De Koninklijke Marechaussee wint

Uit Wiki Raamsdonks Erfgoed
Versie door Colani (overleg | bijdragen) op 15 mrt 2023 om 09:22
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

In het laatste kwart van de negentiende eeuw roerden zich de Nederlandse arbeiders die bereid waren te vechten voor betere arbeidsvoorwaarden en een menswaardig bestaan. Dit gebeurde vooral in de provincies Friesland, Groningen en Drente en daar ontstonden dan ook de eerste vakbonden Hét middel om eisen kracht bij te zetten werd de staking. Vanaf 1880 werd steeds vaker gestaakt en dit ging gepaard met het gebruik van geweld tegen arbeiders die er wel voor kozen door te werken en door de stakers als stakingsbrekers en verraders werden gezien. De openbare orde werd dan verstoord en was de politie gedwongen in te grijpen.

Aangezien ordeverstoringen steeds vaker en grootschaliger plaatsvonden stond de plaatselijke politie, die kampte met personeelstekorten en gebrekkig materieel, voor een groot probleem. Verschillende malen dreigde zij door grote aantallen stakers onder de voet gelopen te worden. De provinciale en gemeentelijke autoriteiten zagen dit en klopten bij het rijk aan voor hulp. De verantwoordelijke bewindslieden stonden nu voor de keuze welk korps was het meest geschikt om naar het woelige Noorden te sturen. Als compromis werd besloten rijksveldwachters én marechaussees te sturen en hen gezamenlijk te laten opereren.

De samenwerking tussen beide korpsen liet echter veel te wensen over omdat er enorme verschillen in uitrusting en manier van optreden bestonden. De marechaussees waren hadden bijna allemaal een paard en konden zo snel ergens komen waar dat nodig was. De Rijksveldwacht kon daar niet aan tippen. Pas in latere jaren zouden ze worden uitgerust met een dienstfiets. Bovendien was het gebruik van paarden bij allerlei opstootjes van groot nut. De grote dieren boezemden ontzag in en werkten zo vaak preventief zodat er vaak ook niet met geweld tegen betogers hoefde te worden opgetreden.

Vanwege strubbelingen in het Noorden werd de principiële discussie of Nederland een militaire dan wel burgerlijke rijkspolitie zou moeten hebben weer nieuw leven ingeblazen. De voor- en tegen standers van de Koninklijke Marechaussee en de Rijksveldwacht vlogen elkaar in de haren. Volgens de tegenstanders van de marechaussees traden die te hard en onbesuisd op en hadden deze jonge mannen te weinig levenservaring. Tegenstanders van de Rijksveldwacht verweten dit korps dat het veel te tam was en meenden dat dit kwam omdat rijksveldwachters vaak al weer wat ouder waren. Andere boze tongen beweerden dat zij zo aan hun sigaar waren gehecht dat zij wat moeilijk in beweging te krijgen waren. De vileine opmerkingen vlogen over en weer en de sfeer werd er niet beter op. Uiteindelijk gaf het feit dat de Koninklijke Marechaussee een bereden wapen was de doorslag in de discussie. De drie noordelijke provincies waren zeer uitgestrekt en daarom was de Rijksveldwacht met zijn beperkte mobiliteit in het nadeel ten opzichte van het gendarmeriekorps.

Hiermee was de kogel door de kerk en werd besloten de Koninklijke Marechaussee aanzienlijk uit te breiden. Er zou in de Friesland, Groningen en Drente een nieuwe divisie worden opgericht en nieuwe brigades in de voornaamste plaatsen uitgezet. Hoewel deze uitbreiding voor de Koninklijke Marechaussee een overwinning was, waren er echter ook grote nadelen. Zo was het al helemaal niet eenvoudig genoeg gekwalificeerd personeel naar het noorden te zenden. Een gedegen politieopleiding kostte nu eenmaal tijd en het was niet mogelijk deze menen uit een hoge hoed te toveren. Bovendien waren veel marechaussees, die al jarenlang in het zuiden dienden, niet al te enthousiast om naar het onbekende en verre noorden te worden gestuurd. Al met al een zware dobber voor de top van het Wapen om alles in goede banen te leiden. Nadat de nieuwe organisatie zijn beslag had gekregen kon de discussie over Rijksveldwacht óf Marechaussee en nieuwe fase ingaan. In 1899 mocht de Staatscommissie-Kist zich over het rijkspolitievraagstuk buigen. Deze commissie was voorstander van één burgerlijk rijkspolitiekorps dat wel voor een deel bereden mocht zijn maar veel minder dan de Koninklijke Marechaussee dat toen was. Een beetje vreemd indien je bedenkt dat die paarden de doorslag voor de keuze voor uitbreiding van de Koninklijke Marechaussee naar de noordelijke provincies hadden gegeven.