Het huis "Chartroise" te Raamsdonk
Dit landhuis is eigenlijk in alle opzichten on-Nederlands. De omvang is on-Nederlands. Na vier jaar wederopbouw en 500-kubieke-meter-huisjes zijn wij natuurlijk alles ontwend, maar zelfs als wij ons met heel veel moeite terugdenken in net vooroorlogse bouwvolume van woonhuizen. dan zouden wij ook een dergelijk huis wel groot hebben gevonden. Daarbij komt dat het een deftig en voornaam huis is, maar on-Nederlands deftig en voornaam.
Deftig en voornaam
Dat is naar Nederlandse begrippen, is iets, dat door een slotgracht -en denkbeeldige slotgracht, want ik spreek figuurlijk- van ons, gewone mensen, gescheiden is, maar dit deftige en voorname huis is zo, dat je geen slotgracht voelt, dat het in tegendeel een uitnodigend gebaar heeft om eens rustig te kijken en mischien eens even naar binnen te willen gaan, een gevoel, dat bij Nederlandse deftigheid en voornaamheid niet opkomt.
On-Nederlands is het b.v. ook, dat het,gehele landhuis niets heeft, noch van de Delftse school, noch van het ..nieuwe bouwen". Nederland is tenslotte, nu niet door een slotgracht, maar door een tankgracht in twee gebieden gescheiden d.w.z. de architectuur van Nederland is gescheiden in de Delftse school en het „nieuwe bouwen". Je moet aan beide kanten van deze tankgracht meehelpen de stellingen op te werpen, wil je Nederlander en architect zijn.
Maar het werk van de Bever kunnen wij alleen vinden op een ex-territoriaal gebied. De Bever voelt zich daar uitmuntend en hij geniet daar het voorrecht om te kunnen bouwen, zoals hij dat zelf wil, een klein beetje dogmatisch. niet vanwege bepaald architectonische leerstellingen, maar zo in de redenering van:
A-thing-of-beauty-is-a-joy-for-ever
Hij voelt zich zo onafhankelijk, dat hij ergens in Luik of in de buurt daarvan een trap uit een huis sloopt en dat in Raamsdonksveer in het woonhuis zet, dat hij daar bouwt. Dit is on-Nederlands. Doodgewoon. Wat doet hij nog meer? Het lust hem nog in liet midden van de 20ste eeuw woonhuizen af te werken in de uiterste verfijning; het is daarom, dat onze Redactie de foto plaatst in de opgang van de trap met de deur en liet raam ernaast. Het is een doodgewone deur en een doodgewoon raam, maar hier in liefdevolle behandeling van het detail zonder daarin sentimenteel te worden. Dit is ook on-Nederlands, want de angst om sentimenteel te zijn, doet veel werk detailleren en afwerken alsof met een dissel gewerkt is.
Wij hopen binnenkort nog iets van de ex-territoriale enclave, dat de naam draagt van de Bever, op te nemen:
Uit het Bouwkundig weekblad, 24 januari 1950; door: J. P. Mieras
Toelichting van de ontwerper.
Het hier afgebeelde woonhuis werd gebouwd in de jaren 1940-'41. Aanbesteed in Dec. 1939, in het voorjaar van 1940 begonnen, kregen we in Mei 1940 de oorlog, waardoor de bouw even stagneerde en enkele maanden oponthoud had.
Omdat tijdig de materialen waren gekocht, hebben we hier verder geen moeilijkheden mede gehad.
In Oct. 1941 werd het huis betrokken en gemeubeld met fraaie oude meubelen, trappen, schoorstenen, schilderijen, deels familiebezit, of verzameld door de eigenaar.
Daar de eigenaar Mr Heere in die tijd Burgemeester van Raamsdonk, niet wilde meewerken aan de maatregelen van de bezetter, moest hij in 1944 onderduiken, werd Mevr Heere in het concentratiekamp Vught opgesloten, moesten de kinderen in allerijl in veiligheid gebracht worden, anders waren deze ook nog weggevoerd, en werd het huis geheel leeggehaald door de duitsers met handlangers.
Het was de bedoeling van de „Chartroise" een kindertehuis, voor de N.S.B. te maken, zover is het niet gekomen, de duitsen gingen er zelf in wonen.
Na de bevrijding werd het huis tijdelijk betrokken door Poolse en Engelse soldaten.
Digitalisering: Terry van Erp