Elisabethparochie

Uit Wiki Raamsdonks Erfgoed
Versie door Colani (overleg | bijdragen) op 16 jun 2024 om 16:43 (Tekst vervangen - "Stichting Raamsdonks Historie" door "Raamsdonks Erfgoed")
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Kerkgebouw: H. Bavo, Kerkplein 1, 4944 XD Raamsdonk
Parochiecentrum: Kerkplein 1, 4944 XD Raamsdonk
open: woensdag 10.00-11.30 uur
Telefoon: 0162-512636 b.g.g. 06-20842250

E-mail: raamsdonk@separochie.nl

Contactpastor: Federico Ceriani, pastoor, teamleider
Telefoon: 06-17611528
e-mail: pastoor@separochie.nl

Geschiedenis van de parochiekern Raamsdonk

Kaart van Raamsdonk

De naam Raamsdonk wordt voor het eerst genoemd in het jaar 1273. Het gebied waarin Raamsdonk lag was in die tijd een grote moerassige en onherbergzame wildernis die langzaam maar zeker werd drooggelegd. Er zijn aanwijzingen dat al in de 8e en 9e eeuw in dat gebied een kerk was gesticht toegewijd aan de Heilige Lambertus. Later is op die kerk een nieuw gebouwd die dateert van voor 1300.
De Lambertuskerk moet tot een van de oudste kerken van Noord Brabant worden gerekend. De parochie Raamsdonk omvatte het grondgebied vanaf de grens met Geertruidenberg tot aan Capelle

In 1421 verwoestte de Sint Elisabethsvloed veel huizen. Of de kerk in zijn geheel behouden bleef is niet bekent. De toren bleef wel staan. Later werd het dorp Raamsdonk vanwege een betere beveiliging tegen het water meer zuidelijk weer opgebouwd.

Na de sluiting van het Twaalfjarig Bestand in 1609 namen de Hervormden de kerk in bezit. De katholieken in Raamsdonk kwamen in een lastige positie. Jaren lang werden ze in het geheim bijgestaan door priesters. Na de inval van de Fransen kwam er enige verzachting van de maatregelen en in 1690 kregen de katholieken verlof om in het gehucht

Benedenkerk een eenvoudig bedehuis op te richten. Als snel kreeg Waspik een priester, die ook voor Raamsdonk werkzaam was.

In 1787 was de tijd gunstig voor de Katholieken om een verzoek in te dienen voor een eigen katholieke kerk in Ramsdonk. Het verzoek werd ingewilligd. Er mocht een kerk gebouwd worden op een afgelegen stuk grond en die mis diende in stilte plaats te vinden, zonder klokkengelui. Die plek werd gevonden aan de bergenstraat en daar werd een schuurkerk

gebouwd, die aan Sint Bavo werd toegewijd.
In 1798 eisten de Raamsdonkse katholieken de Lambertuskerk terug van de protestanten, maar dat gebeurde niet. Wel moesten de protestanten 7000 gulden betalen aan de katholieken.

De eerste pastoor na de Hervorming was pastoor Johannes Baptista Bruijnen. Hij overleed in 1817 en werd opgevolgd door pastoor Langerwerf. De Opvolgers  van pastoor Lanfgerwerf, die in 1821 overleed  waren achtereenvolgens :
Antonius Rovers (1821 – 1830
Wilhelmus Verhees (1830 – 1842
Henricus Stael (1842 – 1884)
Lambertus Manders ((1884 – 1886)

De kerk aan de bergenstraat werd te klein en men wilde een nieuwe kerk bouwen. Pastoor Marthimus Adrianus van Aart die in 1886 in Raamsdonk kwam, werd de bouwpastoor van de huidige Sint Bavokerk, die ontworpen is door architect Chr. Weber. Op 8 april 1888 werd met de bouw 

begonnen en nog geen anderhalf jaar later, op 16 september 1889 werd de kerk door Mgr. Godschalk van Den Bosch ingezegend.
Toen pastoor Van Aart in 1893 overleed werd hij opgevolgd door pastoor Adrianus Frenken. Hij liet de kerk verfraaien door de kerkschilder Jos Braam.
Onder leiding van pastoor Frenken werd in 1906 begonnen met de bouw van het klooster (St. Adrianusgesticht) en de meisjesschool.  Op 31 augustus 1907 was de bouw klaar en op 11 september kwamen 7 Zusters (van Liefde) vanuit Schijndel naar Raamsdonk.
In 1913 werd het St. Adrianusgesticht uitgebreid met een mannenvleugel, een washuis, stal en schuur. Vijfenzestig jaar na hun komst verlieten de Zuster van Schijndel Raamsdonk
In 1925 kwam pastoor L. van Heeswijk naar Raamsdonk. Tijdens zijn pastoraat zijn verschillende zaken tot stand gekomen waaronder de jongensschool , het Leogebouw, en het plantsoen voor de kerk.

In 1944 werd  pastoor Van Heeswijk opgevolgd door Pastoor Leonardus van Herpt.  Hij was pastoor van 1944 – 1970. Het was een opvallende persoonlijkheid – hij was belezen en bereisd – die stug opkwam voor de rechten van het Dorp en zijn parochianen.

Na het overlijden van pastoor Van Herpt in 1970 werd Petrus Franciscus  Schoenmakers pastoor in Raamsdonk. In 1985 werd hij ook pastoor van Geertruidenberg en een jaar later kwam de eerste vrouwelijke pastoraal werkster in de parochie: Joke Litjens.

Pastoor Schoenmakers werd na zijn pensionering  in 1991 opgevolgd door pastoor Jack van den Broek. Na het vertrek van pastor Litjens naar het Mediapastoraat in 1994 werd Egbert Bornhijm in 1995 aangesteld als pastoraal werker.
In die jaren werd een begin gemaakt met regionale samenwerking. Pastoor van den Broek was pastoor voor de hele regio. Er werd lang toegewerkt naar een InterParochiele  Vereniging (IPV). Deze werd in 2002 gerealiseerd, een samenwerkingsverband van 6 parochies: Raamsdonk, Raamsdonksveer, Geertruidenberg, Hank, Dussen en Woudrichem.

De verdergaande samenwerking leidde in 2012 tot de fusie van de parochies tot één parochie: de Sint Elisabethparochie

Informatie overgenomen uit

  • de ” Geschiedenis van Raamsdonk” uitgegeven door Stichting Ontmoetingcentrum Raamsdonk 1975.
  • Parochie Sint Bavo te Raamsdonk (door H. Waas)
  • 2019 Historisch dorp Raamsdonk 75 jaar bevrijd uitgegeven door Raamsdonks Erfgoed

De Sint Bavo kerk

De huidige St. Bavokerk, die onder monumentenzorg valt, dateert van 1889 en werd gebouwd onder leiding van de Roermondse architect C. Weber, die de romano-gotische stijl aanhing met gevoel voor monumen­taliteit: de koepel van de St. Bavo­kerk is imposant en niet minder in­drukwekkend van lijn zijn de rondin­gen van de oostgevel, die het koor als ‘klaverbladen’ omkransen.

Interieur

Het kerkgebouw heeft veel kleur en gloed. De romaanse vormgeving komt duidelijk tot uiting in de rond­bogen en sterk gemarkeerde gewelf-vlakken tussen de gordelbogen, de verspringende steunmuren en zuilen, waar bovenop teerlingkapitelen rus­ten (dit is vierkant steenwerk waar­van de onderste vier hoeken afge­rond zijn)

De gotische bouworde uit zich onder andere in het kruisvormig grondvlak. De toepassing van kleur geeft aan al die massaliteit van steen echter een speelse beweging. De prachtige gebrandschilderde ramen, die veelal geschonken zijn, roepen zelfs een sfeer op van intimiteit en warmte. De kerkramen beneden zijn van de bekende glazeniers F. Nicolas en de bovenramen van glazenier Max Weiss, beiden uit Roermond. De vier glazen boven het schipgedeelte beel­den een achttal aanroepingen uit van de H. Maagd, zoals die voorkomen in de Litanie van Maria: aan de zuid­kant vanaf de hoofdingang (boven het beeld van St. Isidorus): zetel van wijsheid, spiegel der gerechtigheid, onbevlekte moeder en allerreinste moeder; aan de noordzijde richting hoofduitgang (en het beeld van St. Cecilia): geestelijk vat, toren van Da­vid, ark van het verbond en morgen­ster.

Vanaf de voormalige doopkapel aan de westkant stellen de ramen in de zuiderzijbeuk voor: de H. Agnes, ver­rijzenis van Christus, H. Elisabeth, H. Bavo (DD betekent geschonken door A.M. de Bont-Princee), de nederdaling van de H. Geest en aartsengel Michaël. Daar recht tegenover in de zijbeuk aan de noordkant, waar de Kruisweg begint (de kruiswegstaties zijn in 1899 op koperen platen ge­maakt door de Gebr. Windhausen te Roermond), tonen de kerkramen van oost naar west: de H. Jozef (patroon van de wereldkerk), geboorte van Christus (in ornamentwerk), H. Ser-vatius (1e apostel van Nederland), Margaretha Maria Alacoque (Franse non die aanzette tot verering van het Heilig Hart van Jezus), de kruisdood en St. Clara van Assisi (stichteres van de orde der Clarissen).

Op de binnencirkel van de gewelf-vlakken midden boven de acht zuilen met kapitelen bevinden zich beschil­deringen van de vier elementen: lucht (aer als adelaar), water (aqua als pelikaan), vuur (ignis als draak) en aarde (limus als olifant). Het mid­denschip wordt vervolgd in de rich­ting van het koororgel, waar zich voorheen het hoofdaltaar bevond. Door de nieuwe liturgische opvattin­gen na het tweede Vaticaans concilie werd het liturgisch centrum ver­plaatst. De verhoging van het pries­terkoor werd om die reden in 1968 doorgetrokken tot onder de koepel. De altaartafel die een oppervlakte van twee bij twee meter heeft en ont­worpen werd door architect Jan Loonen en de Benedictijn pater Rahder, staat op een turfstenen voet. Rondom die offertafel houden vier heiligen de wacht: Tegen de koepel­kolommen staan, op een draagsteen en onder een baldakijn, vier stenen beelden van de beeldhouwer van Bokhoven   uit   ’s Hertogenbosch:
rechts St. Bavo met zwaard en valk, links de H. Antonius van Padua met een lelietak in zijn hand, daar tegen­over Franciscus van Assisi met een duif op z’n hand en de H. Bernardus, die een crucifix met doornenkroon vasthoudt. Als bijna vanzelf wordt de blik hier naar boven gestuwd. De ruim veertig meter hoge koepel ver­bindt het schip, koor en de beide zij­koepels van het kerkgebouw tot een monumentale eenheid. Op het koe­pelgewelf is God de Vader geschil­derd die barmhartig neerziet op Zijn volk. De hele ruimte ademt de sfeer van de triumferende kerk. De twee beeldengalerijen in de beide zijkoepels brengen ons vervolgens naar de strijdende kerk. De ramen in de zijkoepel aan de zuidkant stellen van rechts naar links voor de apostel Bartholomeus en Philippus (het de­votie-altaar daarvoor is gewijd aan O.L.Vr. van Altijddurende Bijstand en ontworpen door Dom Rahder; het bijbehorende schilderij werd vervaar­digd door de Benedictijner broeder Jean Marie), Johannes (het beeld daarnaast is van St. Jozef en daar­voor van St. Joachim, de vader van Maria), vervolgens Jacobus, Andre-as, en Petrus. Daaronder staat een beeld van St. Vincentius en het hou­ten H. Hartbeeld daarnaast is nog af­komstig uit de oude kerk. De ramen bovenin deze zijkoepel verzinnebeel­den het Laatste Avondmaal.

De zijkoepel aan de noordkant daar­tegenover toont naast het tabernakel uit het voormalige hoofdaltaar en de zilveren Godslamp, een houten Mari­abeeld, dat eveneens uit de oude kerk komt. De ramen stellen de apostelen Mathias, Thaddeus en Simon voor. (Het beeld daaronder is van de H. Theresia van het Godskind en daarvoor van H. Anna, de moeder van Maria).

Tussen de apostelramen van Jaco­bus, Thomas en Mattheus staat het beeld van Clemens Maria Hofbauer (Weens boeteprediker). De prachtige glazen bovenin stellen de wonderba­re visvangst voor. Aan de boog van het koorgewelf hangt een ongeveer 5 meter groot triomfkruis dat in 1905 gesmeed werd door de Bossenaar A. van der Geld. Op de uiteinden van de kruisbalken zijn de vier evangelisten met hun symbolen afgebeeld. Het zij­altaar op het koor links is gewijd aan O.L.Vr. Onbevlekt Ontvangen en het rozetvenster daarnaast stelt St. Paulus voor. Het rechtse zij-altaar, dat ontworpen werd door de bouwmees­ter van de kerk C. Weber, is toege­wijd aan de H. Familie. Het venster daarboven toont St. Willibrordus. De glazen achter het koororgel in de absis stellen de musicerende, wierook offerende en zingende engelen voor.
De ramen bovenin het priesterkoor hebben als ontwerp de geboorte van Christus.

Orgels

In 1962 werd het zangkoor verfraaid met twee ramen van de kunstenaar Max Weiss, voorstellende de H. Caecilia met orgel (beschermheilige van de kerkmuziek) en David, de psalm­dichter, met harp. Het enorme ge­kleurde rozetvenster tussen de orgelpijpen is van de befaamde glazenier Nicolas. Op het pijpwerk staat het psalmwoord: Jubilate Deo omnis ter­ra (Juicht heel de aarde voor God). Het kerkorgel dat in 1930 gebouwd werd door de firma Pels en van Leeuwen uit Alkmaar heeft twee ma­nualen en een vrij pedaal. Het bezit 21 registers en telt bijna 1800 orgel­pijpen. Het kerkorgel voor in de kerk heeft twee manualen en een pedaal en is gebouwd door de orgelbouwer Verschueren uit Heythuysen. Het in­strument bevat 17 registers en telt 1072 orgelpijpen; dit orgel dateert van 1986.

Torens en koepel

De twee torens aan de westgevel ter weerszijden van de hoofdingang had­den oorspronkelijk tot aan de 60 me­ter hoge noklijn van de kerk moeten reiken. Geldgebrek was er de oor­zaak van dat beide torens slechts tot muurhoogte konden worden verwe­zenlijkt. De achtkantige koepel van de kerk is imposant. De stenen

on­derpartij en het koepelgewelf berei­ken een hoogte van 42 meter. De vier in 1969 aangebrachte en verlich­te wijzerplaten worden vanuit de sa­cristie bediend door een electrische moederklok. Daarboven verheft zich nog een 9 meter hoog klokkentoren­tje. (De totale hoogte van 53 meter is typerend genoeg gelijk aan de lengte van het kerkgebouw!) In de klokken­toren bevinden zich drie luidklokken, die in 1948 gegoten werden in de gieterij van Petit en Fritsen in Aarle-Rixtel. De grootste klok is gewijd aan St. Bavo en weegt 822 kilo, die van 447 kg. aan O.L.Vr. van Altijdduren­de Bijstand en de kleinste van 230 kg. draagt als naam Leo (doopnaam van de toenmalige pastoor Van Heeswijck).

Ontleend aan: Samen kerk, nr 5/6 mei 1988, Bavo Special