Langstraat
Langstraat
Een zuidelijk deel van Holland was na de Sint-Elisabethvloed van de rest van het graafschap geïsoleerd geraakt. Er werd een lange dijk aangelegd om nieuwe overstromingen te voorkomen. Langs deze dijk ontstonden nieuwe Hollandse en Brabantse agrarische nederzettingen. Deze een aaneenschakeling van dorpen kreeg de naam 'Langstraat'. Het Hollandse deel bestond uit de dorpen Raamsdonk, ’s-Gravenmoer, Waspik, Sprang, Capelle en Besoijen. Het Brabantse deel werd gevormd door Waalwijk, Drunen en Nieuwkuijk. Op de zuidelijk gelegen zandgronden lagen de Brabantse dorpen Kaatsheuvel, Loon op Zand en Dongen. Hier was de ambacht van het leerlooien en schoenmaken verweven met veehouderij. Door het belangrijke aandeel dat deze drie dorpen hadden in de schoenindustrie werden zij ook gerekend tot de Langstraat, ondanks het feit dat ze niet aan de dijk liggen.