Hagenpreken
Prediking in het open veld
Definitie en geschiedenis
Een hagenpreek is een prediking in de buitenlucht. Wanneer deze term gebruikt wordt gaat het meestal om de godsdienstige bijeenkomsten die in de begintijd van de reformatie door calvinisten georganiseerd werden. Tijdens hagenpreken zetten de gelovigen zich af tegen de katholieke leer en riep men op tot een zuivering van de kerk.
De naam hagenpreek duidt op de plek waar de gelovigen bijeen kwamen: preken bij de heggen. De ‘haag’ had hier vooral de betekenis ‘buiten de stad, waar hagen zijn’.
Als eerste hagenpreek in de Noordelijke Nederlanden wordt soms 30 juni 1566 genoemd. Tijdens deze bijeenkomst richtte schoenmaker en prediker Adriaan Jeroensz Obryg bij Slobberduin, op het Zeeuwse eiland Walcheren, het woord tot zo’n driehonderd gelovigen. Dat een dergelijke prediking in het open veld niet zonder gevaar was, bleek wel uit het feit dat er enkele mensen op de uitkijk waren gezet, zodat deze alarm konden slaan wanneer officiële autoriteiten in de buurt kwamen. Openlijke geloofsuitoefening was in deze periode namelijk verboden voor calvinisten.
Beeldenstorm na een hagenpreek
Na een gebeurtenis op 10 augustus 1566 besloten de autoriteiten de hagenpredikingen actiever te gaan bestrijden. In Steenvoorde, een dorp in Zuid-Vlaanderen, hield de protestant Sebastiaan Matte die dag een hagenpreek waarbij de vlam in de pan sloeg. Na afloop van deze preek drongen zo’n twintig van de opgezweepte toehoorders een nabijgelegen klooster binnen en sloegen daar de religieuze beelden aan gruzelementen. In de weken hierna werden honderden kerken en andere katholieke heiligdommen door protestanten bezocht. Beelden werden verwoest, maar ook door plunderingen verdwenen veel waardevolle objecten. Met name in de Zuidelijke Nederlanden werden tijdens deze Beeldenstorm veel vernielingen aangericht.
Tegen hagenpredikers werd streng opgetreden. Koning Filips II van Spanje liet kort na de eerste hagenpreken al een plakkaat uitgaan waarin hij stelde dat…
“…zoe wel ten platten lande inne bosschen ende elders als binnen steden, vlecken ende dorpen, veele ende diversche conventiculen ende ongeorlofde vergaderingen gehouden worden met groten menichten van volcke van allen canten, oeck met stocken ende tsamen lopende, inne wellicke vergaderinge meenigerleye dwalingen, ketterijen ende conspiratien tegen onsen heylighen christen geloove, catholyxe religie ende de gemeene welvaert, ruste ende vrede gepredict, ghesaeyt, getracteert ende gehandelt worden.”
Predikers liepen het risico opgehangen te worden en konden al hun bezittingen verliezen. Ook toehoorders waren niet veilig en liepen de kans verbannen te worden. Het werd bovendien interessant gemaakt om hagenpredikers te verraden. De opbrengst van hun in beslag genomen goederen kwam namelijk bij de aangevers terecht. En was er geen buit dan kregen de aangevers van de autoriteiten alsnog een aanzienlijke geldsom.
De hagenpreken verspreidden zich vanaf 1566 snel over de Noordelijke Nederlanden. De eerste hagenpreek in Holland vond plaats op 8 juli 1566 bij Amsterdam. Deze prediking vond slim plaats boven het IJ, veilig buiten bereik van de Amsterdamse gerechtsdienaren. De protestanten boekten hier na enige tijd succes. Eind september kwam men met het de katholieke magistraat tot een akkoord. De aanhangers van de ‘nieuwe religie’ mochten voortaan samenkomen in de Minderbroederskerk aan de Oudezijds Achterburgwal. Een dik half jaar later was het gedaan met die vrijheid. Veel gereformeerde predikanten en leiders verlieten hierna de stad, uit angst voor de Raad van Beroerten.
Ook in Drenthe, bijvoorbeeld in natuurgebied Sleenerzand tussen Schoonoord en Noord-Sleen, kwamen in 1566 geregeld gelovigen in de buitenlucht bijeen. Een hunebed in dat gebied wordt vandaag de dag om die reden toepasselijk de Papeloze kerk genoemd. Deze naam werd echter pas vanaf halverwege de negentiende eeuw gebruikt, maar men refereerde daarbij wel aan de bijeenkomsten die de Nederlandse kerkhervormer Menso Alting tijdens de reformatie op deze locatie hield. Het woord papeloos slaat op het ontbreken van papen (katholieke priesters).
Grote toeloop bij hagenpreken
Veel hagenpreken trokken, ondanks het feit dat ze snel georganiseerd moesten worden, vaak grote aantallen bezoekers, soms zelfs enkele duizenden. Sommigen bezochten de preken uit overtuiging, anderen uit nieuwsgierigheid. Tijdens de oplopen ging het de aanwezigen echter niet altijd alleen om het geloof of de geloofsvervolgingen. Ook andere ongenoegens kwamen naar boven, zoals de slechte economische omstandigheden. Als gevolg van misoogsten waren de prijzen voor de eerste levensbehoeften in deze jaren bijvoorbeeld flink gestegen. Historicus Gerard van Gurp, die onderzoek deed naar de reformatie in Brabant, schrijft het volgende over de grote toeloop bij de hagenpreken:
“Een van de oorzaken van de aantrekkingskracht was het feit dat de prediker zich niet verheven voelde boven zijn toehoorders, maar één van hen was en even kwetsbaar. Ook hij riskeerde zijn vrijheid en zelfs zijn leven. […] Veel predikanten hadden charisma en konden boeiend spreken. Zij kenden de vaak onuitgesproken gevoelens, verwachtingen en zorgen van mensen, wisten die te verwoorden en reageerden daarop. Toehoorders voelden zich gesterkt in hun afkeer van katholieke geestelijken en van de beeldendienst.”
Afscheiding
Ook na de Afscheiding in 1834, waarbij veel gereformeerden de Nederlandse Hervormde Kerk verlieten en eigen gemeenten oprichtten, werden er verschillende predikingen in de open lucht gehouden die werden aangemerkt als hagenpreken.
Ook interessant: