Overvaren
Raamsdonk is deels omgeven door water. Dat betekent dat je altijd een brug over moet om bij de stad Geertruidenberg of richting Hank en Oosterhout te komen. Al vroeg in de Middeleeuwen was sprake van bruggen over de rivier de Donge. Na de grote overstroming van 1421 waren deze bruggen door het water weggeslagen en was de rivier zo breed geworden dat er geen nieuwe gemaakt konden worden. De mensen gingen toen met veerbootjes van de ene naar de andere kant. Er was een veer tussen Geertruidenberg en Raamsdonksveer, tussen Geertruidenberg en Raamsdonk of Oosterhout (vlakbij de watertoren) en een veer over de Oude Maas (bij Keizersveer). Al deze veerbootjes zijn in de loop van de jaren weer vervangen door bruggen, waardoor we nu eigenlijk helemaal niet meer merken dat de stad Geertruidenberg op een soort eiland ligt.
Als je vóór 1844 vanuit Geertruidenberg naar het noorden wilde, bijvoorbeeld naar Hank, dan moest je eerst de veerboot naar Raamsdonksveer nemen. De boot deed er ongeveer negen minuten over en vaak moest je wachten tot deze vertrok. Als je dan aan de Veerse kant was aangekomen, ging je verder via de Maasdijk naar Keizersveer. Daar kon je kiezen of je met een roeiboot overgezet wilde worden (was goedkoper, maar duurde langer) of dat je de grotere trekpont nam. Als je te voet ging, was een roeiboot prima natuurlijk. Maar als je met een rijtuig of op een paard reisde, kon je niet met een klein bootje over het water gezet worden en moest je de grotere en duurdere pont gebruiken. De trekpont deed er ongeveer elf minuten over om van de ene naar de andere kant te gaan.
Later, in 1844, kwam er een nieuwe brug over de Donge tussen Geertruidenberg en Raamsdonksveer. Deze brug maakte de reis niet goedkoper, want de brug was een tolbrug. Wel maakte de brug de reis een stuk veiliger en vooral sneller, want je hoefde niet meer op de boot te wachten en de trage oversteek te maken.
Bron digitalisering en Wiki opmaak: Terry van Erp