Ontstaan van het slagenlandschap

Uit Wiki Raamsdonks Erfgoed
Versie door Colani (overleg | bijdragen) op 31 okt 2023 om 12:04 (Nieuwe pagina aangemaakt met 'Het slagenlandschap, zoals wij dat nu kennen, doet denken aan de ontstaansgeschiedenis van onze streek. Hier in Brabant zijn in het jaar 1313 de eerste 20 hoeven ‘moers’ uitgegeven door de Graaf van Holland, Willem V. Een ‘hoeve’ of ‘slag’ was de gangbare ontginningsmaat van 1600 meter lang en 96 meter breed. Hier ging een kwart vanaf voor ontwatering, waardoor lange smalle percelen ontstonden. Men kon alleen in de lengte ontginnen maar niet in de...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Het slagenlandschap, zoals wij dat nu kennen, doet denken aan de ontstaansgeschiedenis van onze streek. Hier in Brabant zijn in het jaar 1313 de eerste 20 hoeven ‘moers’ uitgegeven door de Graaf van Holland, Willem V.

Een ‘hoeve’ of ‘slag’ was de gangbare ontginningsmaat van 1600 meter lang en 96 meter breed. Hier ging een kwart vanaf voor ontwatering, waardoor lange smalle percelen ontstonden. Men kon alleen in de lengte ontginnen maar niet in de breedte, anders kwam men op het grondgebied van de buurman. Dit zogenaamde recht van de ‘opstrekkende heerden’ werd uitsluitend verleend aan de ontginner van het betreffende stuk land. Naast dit recht was er ook de plicht om naast de sloten elzen te planten. Deze bomen vervulden niet allen de functie van perceelscheiding, maar waren tevens leverancier van geriefhout. Ook waren het bodemverbeteraars en leverden ze brandhout (een zogenaamd mustaard) op voor de bakkers. Ten slotte dienden ze als taludversteviging. Door het vele kwelwater dat hier uit de grond kwam bestond het risico dat het talud zou wegspoelen.

Nadat aan het einde van de middeleeuwen het veen was afgegraven werd het gebied van de Langstraat vanaf twee kanten in cultuur gebracht; vanaf de oeverwal langs de Maas aan de noordzijde en vanaf de hogere zandgronden aan de zuidzijde. Voor een goede ontwatering werden dicht bij elkaar veel sloten uitgegraven die later nog dieper werden gemaakt. Het land ernaast werd met de uitgegraven grond opgehoogd en zo beter bewerkbaar gemaakt. Op de drogere gronden dicht bij huis vond landbouw plaats, de nattere stukken verder weg gelegen werden hooiland. Zo ontstonden de smalle langgerekte 'slagen'.

Ruilverkaveling

In 1901 werd ten zuiden van de Winterdijk het Zuiderafwaterings-kanaal gegraven om de landbouwgronden verder te ontwateren. In eerste instantie ging de vegetatie en het landschap daar nog niet op achteruit. Dat gebeurde wel door de ruilverkaveling. De uitvoering hiervan begon in 1971 en duurde tot 1995. Het waterpeil van het kanaal werd met 1.20 meter verlaagd waardoor veel bijzondere 'natte' plantensoorten bijna geheel verdwenen omdat het kwelwater niet meer bij de wortels kwam maar in het kanaal verdween. Gelukkig kreeg Staatsbosbeheer tijdens de ruilverkaveling het grootste gedeelte van de natuurreservaten in beheer. In het natuurbeleids- en streekplan zijn deze reservaten nu tot natuurkerngebieden verklaard en wettelijk beschermd.