Dichters Raamsdonk
Het bekendste gedicht over Raamsdonk is ongetwijfeld dat over ‘De Moord van Raamsdonk’. Dit lied vertelt het verhaal van een gruwelijke moord door een roversbende op een familie, waarbij in duidelijke taal alle bloedige handelingen tot in detail worden beschreven. Het lied werd in de negentiende en twintigste eeuw in heel Nederland door straatzangers ten gehore gebracht. Door dit volkslied raakte Raamsdonk vele jaren tot in alle uithoeken van ons land bekend en berucht. Wie dit lied geschreven heeft, is niet bekend. Wel zijn oude uitgaven ervan op schrift verschenen. Deze bevinden zich in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag.
Een Raamsdonkse dichter van enige naam is Hermanus Docters van Leeuwen (1760-1820). Voor zover nu bekend heeft hij niets te maken met de ‘Moord van Raamsdonk’ , want hij overleed voordat het volkslied populair was. Hermanus Docters van Leeuwen schreef voornamelijk enigszins hoogdravende poëzie binnen het Utrechtse genootschap ‘Vlijt is de Voedster der Wetenschappen’. Hoewel de ‘Moord op Raamsdonk’ opgevat kan worden als parodie op de moord- en doodslagliederen die tijdens kermissen opgevoerd werden, is het niet waarschijnlijk dat een respectabele onderwijzer en dichter zijn vingers eraan brandde.
Hermanus werd geboren in Utrecht als zoon van Hendrik van Leeuwen en Evertje Docters. In 1783 trouwde hij met Anna Elisabeth van Cuylenburgh. Ze kregen vijf kinderen. Een paar jaar na hun huwelijk verhuisde Hermanus naar Raamsdonk, waar hij in een nieuw opgetrokken huis aan de Molenstraat een Franse en Nederduitse School startte. Docters van Leeuwen was een bevlogen schoolmeester en zette zich enorm in voor het onderwijs in Raamsdonk.
In het voorjaar van 1820 verliet hij Raamsdonk en trok naar Nieuwenhoorn op het Zuid-Hollandse eiland Voorne-Putten, waar hij in november van dat jaar overleed.
Informatiebron: Terry van Erp
• Ans Spee.