Fort Lunette Raamsdonk
Fort Lunette aan de Maasdijk, gelegen op de grens van Raamsdonksveer en Geertruidenberg. Na de Belgische Opstand van 1830, de Tiendaagse Veldtocht en de daaropvolgende afscheiding van de zuidelijke gewesten besloot de regering de Hollandse Waterlinie uit te breiden tot de lijn Geertruidenberg – Heusden. Het gevolg hiervan was dat Geertruidenberg wederom een vestingstad werd. Van 1834 tot 1837 werden nieuwe vestingwerken gebouwd en er werden voorzieningen getroffen om bij oorlogsgevaar de Donge te kunnen afsluiten. Aan de overzijde van de Donge werd een ‘Lunet’ gebouwd om de straatweg Breda – Gorinchem (in beide richtingen) te bewaken. In 1911 wordt Geertruidenberg als vesting buiten werking gesteld en in 1919 verliest het definitief zijn militaire status. Vanaf het midden van de jaren 1960 gebruikten diverse plaatselijke verenigingen en initiatieven het Fort Lunette. Het historische Fort raakte daarna in verval.
Op 20 september 2011 besloot de gemeenteraad van Geertruidenberg om het rijksmonument Fort Lunette aan te merken als een belangrijk historisch verdedigingsbolwerk van de oude vesting Geertruidenberg en als uniek onderdeel van de Zuiderwaterlinie. Tevens werd besloten om prioriteit te geven aan de restauratie van dit culturele erfgoed. De restauratie is inmiddels afgerond.
Historische ontwikkeling
De vesting van Geertruidenberg maakte aan het einde van de zestiende eeuw deel uit van de Nederlandse verdedigingslinie, samen met de vestingwerken van onder andere Klundert en Heusden. De vestingwerken raakten na de Gouden Eeuw in verval en hielden de aanval van de Fransen in 1794 niet tegen. De vesting Geertruidenberg was gedurende de Franse tijd in militaire zin van weinig waarde, maar behield haar status als vesting. Ook het veer dat tussen Geertruidenberg en Raamsdonk voer, bleef bestaan.
Op een overzichtskaart uit 1814 blijkt dat men in de Franse tijd begon met de aanleg van een nieuwe weg langs Raamsdonkveer. Het betrof een belangrijke infrastructurele verbindings- route die op last van keizer Napoleon werd gebouwd. Het is de Rue Imperial No 2, van Parijs naar Amsterdam (vandaar de huidige namen Keizersdijk en Keizersveer).
Na de val van het Napoleontische keizerrijk verloor Geertruidenberg haar vestingstatus en werd de verdedigingslinie van Holland gevormd door de vesting Grave, Den Bosch, Heusden en Breda. Wel werden langs de Rijksweg nieuwe batterijen opgericht, waarvan één in de bocht van de straatweg bij het veer naar Geertruidenberg.
In 1831 werd Geertruidenberg weer tot vesting verklaard en bemand met een garnizoen binnen de vestinggracht. Door de Belgische opstand van 1830 veranderde de zuidelijke grens van Nederland. Uit angst voor vijandelijke troepen werd het Noord-Brabantse gedeelte van het vroegere Zuiderfrontier weer in staat van paraatheid gebracht. De Brabantse vestingwerken werden hersteld en in staat van verdediging gebracht.
Als onderdeel daarvan werd de Donge afgedamd bij bastion 4. Men bouwde een achttal penanten in de rivier. In elke penant werden, met een tussenruimte van ca. 1,80 m, twee groeven uitgespaard, waarin, tussen twee penanten, balken of wel schotbalken konden worden neergelaten. Door de ruimte tussen de twee rijen balken op te vullen met klei en zand ontstond er een dam, die de rivier afsloot. Hierdoor werd het water in de Donge zodanig opgestuwd dat de omliggende polder kon worden geïnundeerd.
De taak van het fort was ook het bewaken van de penantensluis.
Van activiteiten gedurende de eerste wereldoorlog zijn geen gegevens gevonden.
Gedurende de tweede wereldoorlog werd de Lunet gebruikt door de Duitse bezetter en na de capitulatie voor internering van Duitse krijgsgevangenen. Vanaf de zomer van 1946 stond het fort leeg en was het in beheer bij de Dienst Domeinen.
Beschrijving Fort Lunet
Algemeen
Een lunet is een klein vestingwerk met twee schuine, naar buiten gerichte zijden, facen genoemd. Ook heeft het lunet twee naar achter gerichte kanten: de flanken. De achterzijde (dit heet ‘de keel’) is open of afgesloten met een borstwering of een muur met schietgaten. Als de keel open is, zijn er geen verdedigingswerken aan de achterkant.
De naam ‘lunet’ komt van het Franse ‘lune’, wat maan betekent. Dit omdat lunetten halvemaanvormig zijn, wat van bovenaf goed te zien is.
Deze verdedigingswerken kom je tegen als buitenwerk van een vesting of onderdeel van een linie.
De bouw van de lunet begon op 1 maart 1837 en kwam tot voltooiing in mei 1839. De bouw startte onder leiding van majoor eerstaanwezend-ingenieur Carel Frederix Geij en afgemaakt door de 1e kaptein eerstaanwezend-ingenieur Jean Esaye Duijvene.
De totale kosten van de bouw van de lunet bedroegen ongeveer f 165.000.
De functie diende in de eerste plaats tot de bewaken van de grote weg van Breda naar Gorinchem en ten tweede om samen met Geertruidenberg de waterkering, de penantensluis in de Donge, tot het uiterste te verdedigen.
Grachten
De lunet is omringd door een natte gracht voor de facen en flanken. Voor de weg van Breda naar Gorinchem lag een tweede gracht. Deze kreeg zijn water uit de sloten in de polder. De hoofdgracht stond in verbinding met de Donge door middel van een sluis. De waterkeringsluis in de rivierdijk is gemetseld en bestaat uit een koker met voor- en achter frontmuren. De sluis diende ervoor dat het water in de hoofdgracht verfrist zou worden.
Er zit een klep in die open gaat als de stand van het water in de rivier de Donge hoog staat en zich sluit als het water in de Donge zakt. De uitwateringssluis werd 30 november 1838 opgeleverd. De bermen waren destijds met doornhagen bedekt.
Kazematten
De kazematten bestaan uit tien arcades (afdelingen), overdekt door halve- en cirkelvormige gewelven. Het gebouw is aangelegd op een paalroosterwerk van dennenhout. De palen zijn 0,3 m in middellijn en 7 m lang. In totaal zijn 546 palen verwerkt in dit gebouw. Elke kazemat heeft een kanonschietgat, bestaande uit een nis die 1 m diep is. De kazemat zelf heeft een inhoud van bijna 58 m3. In de punt waar beide flanken van de kazematten tezamen komen bevindt zich een kruitmagazijn. Dit kruitmagazijn kon 8000 kg buskruit bevatten en werd gebruikt als bergplaats van ongevulde projectielen, pek, hars, en zwavel. Het kruitmagazijn was de enige afdeling in het gebouw die betegeld was. Kazemat 3 was ingericht als bergplaats van dynamiet. Het gebouw is op 30 november 1838 opgeleverd.
Keelgebouw
Het keelgebouw bestaat uit vijf arcades en is aangelegd op een paalroosterwerk en overdekt door gewelven en grond. Dit gebouw rust op totaal 305 palen.
De sluitmuur aan de binnenzijde van het lunet is voorzien van twintig schietgaten. In de twee poortdeuren zaten elk oorspronkelijk drie schietgaten. In de lokalen 1 en 3 bevinden zich twee geweerschietgaten, die nu dichtgemetseld zijn.
Lokaal 2 was bestemd om buskruit op te slaan. Dit lokaal kan 10.000 kg buskruit bevatten.
Aan de noordzijde van het keelgebouw waren twee privaten (Wc’s) aanwezig, deze zijn afgebroken.
Het keelgebouw is eveneens op 30 november 1838 opgeleverd, behalve het pannendak. Dit dak werd pas op 1mei 1841 opgeleverd.
De bliksemafleiders zijn er pas in 1897 gekomen.
Magazijn voor springladingen
Het inmiddels afgebroken magazijn voor springmiddelen werd in 1907 onder leiding van kapitein eerstaanwezend-ingenieur te ’s-Hertogenbosch J.F. Schmole en onder toezicht van de opzichter van Fortificatiën der 1e klasse F.H. Bauer gebouwd.
De kosten hebben f 746,97 bedragen. Het gebouw was bestemd tot berging van de oefenings- en oorlogsmaterieel.
Bronnen
- register van Geertruidenberg.
- De lunet aan de Donge in 1879 (bibliotheek Stichting Menno van Coehoorn, Utrecht, Register der Genie) Onder beheer van den Eerstaanwezend-ingenieur te Breda
- Archief C Stuij –Stichting Menno van Coehoorn.
- Len G Kooiman. "Militaire gebouwen in Geertruidenberg",De Dongebode, jaargang 30, nr.3, september 2004,
Digitalisering en Wiki opmaak: Terry van Erp