Duim (lengtemaat)
De duim is een oude lengtemaat, gebruikt in Nederland, Vlaanderen en Zuid Afrika, die ongeveer gelijk is aan de breedte van het bovenste kootje van de duim van een volwassen man. Een duim heeft afhankelijk van de streek een andere lengte:
- een Amsterdamse duim is 2,57393636 cm (11 Amsterdamse duim is 1 Amsterdamse voet);
- een Franse duim is 2,7 cm;
- een Gelderse of Nijmeegse duim is 2,7 cm;
- een Hondsbosse en Rijpse duim is 2,4 cm;
- een Rijnlandse duim is 2,61 cm;
- een Vlaamse duim (gebruikt in de kasselrij van de Oudburg: het Land van Waas, Gent en Dendermonde) is 2,54 cm;
- een Zuid-Afrikaanse duim is 2,54 cm.
Bij de invoering van het Nederlands metriek stelsel in 1820, bepaald door de ijkwet van 1816, werd de duim gelijkgesteld aan een centimeter, echter in 1870 werd de duim afgeschaft. Toch is de nominale maataanduiding van duim internationaal nog zeer belangrijk als 'de' standaard in wereldwijde constructie.
De term duim wordt ook gebruikt als Nederlandse term voor de Engelse duim of inch die een lengte heeft van 2,54 cm. Een 'pijp' (buis) van een duim betekent echter niet dat deze een diameter heeft van 25,4 mm. Volgens de meest belangrijke ANSI normen heeft die buis een dikte van 33,4 mm, een halve duim is dan weer 21,3 mm, enz...
Bij schroefdraad voor appendages (bv. sanitair) wordt de duim als draadmaat gebruikt. Daarin heeft een draadmaat van 1 duim (buitendraad) een buitendiameter van 33,25 mm en een kerndiameter van 30,29 mm. Voor 3/4 duims is dat resp. 26,44 en 24,12 mm. Voor 1/2 duims is dat 20,96 en 18,63 mm. De werkelijke diameter loopt dus niet liniair met de duimse maat. Dat komt doordat de duimse maat is afgeleid van het aantal gangen (schroefdraad) per inch.
Ook in de naam van de duimstok komt deze oude maat nog terug. Bij Amsterdamse stratenmakers wordt nog steeds de duim gehanteerd, maar staat voor 1 cm.