zijn nabueren rechten daermet recht toebehoorende. (kantlijn: Met de Veersse strate
te onderhouden daerbij gelegen ende) voorts inder voegen ende manieren gelijck
hij Adriaen Janssen bij sijnen leven, dit oo schreven goet gebruijckt ende
beseten heeft. Ende geloeffden sij comparanten den cooper dit voorschreven goet
te vrijen ende te waren nae den lantrecht, hemraders Dirck Adriaenssen,
Handrick Janssen Buijs ende Anthonis Cornelissen. Actum supera.

Ende
bekenden de voorschreven erffgenamen in presentie voorschreven van Jan
Peeterssen van dit voorschreven goet vol ende al betaelt te zijn.

Folio
27v

Eodem
anno et die compareerden Adriaen Franssen als man ende voecht van Nanneken
Gijbenssen, ende gaff over met vrijer giften soo als recht is, Jacop Peeter
Huijbrechtszoon alsulcken gerechticheijt ofte gedeelt, inden iersten als hij
Adriaen Franssen gedeelt is geweest in Gijb Seegerszoon schuere metten erve
daeraen gelegen.

Item
noch sijn gedeelte in Ackermans Acker soo veel ende soo luttel als hij inde
voorschreven goeden vangelijck gedeelt is geweest met sijn schauwen, leijdinge
ende nabueren rechten daeimet recht toebehoorende ende geloeffden hij Adriaen
Franssen, Jacop Peeterssen dit voorschreven goet te vrijen ende te waren naden
lantrecht, hemraders voorschreven.

(kantlijn.)

Te
weeten het dordendeel inde helft opten westen kant gelegen.

Folio
28r

Opten
xxixen novembris anno 1608 compareerden Cleijs Michielssen voor hem
selven met vervangende in dezen Jan Cornelissen Timmerman sijnen swager ter
eenre zijde, Jacop Jacobszoon Timmerman oock voor sijn selven, mede in dezen
vervangende Peeter Bastiaenssen sijnen swager ende daerenboven noch voor Meus
Janssen sijn swagers weeskijnderen ende gaven gesamenderhant over met vrijer
giften soo als recht is Seger Janssen Bogaert alsulcken huijs metten erve als
sij gedeijlt hebben gehadt van Cornelis Janssen haren swager gelegen tot
Ramsdonck ontrents de Schansse streckende van tzuijden eijnde aff vande halven
dwerssloot van Seger Janssen goet aff noortwaert optotte Oue Kae toe. Govaert
?vaerden kijnderen met haren erve gelegen oost ende Joachim Wijtenssen met
sijnen lant ende erve aende weest zijde met sijn schauwen ende nabueren rechten
daer met recht toebehoorende. Voorts inder voegen ende manieren gelijck sij dat
van haren swager voorschreven gedeijlt hebben ende geloeffde sij comparanten
den cooper voorschreven dit voorschreven goet te vrijen ende te waren nae den
lantrecht, hemraders Dirck Adriaenssen die in dezen mede vervinck Mathijs
Wouterssen sijnen mede hemraet.

Folio
28r

Vrij
gifte voor Adriaen Adriaenssen den Ouden Waelwijck

Compareerden
op heden dezen xxvijen februarij anno 1609 den eersamen Buijs
Bastiaenssen, als procuratie hebbende van Cornelis Janssen van de Werck
schiptimmerman tot Geertruijden berge sijnen swager, wesende de voorschreven
procuratie van date den xxven februarij anno voorschreven gepasseert
voor Berthout Joachimssen openbaer notaris bij den hove van Hollant
geadmitteert ende sekere getuijgen ons hemraders ondergeschreven geblecken ende
voorgelesen ende heeft hij Buijs Bastiaenssen vuijt crachte van dien over
gegeven met vrijer giften soo als recht is, Adriaen Adriaenssen Waelwijck den
Ouden alsulcken acht geerden lants als de voorschreven Cornelis Janssen vande
Werck sijnen swager gemeijn ende ombedeelt leggende heeft gehadt met hem
Waalwijck Adriaenssen tot Ramsdonck inde Cleijn Donck genaempt den Kerckwech,
weesende tzamen een weer lants van sesthien geerden. Streckende vander halver
Killen aff noortwaert op ter halver Maessen toe, Seger Janssen cum suis gelegen
aende weestzijde ende de moniken van Santroisen aende oistzijde, ombegrepen der
iuster maten, soo groot ende cleijn gelijck tzelve lant aldaer gelegen is ende
haer van hare ouders aengecomen is ende als hij constistuant breeders
vuijtwijsens de coopcedulle van date den xijen februarij anno voorschreven
aenden selven Waelwijck Adriaenssen met sijn schauwen ende nabueren rechten
heeft vercoft ende geloeffden hij Buijs Bastiaenssen vuijt crachte voorschreven
den voorschreven Waelwijck dit voorschreven goet te vrijen nae den lantrecht,
hemraders Dirck Adriaenssen met Mathijs Wouterssen.

Folio
28v

Overdrachte
ofte transpoort van een obligatie voor Cornelis Janssen vande Werck ten Berch.

Eodem
anno et die compareerden den eersamen Adriaen Adriaenssen Waalwijck (Adriaenssen
doorgestreept) den Ouden ende bekenden voor hemraders ondergeschreven
getransporteert te hebben ende transporteerende midts dezen aen Cornelis
Janssen vande Werck schiptimmer­man ende borger der stede Geertruijdenberge een
obligatie van seventhienhondert eenendetzestich gulden xij stuijvers, twee oort
spreckende op Adriaen Marcelissen oock schiptimmerman tot Sgravenmoer, procederende
vuijt coope van moer breeders vuijtwijsens de selve obligatie bij den voorschreven
Adriaen Marcelissen scuffs onderteijckent wesende van date den xxijen
januarij anno voorschreven vuijt welcke voorschreven obligatie den voorschreven
Cornelis Janssen ontfangen sal voor de cooppenningen van zijn lant. (kantlijn:
waervan de gifte op heden date van dezen voor schout ende hemraders tot
Ramsdonck gepasseert is) de somme van een duijsent rix gulden soo vrij gelte op
termijnen vuijtwijsens de coopcelle bij haer beijden ende sekere getuijgen
geteijckent dats te weeten nu Bamis toecomende driehondert rixuldens, ende twee
Bamissen daernaest volgende ijeder Bamis vangelijcke drije hondert rix gulden
ende den vierden ende lesten Bamis ter volle betalinge een hondert rix gulden.
Ende geloeffden hij Waelwijck Adriaen voor hemraders offer eenige duijsterheijt
inde voorschreven obligatie viel alsoo dat hij Cornelissen voorschreven op sijn
voorschreven termijnen niet betaelten woorden dat hij die tot allen tijde hem
goet doen sal onder gelijcke verbantenisse als de voorschreven obligatie mede
brengt, al sonder arch oft list. Hemraders Dirck Adriaenssen met Mathijs
Wouterssen, mij secretaris present ende aldus mede condich. (Getekend) B.
Joachimsz secretaris

Folio
28v

Vrij
gifte voor Cleijs Janssen Nobel

Op
heden dezen xiiien mert anno 1609 compareerden Seger Janssen vuijt
crachte van sekere procuratie op hem voor de magistraet van Geertruidenberg
gepasseert, van date den xvjen martij anno voorschreven ondertekent
Jan van Mansdale ende besegelt met des voorschreven stadtssegel bij de eersamen
Willem Janssen schiptimmerman zoo voor sich selven als vuijten name ende als
last hebbende van Dingna Willemsdochter, weduwe Willen (sic) Jan Cornelissen
sijne moeder hem daer voore sterckmakende ende gaff hij Seger Janssen vuijt den
name van dien over met vrijer giften soo als recht is Cleijs Janssen Nobel
onsen nabuer een stuck lant genoempt Jennekens Huevel ghelegen binnen onsen
voorschreven dorpe buijten ende binnendijcx.

Het
binnendijcx lant streckende van Peeter Joachimssen erve aff aent zuijt eijnde
noortwaert op tot Aert Aertszoon coltuijn toe. Ende het buijtendijcx lant
streckende vande voorschreven Aertken Aertszoon lant aff aent zuijt eijnt
noortwaert op totter halver Dongen toe. Jan Aen Gijben schout tot Baertwijck
met sijnen erven gelegen oost ende Jan Dirck Janssen Buijs weest met sijn
schauwen ende leijdinge steginge ende weginge ende gebuer rechten daermet recht
behoorende ende geloeffden hij Seger Janssen vuijt crachte vande voorschreven
procuratie den voorschreven Cleijs Janssen Nobel dat voorschreven goet te
vrijen ende te waren nae den lantrecht, hemraders Dirck Adriaenssen met Mathijs
Wouterssen.

Folio
29r

Eodem
anno et die hemraders voorschreven ende vuijt crachte vande voorschreven
procuratie, compareerden alnoch Seger Janssen voorschreven ende heeft
overgedragen transporteert alsulcken twee rix guldens tsiaers als Digna
Willemsdochter hebbende is op de huijsinge van Aertken Aerts ende gestaen op
den voorschreven Jennekens Houel breeder volgens den constitutie brieff faervan
sijnde aende voorschreven Cleijs Janssen Nobel overgegeven. Hemraders voorschreven

Folio
29v

Compareerden
alnoch ten voorschreven dage Seger Janssen voorschreven oock vuijt cracht vande
voorschreven procuratie vuijt den name van Willem Janssen schiptimmerman, die
inde voorschreven procuratie mede vervinck sijne susters, den selven Seger
Janssen noch voor sich selven, Geerit Janssen voor sich selven ende Cleijs
Adriaenssen Bosser oock voor sic selven ende hebben gesamender hant overgegeven
met vrijer giften soo als recht Adriaen Adriaenssen Langen een vierdepaert in
een weer lants gelegen int Lechlant teijnden Adriaen Peeterssen, te weten ombedeelt
inde helft want voorschreven weer .. den voorschreven Adriaen Adriaenssen
Langen de weestense helft scuffs toebehoorende ende Meus Willemssen met Ja.. R.
met haren lant ende erve gelegen aende oosten cant, streckende van Adriaen
Peeterssen voorschreven erve aff suijtwaert op totte Vaert toe met sijn
schauwen ende leijdinge, steginge ende weginge mate gebuer rechten daer met
recht toebehoorende ende geloeffde de voorschreven comparanten ijder voor sich
selven, Adriaen Adriaen Adriaenssen (sic) Langen dit voorschreven goet te
vrijen ende te waren na den lantrecht, hemraders voorschreven

Folio
29v

Eodem
anno et die compareerden Jan Adriaen Geeritszoon van Bommel schouthet in
Luijenamboecht ende heeft vuijt crachte van procuratie op hem gepasseert voor
de magistraet van Geertruidenberch van date den xiiijen januarij
anno voorschreven onderteijckent Mansdael met des voorschreven stadts segel
besegelt bij Willem Janssen schiptimmerman voor sich seven ende Cornelis
Janssen als man ende voecht van Maijken Jansdochter, de selve tzamen noch vervangende
ende hen sterck makende voor Nelleken Jansdochter henne suster, overgegeven met
vrijer giften soo als recht is alsulcke twee geerden lants als sij
constituanten gemijn ende ombedeelt hebben leggende gehadt met den voorschreven
Seger Janssen in Baxweer Streckende op ende neder met het voorschreven lant
voorts met sijn schauwen ende nabueren rechten daermet recht toebehoorende ende
geloeffden hij Jan Adriaenssen schout voorschreven vuijtcrachte vande voorschreven
procuratie Seger Janssen dit voorschreven goet te vrijen ende te waren nae den
lantrecht, hemraders voorschreven.

Folio
29v

Eodem
anno et die ende vuijtcrachte vande voorschreven procuratie heal Seger Janssen
als daertoe geauthoriseert weesende van Willem Janssen schiptimmerman voor sich
selven ende Cornelis Janssen als man ende voecht van Maijken Jansdochter de
selve tzamen noch vervangende ende hen sterck makende voor Neltken Jansdochter
hare suster overgegeven met vrijer giften soo als recht is, Jacob Peeter
Huijbrechtszoon alsulcken perceelken lants als sij gemeijn ende ombedeelt
hebben leggende meth hem Jacop Peeterssen op de Vlaijkens. Streckende van
Joachim Vonderen erff aff, noorwaert op ter halffver Vlaijkens straet toe ende
noch haer vies de paert in het bosken met zijn schauwen ende nabueren rechten
daermet recht toebehoorende ende geloeffden hij Seger Janssen vuijt crachte
vande voorschreven procuratie Jacop Peeterssen dit voorschreven goet te vrijen
ende te waren nae den lantrecht Hemraders Dirck Adriaenssen met Mathijs Wouterssen.

Folio
29v

Op
heden dezen xiiijen mert anno 1609 compareerde Cleijs Janssen Nobel
ende heeft geloeft

ende verwillecoort soo als recht is deuchdelijcken schuldich te weesen Digna
Willemsdochter weduwe wijlen Jan Cornelissen ten Berch, de somme van vijff
hondert rix gulden procedeerende vuijt coope van Jenekens Huevel met twee rix
guldens erffrente staende op Aert Aerts huijs breders t'uijtwijsens den
consitutie brieff daervan sijnde, waervan de guite ende transport voor schout
ende hemraders ondergeschreven ten voorschreven dage gepasseert is. Te betalen
de voorschreven vijff hondert guldens op drije Kerssemis dage waervan den
iersten ge[asseert is ende soo voort alle Kerssemisse totter voller betalinge
toe ende bij foulte vande jaerlijcxse betalinge soo verbint hij Cleijs Janssen hier
voor dit voorschreven lant ende voorts alle sijne andere goederen hebbende ende
vercrijgende tot dat den iersten penninck metten lesten betaelt zal sijn.
Hemraders voorschreven.

Cleijs
Janssen Nobel heeft desen wilceur ten vollen ende al betaelt in handen vande
voornoemde vercoopers blijckende bij coopseel op dorse geschreven dat sij
bekennen den lesten penninck metten ersten ontfanghen te hebben vande
voornoemde cooper daerom gecasseert. Actum den xvjen october 1615,
Mandemaeckers secretaris.

Folio
30r

Vrij
gifte voor de weduwe van Adriaen Wouterssen Mandemaker opt Gat.

Op
heden dezen ven aprilis anno 1609 compareerde Commer Bastiaenssen
ende gaff over met vrijer giften soo als recht is Maijken Cornelisdochter
weduwe wijlen Adriaen Wouterssen Mandemaker de helft van het werffken metten
hoff, Pierssen toebehoort hebbende gelegen opt Gat, Cleijs de Bosser met sijnen
lint ende erve gelegen aende weestzijde ende de voorschreven weduwe met haren
erve selffs aende oostzijde, voorts soo groot ende cleijn met sijn schauwen
ende nabueren rechten als den voorschreven Pierssen dat bij sijnen leven
gebruijckt ende beseten heeft. Ende geloeffden Commer Bastiaenssen de
voorschreven weduwe dit voorschreven goet te vrijen ende te waren nae den
lantrecht ende allen voorcommer aff te doen. Hemraders Dirck Adriaenssen ende
Mathijs Wouterssen.

Folio
30r

Vrij
gifte voor Quirijn Bastiaenssen

Eodem
anno et die compareerde Wirck Geeritszoon ende gaff over met vrijer giften soo
als recht is Quirijn Bastiaenssen sijnen swager de helft van het huijs mette
schuere in Engelant, gecomen van sijnder huijsvrouwen vader metten erve daeraen
gelegen. Soo groot ende cleijn als hij Wirck Geeritszoon daerop voor sijn
portie gedeelt is geweest, met sijn nabueren rechten daermet recht toebehoorende
ende geloeffden hij Wirck Geeritszoon sijnen voorschreven swager dit voorschreven
goet te vrijen ende te waren ende allen voorcommer aff to doen dier op commen
mach tot desen dage toe nae den lantrecht. Hemraders voorschreven.

Folio
30r

(doorgestreept) Willecor voor Wirck Geeritsz

Ten
voorschreven dage ende hemraders alsboven compareerde Quirijn Bastiaenssen ende
heeft geloeft ende verwillecort soo als recht is deuchdelijck schuldich te
weesen Wirck Geeritszoon sijnen swager de somme van acht hondert rijns guldens
spruijtende vuijt coope van een half huijs en een half schuere metten erve
daeraen gelegen gecomen van sijnder huijsvrouwen vader in Engelant waervan de
gifte op heden gepasseert is daervan te betalen nu tweehondert guldens gereet
ende van heden date van dezen over een jaer vangelijck twee hondert rix guldens
ende soo voorts alle jaeren tot dat den iersten penninck metten lesten betaelt
zal sijn onder verbantenisse van dit voorschreven goet ende voorts alle sijne
andere goederen hebbende ende vercrijgende geen vuijtgesondert Actum ut supra

Opten
vjen aprilis anno voorschreven bekende Wirck Geeritszoon twee
hondert rijns guldens voor deze iersten peij van Quirijn Bastiaenssen ontfangen
te hebben mij secretaris present

B.
Joacimsz.

Den
xxiijen september anno 1612 soo bekenne Wierick Geertszoon voor mij
Cornelis Meliszoon secretaris dat Crijn Bastiaenszoon eenen wilceur ten vollen
ende al betaelt heeft voor haer alder nacomelinghen daerom gecasseert ende
geroijeert ten dage voorschreven.

Folio
30v

Vrij
gifte voor Handrick Dielissen

Op
heden dezen xxiijen aprilis anno 1609 compareerden Peeter
Joachimssen tot Waspijck ende gaff over met vrijer giften soo als recht is
Handrick Dielissen sijnen swager alsulcke vierdendeel lants ombedelt als hij
heeft in de Wijnbergen. Streckende aent noorden eijnde vande GeijIsloot aff
suijtwaert op ter halver Broecxken toe gelijck Joachim Peeterssen erve sterck
gelegen aende oostzijde, met Jacob Peeterssen gelegen met zijnen lant ende erve
aende weestzijde, voorts in alder voegen ende manieren gelijck hem dat is
compeeterende met sijn schauwen ende nabueren rechten daermet recht
toebehoorende ende geloeffden hij Peeter Joachimssen sijnen voorschreven swager
dit voorschreven goet te vrijen ende te waren nae den Utrecht. Hemraders Dirck
Adriaenssen met Anthonis Cornelissen.

(doorgestreept)

Folio
30v

Willecor
voor Peeter Joachimssen

Ten
voorschreven dage compareerde Handrick Dielissen ende heeft geloeft ende
verwillecort soo als recht is deuchdelijck schuldich te weesen, Peeter Joachimssen
sijnen swager de somme van twee hondert rix guldens procedeerende vuijt coope
van een vierdendeel lants gelegen op de Wijnbergen waer van de gifte op heden
date voorschreven gepasseert is. Daervan te betalen vijftich rix guldens Bamis
leste den anno 1608 ende Bamis daernaest volgende vangelijcke vijftich rix
guldens ende soo wort alle Bamissen tot dat de voorschreven twee hondert rix guldens
vol ende al sullen betaelt sijn, onder verbantenisse van zijnen persoon ende
voorts alle sijne goederen hebbende ende vercrijgende geen van dien
vuijtgesondert.

Hemraders
voorschreven ende mij als secretaris. (Getekend) B. Joachimsz.

Ten
voorschreven dage heeft Handrick Dielissen sijnen swager Peeter Joachimssen
betaelt op dezen willecor een hondert rix gulden. Presentibus ut supra.

Peeter
Joachimszoon bekent van desen wilceur ten vollen ende al betaalt te sijn den
lesten penning metten eersten blijckende bij sijn eijgen hant ende quijtantie
van date den xxiiijen october 1610 daerom geroijeert.

Folio
31r

Waerborch.

Op
huijden desen vijen junij 1610 compareerden Jacob Jacobszoon als man
ende voicht Maijken Jansdochter, Berbel Jansdochter huijsvrou van Peeter
Bastiaenszoon voor haer selffven, Jan Henricxszoon als man ende voicht Janneken
Meusdochter ende Herman Janszoon Nusenborch als man ende voicht van Truijken
Adriaens, de suster van Tuenis Adriaenszoon die getrout heeft gehadt de
voirnoemde Janneken Meusdochter (kantlijn: ende noch vervangende derfgenaemen
van Balt Tomas ende Sael Saelijliszoon erffgenaemen ende Cornelis Tomaszoon erffgenaemen
daer hij hem sterck voor maeckt,) alle gerechtich te weesen inde achtergelaten goederen
van Aentken Huijbrechtsdochter, weduwe wijlen Dierick Rutten saliger ende
hebben gesamenderhandt ider in sijn voorschreven qualite tot waerborch gestelt
(s)pecialijcken haere huijsen, erffven ende andere erffgoederen ende
generalijcken alle haere goederen eenen tijt van ses eerst coemende jaeren, ten
eijnde offer imante opt huijs ende erffve daer Adriaen Adriaenszoon competeert
ende Tuenis Cornelissen vuijten naeme Tuenis Geritszoon Smit van Aentken Huijbrechten
gecoft ende metten recht ontfanghen heeft. Actum dit tot vasthicheijt ider onderteijckent.

Dits
Jacob Jacobszoon hantmerck. Dits Berbel Jansdochter deur hantmerck, absentie
van haren man, Cornelis Melis haeren gecooren voicht in desen. Jan Handrick
Handricx. Herman Janssen van Nuyssenbourch.

Dits
Jacob Jacobszoon hantmerck, deur ontlastinghe Dierick Adriaenszoon den gerechte
voicht van Peeter Meuszoon, welke ontlastinghe hij op hem nempt ende Dierick
Adriaenszoon daer van sal imdenneren ende reeckeninghen Peeter Meuszoon aff sal
doen, naerbehoren waer van hij eerst daecht daer rekeninghe aff sal doen ende
voirts daer mede gerechte sal etc. voorseggende als oppervoigden

(kantlijn.)

Ten
voorschreven dage soo heeft Adriaen Adriaenszoon selven den eersten termijn
betaelt vanden wilceur daer dese waerborch aff spruijt.

Folio
31v

Op
huijden deesen xxijen december 1610 soo heeft Cornelis Cornelis
Buijs, Jan Stoffelen ende Peeter Adriaenszoon Maes vuijten naeme van Anneken
Jans sijn schoenmoeder, den lesten termijn die sij heden de gerechte
erffgenaemen van Adriaen Janszoon Reool schuldich waeren van coop van erffenisse
breder vuijtwijsens den wilceur ende register daer van sijnde, onder de haere
geleijt niemant de selffe te lichten, ten sij stellen selven te borgen voor
eenighe pretense schulden, alreede nu weesende als noch naemaels souden moeghen
voirtcoemende, op eenighe vande voorschreven vercoste goederen van haer daer
aen te moeghen garanderen voor schouth Jan Franszoon. Hemraders Dirck Adriaensz
ende Tuenis Cornelissen

(doorgestreept)

Folio
31v

Ten
voorschreven daege compareerden Jan Cornelis Roel Lemmenszoon ende heeft voor
sijn selffven als oick voor Lesken Jan Wilmszoon tot waerborch gestelt,
Cornelis Cornelis Buijs, Jan Stoffelen ende Peeter Adriaenszoon Maes vuijten
naeme van Anneken Jans sijn schoenmoeder, een stuck lants groit ontrent drie
leupensaet geleghen inde Oord binnen onsen amboichte voorschreven van de
voorschreven Cornelis Cornelis Buijs ende Jan Stoffelen ende Peeter Adriaenszoon
vuijten naeme voorschreven daeraen te moegen verhaelen van alsulcke schulden. Actum
creditum nu weetende ofte naemaels noch souden moeghen voirtcomen opte vercooft
ende achtergelaeten goederen wijlen Adriaen Janszoon Reool haeren broeder, voor
hemraders voorschreven.

Alsoo
niemant opte voorschreven goederen en heeft weten te pretenderen soo heeft Jan
Cornelis Roel Lemmenszoon versoicht dese waerborch zo te casseren.

Actum
den vjen januarij 1614 quod attestoir Mandemaekers secretaris.

Folio
32re (doorgestreept)

Ten
voorschreven daege compareerde Lesken Jans met Huijbert Willemszoon Cant haeren
soon ende voicht ende gelooft timdemneeren, costeloos ende schadeloos te
houden, Jan Cornelis Roel Lemmenszoon van alsulcke waerborche als den
voorschreven Jan Roel Lemmens ten voirschreven daege voor (doorgestreept: mij
geloeft heeft) schouth ende gerechte gelooft heeft, ten eijnde ofte op haer
portie ende gedeelt van Adriaen Janszoon Reool haeren broeders, eenighe
schulden voirt quaemen verbindende daer voirens haere goederen soo haeff als
erffve present ende toecomende soo waer die geleeghen ofte bevonden souden
moeghen weesen remincherende van allen benificien van rechten die haer ofte
haeren gecoiren voicht (kantlijn: in sulxe ende den voorschreven Jan Cornelis
eenichsins in dit soude moegen weesen voor hemeraders voorschreven ende noch
bij haeren voecht tot vasticheijt onderteijckent.

Dits
Huijbert Willemszoon Cant hantmerck als gecooren voicht in desen.

Willem
Peeterszoon als man ende voicht van Nelken bekende van Jan Cornelis Roel Lemmenszoon,
Leesken Willems, Peerken Jans ontfanghen te hebben van ider xxv gulden, xv
stuijvers ende dat vuijt saecke van dat sij den ijen, iijen
ende laesten termijn ontfanghen hebben in Ariaen Janszoon achtergelaeten
goederen waer in sij aff sijn gepasseert, ende alsoo sij de selffde hebben gesubstiteert
ten gerechte ende gerechte hem hebben geweesen dat Peeter Willemszoon soude
ontfangen tnegentich gulden, waer inne sij meenen elck haer continigent betaelt
te hebben ende dat de reste Marij meij moet betaelen. Actum den 2(?) junij 1611
mij present Cornelis Melis.

(kantlijn)

gecasseert
alsoo binnen den voirschreven tijt . aert . is gecompeteert soo hebben partijen
versocht tselffde te casseren den vjen junij 1614 Mandemackers
secretaris.

Folio
32v

Op huijden desen xxiiijen decembris 1610 compareerden Peeter Michielszoon ende
heeft Cornelis Cornelissen Buijs, Jan Stoffelen ende Peeter Adriaenszoon tot
behoeft Anneken Jans sijn schoenmoeder tot waerborge gestelt, eenen acker
saeijlants gelegen achter Peeter Adriaenszoon
Gijben stede, eenen tijt van twee jarene ende dat ter oirsaecken off
eninghe verhaelen schulden ofte eenighe andere erffgenamen voirtquaemen die op
haere gecofte goederen die sij van de erffgenaemen van Adriaen Janszoon Reool
gecoft hebben ende haer ten vollen betaelt te hebben als gelooft. Peerken
Jansdochter wedue wijlen Henrick Bouwenszoon met Bouwen Henricxszoon haeren
soon ende gecoiren voicht in desen, Peeter Gielen van sijne waerborge
timdemneeren, costeloos ende schadeloos te houden ende heeft verbonden gelijck
sij doet bij desen haere steede ende erffhuijse daer sij op woint gelegen tot
Oosterhout aende Waetersteech om den voorschreven Peeter Gielen daer aen te
moegen verhaelen van alsulcke schaden, costen int echten die hij voor haer
geduerende dese waerborchte soude moegen lijden onder verbant ende bedwanck van
allen rechten ende richteren, voor hemraders Dierick Adriaens ende vervangende
Tuenis Conelissen.

Ende

Toegevoegd: Alsoo niemant en is gecompareert binnen den voorschreven tijt en iets te

pretenderen opte voorschreven goederen, soo heeft versoicht Cornelis Henricks
voor hem ende voor sijn lusters ende broers te casseren.

Actum
den vjen jannuarij 1614

Mandemackers
secretaris.

Folio
33r

Op huijden desen viijen mert anno
1611 compareerden Dierick Lauwereijs Tijszoon, Mathijs Janszoon ende Bastiaen
Janszoon alle saemen onse ingesetenen ende nabueren van onse dorpe
voorschreven, looffwerdich van naeme ende fame ende hebben ter instantie ende
requisitie van Geerit Franszoon getuijcht, verclaert bij solemneelen eede soo
recht is geafformeert tgene hier naer volcht. Inden eersth tuijcht ende
verclaere Dierick Lauwereijszoon als dat hij deponent vanden voorschreven
requirante heeft gehuert twelff geerden lants gelegen in de Hoich Donck, streckende
vander halffver Kil aff ter waeter, twee jaeren lanck waer van een is
gepasseert ende noch een resteert, te bruicken tsiaers voor xL guldens, alle
jaere te betaelen Sinte Mertens dach. Item den voorschreven Tijs Janszoon ende
den voorschreven Bastiaen Janszoon verclaeren op eede als vooren als dat sij
desponenten vanden voorgenoemde rerquirante hebben gehuert … veldeken eenen tijt van drie eerst coemen
jaeren, te gebruijcken tsiaers voor xiij gulden ende die

koeweij
ingelijck drie eerstcoemende jaeren tsiaers voor Lxxiij gulden (kantlijn: waer
inne den

requirante
den voorschreven tijt lanck den dijck moet onderhouden) waer inne coempt de
wedue van Jan Cornelissen tvierdepaert vande voorschreven Lxxiij gulden gemerckt
timer vierdepaert. Inde helft competeert eindende deponent hier mede haere
depositie die sij verclaeren des noijt sijnde meermael te sertificeren alles
sonder arch ofte list, present den schout en hemraeders Dierick Adriaens ende
Henrick Janszoon.

Kantlijn:

bijede
de perceelen gelegen op 't Veer

Los
briefje

Ick
Peeter Jochimssen bekenne mids deze mijnder quitantie vol ende al betaelt te
wesen van Handrick Dielissen, mijnen swager, van alsulcken gerechte vierdendeel
inde Wijbergen als hij aen sijnen voorschreven swager vercoft heeft gehadt,
bedanckende over sulcx hem van sijn goede betalingen begeerende dat den
secretaris Cornelis Melissen believen sal de willecor te dooden in kennisse soo
hebbe is Peeter Joachimssen deze mijne quitantie Berthout Joachimssen notaris
doen schrijven ende selffs neffens hem onderteijckent.

Actum dezen xxiiijen octobris anno 1610
Peeter Joachaemsse, B. Joachimsz 1610

Los
briefje

Noch
zoe bekenden de gelijcke erfgenaemen ontfangen te hebben den tweeden paeij die
verschenen was den 19en octobris sesthienhondertnegen in presentien
Frans Geeritssen schout ende Jan Franssen

Folio
33v leeg

Folio
34r leeg

Folio
34v leeg

Folio
35r

Op
huijden desen xij meert 1616 soo heeft Aert Hendricxs muelder aengenomen het
naergelaten weeskint van Huijbrecht Cornelissen, Jan Huijbrechtssen om te
leeren malen met den moolen ende ander hantwerck dat dit knechten dat machtich
is van Wouter Mathijssen als voocht ende Aert Heere als toesinder van Jan
Huijbrechts. Ende dat voir eenen tijt van drie eerstcomende jaren, waer van het
eerste weesen zal meij toecomende in dit selve jaer ende vuijtgaende int jaer
als men schrijft 1619 den eersten meij. Hier van soo heeft Aert Hendricx
bedongen van Wouter Mathijsen in dese drie jaren eens die somme van xxiiij
gulden, in het eerste halff jaer soo heeft Aert Hendricxsen bedongen twee pont
ende het ander half jaer ooc twee pont als men schrijt 1617 1e mei, ende dan dander helfft ofte
(doorgestreept: weder twe pont ende and jaren) jaren ende zal Wouter niet meer
geven, dan moet Wouter Mathijssen de cnegtken ceen ende reen en die eerste twee
jaer ende voirts het ander jaer. Soo moet Aert Hendricxssen Jan Hijbrechts twee
paer schoen, twee hemden ende voirts soo can Aert Hendricxs dit knegtken noch
wel duerft doen hier voir dese somme van penningen die Wouter Mathijssen heeft
gelooft als voorschreven is, ende moet Aert Hendricx hier voor houwen des drie
jaren lanck, sijeck ende gesont, ghenen tijt van perijkel wtgescheijden ende
hebben wij Aert Hendricx ende Wouter Mathijssen die acoort laten beschrijven
ende met ons name ende hantmerck onderteckent in presensse van Jacop Jacops
ende mij secretaris tot Raamsdonck.

Acturm
desen xij mert 1616.

Dit
is merck van Aert Hendricxs, Wouter Mathijssen

Folio
35v leeg

Folio
36r leeg

Folio
36v leeg

Folio
37r leeg

Aantekening
op folio 37v

Item
de helft van Metken Segers Bos streckende vande Vlaijkens straet aff tot
Joachim Peeterssen goet toe, midt conditie (dat zij Roelkens Hooch is
behoudende voor haer vrij eijgen goet soo voorseijt is.

Ontfangen
voor Handrick T..zineren ses gulden drije stuijvers een oort, hier van
verteerten bier.


Wiki opmaak: Terry van Erp