Priester: verschil tussen versies

Uit Wiki Raamsdonks Historie
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(2 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
Zie ook: [[Parochiepriester]]
[[Bestand:Priests rome.jpg|thumb|Katholieke priesters in [[Rome (stad)|Rome]]]]
Een '''priester''' of '''priesteres''' is in de meeste [[religie]]s een beambte die als leider of voorganger van [[Cultus (verering)|cultische]] handelingen optreedt als bemiddelaar tussen haar [[God (algemeen)|godheid]] (of godheden) en de mensen. Het woord is via het [[Latijn]]se ''presbyter'' afgeleid van het [[Grieks]]e: {{polytonic|πρεσβύτερος}}; ''presbuteros'' dat "oude(re) man" of "[[ouderling]]" betekent.


== Ontstaan van het priesterschap ==
Volgens de [[hypothese]] van de [[Indo-Europese godentrias]] in de proto-Indo-Europese gemeenschappen, hebben priesters al bestaan sinds de vroegste periodes en in de meest eenvoudige gemeenschappen. Over het algemeen wordt aangenomen dat dit het resultaat was van overschotten in de [[landbouw]] en de hierop volgende [[sociale stratificatie]].


Zowel het Oude Testament als het Nieuwe Testament kent het werk van een '''priester'''.
In het historische [[polytheïsme]] zorgde een priester voor de [[Offer (religie)|offers]] aan een godheid, meestal met ingewikkelde rituelen. In het oude [[Nabije Oosten]], handelden de priesters ook namens de godheden om hun bezittingen te behartigen.


== Priesterschap onder het Oude Verbond ==
Diverse vormen van [[animisme (religie)|animisme]] hebben ook een priesterschap, soms met meerdere ambten, veelal belast met offers en andere rituelen. De termen verschillen; soms wordt ook de term [[sjamaan]] of medicijnman gebruikt. In het westerse [[wicca]] wordt hiervoor wel de term [[hekserij|heks]] gebruikt.
God had Israël Zich ten eigendom verkoren, om Hem een priesterlijk koninkrijk en een heilig volk te zijn, Ex. 19 :6.


=== De stam van Levi ===
== Antieke oudheid ==
Sinds de verlossing uit Egypte waren de eerstgeboren van het mannelijk geslacht uit het gehele volk in bijzondere zin de Heere geheiligd, Ex. 13 :2. In plaats van deze eerstgeborenen werd de stam van Levi tot de dienst van het Heiligdom afgezonderd, Num. 3 :12, 41, 45. Deze stam werd daartoe verkoren, omdat hij na de zonde met het gouden kalf zich getrouw aan de Heere betoond had, Ex. 32 :26-29. Het was de '''roeping '''van heel deze stam, om de Wet van Jhwh ongeschonden en zuiver te bewaren, het volk daarin te onderwijzen en te waken voor de onderhouding ervan, overeenkomstig haar voorschriften rechterlijke uitspraak te doen, en haar aan de nakomelingen over te leveren. 
De vele godsdiensten van de antieke [[oudheid]], meestal polytheïstisch zoals bij de [[Romeinen (volk)|Romeinen]], het [[oude Griekenland]] en het [[oude Egypte]], kenden doorgaans een waaier van (niet zelden gespecialiseerde) priesterlijke ambten met eigen colleges, graden en regels, vooral in functie van de cultus in talrijke [[tempel]]s, die enorme rijkdom en invloed konden verwerven, in het [[oude Rome]] soms zelfs deel uitmaken van de politieke loopbaan.


Uit het gehele volk afgezonderd, kreeg hij geen stamgebied, zoals de andere stammen, want de Heere was zijn '''erfdeel''', Num. 18 :20, maar in plaats daarvan 48 steden, door heel het land verspreid, met de voor hun vee benodigde weiden, Num. 35 :1-8. 
In het oude Griekenland was het [[orakel]] een belangrijke priesteres. De bekendste was het [[orakel van Delphi]].


Behalve de opbrengst van hun akkers en kudden was hun als '''levensonderhoud '''toegewezen: de tiende van de vrucht van het veld en van het vee van de kudden, van de eerstelingen en van de eerstgeborenen, daarnaast nog bepaalde aandelen in de offergaven van het volk. 
=== Mesopotamië en de Levant ===
In het [[Soemerisch]]  was [[Image:B164ellst.svg|100x20px|EN]], ''<small>EN</small>'' ([[Akkadisch]]: ''entu'') de aanduiding voor hooggeplaatste priesteressen die zich onderscheidden door speciale ceremoniële gewaden. Zij hadden de status van hogepriesters, bezaten land, deden zaken en initieerden de ''hieros gamos'' (heilig huwelijk) met priesters en koningen. [[Enheduanna]] (2285–2250 v.Chr.) is de vroegst bekende persoon met de titel <small>EN</small>.


Niet allen uit de stam van Levi hadden echter dezelfde verplichtingen en voorrechten.&nbsp;In overeenstemming met de indeling van de tabernakel waren er&nbsp;'''drie rangen''' van Levieten:
== Jodendom ==
# De&nbsp;''[[Hogepriester]]''&nbsp;(Ex. 28, 29; Lev. 21 :10-15), door wie alleen de dienst in het Heilige der Heilige kon worden&nbsp;verricht; Aäron was de eerste hogepriester.
De [[Hebreeuws]]e term voor priester is כהן, ''kohen'' (enkelvoud), כּהנִים, ''kohanim'' (meervoud). In de [[wet van Mozes]] was vastgelegd dat de priesters afstammelingen moesten zijn van [[Aäron]], de eerste [[hogepriester]] ([[Exodus (boek)|Exodus]] 30:22–25). In de periodes van de twee [[Joodse tempel]]s verrichtten de Aäronitische priesters de belangrijkste rituele taken, vooral het offeren van dieren voor [[God (jodendom)|God]]. In de loop van de eeuwen sinds Aäron werden echter steeds meer taken overgenomen door leden van dezelfde [[Israëlieten|Israëlitische]] [[Stam (antropologie)|stam]]: de [[Levieten]].
# De&nbsp;''Priesters'', &nbsp;aan wie de dienst in het Heilige en op het altaar van het Voorhof&nbsp;was opgedragen; de priesters waren allen nakomelingen van Aäron; en
# De&nbsp;''Levieten&nbsp;''(die geen priesters waren), die als dienaars en helpers van de priesters&nbsp;de overige heilige verrichtingen, die niet tot de offerdienst behoorden, waarnamen.&nbsp;


=== Zonen van Aäron ===
Na de vernietiging van de tempel in 70 n.Chr. en het hierdoor onvermijdelijke staken van de dagelijkse en periodieke tempelceremonies, bleven de priesters, ''kohanim'' in het traditionele [[jodendom]] ([[orthodox jodendom]] en in zekere mate ook in het [[masorti jodendom]]) een aantal priesterlijke ceremonies en rollen uitvoeren, zoals de [[ceremonie]] ''pidyon haben'' (verlossing van een eerstgeboren zoon) en de [[priesterzegen]]. Sommige restricties bleven van toepassing, vooral in het orthodox jodendom, zoals met wie getrouwd mag worden en [[Toema|rituele reinheid]]. In het orthodoxe jodendom worden de ''kohanim'' beschouwd als gereedstaand voor dienst in een toekomstige [[Derde tempel|herstelde tempel]].
[[Bestand:Then the priests arose and blessed.jpg|miniatuur|595x595px|''2Kr 30:27  Toen stonden de Levitische priesters op en zegenden het volk. En hun stem werd gehoord, want hun gebed kwam tot in Zijn heilige woning in de hemel.'' (HSV)]]
Alle mannelijke nakomelingen van Aäron waren&nbsp;'''priesters'''. De eerstgeborene van de oudste familietak was altijd Hogepriester, indien hij geen lichamelijk gebrek had, want de Hogepriester moest geheel zonder lichaamsgebreken zijn. Alle andere nakomelingen van Aäron bekleden het priesterambt,&nbsp;met uitzondering van&nbsp;hen die lichaamsgebreken hadden; deze laatsten deelden wel in de opbrengst van het&nbsp;altaar, maar mochten de priesterdienst zelf niet verrichten.


=== Ambtswijding van de priester ===
== Christendom ==
De ambtswijding van de priesters&nbsp;was nagenoeg gelijk aan die van de Hogepriester; alleen de zalfolie&nbsp;werd niet op hun hoofd uitgegoten,&nbsp;maar aan hun voorhoofd gestreken.&nbsp;
=== Vroege christendom ===
Het [[Nieuwe Testament]] bevat geen aanwijzingen dat er in het [[vroege christendom]] priesters waren. De term hogepriester werd toegepast op [[Jezus (traditioneel-christelijk)|Jezus]] (Hebreeën 4:14–16; 5:1–6). In cultische zin werd het begrip priesters (''kohanim'', [[Grieks]]: ἱερευς, ''hiereus'') toegepast op allen die in Jezus geloofden (bijvoorbeeld in [[1 Petrus]] 2:9; [[Openbaring van Johannes|Openbaring]] 1:6). De ambten die in het Nieuwe Testament worden genoemd, waren dienstfuncties die vooral werden ingevuld in het "heidense" (niet-Joodse) christendom.<ref name = kasper>Walter Kasper (1969): ''Die Funktion des Priesters in der Kirche'', in: ''Geist und Leben'', deel 42, pag. 102–116</ref>


=== Kleding van de priester ===
In de eerste [[Kerk (instituut)|kerk]] van [[Jeruzalem]] waren er "oudsten" naar het model van de [[Israëlieten]]. In de periode van [[Mozes]] vertegenwoordigden de oudsten het volk (Exodus 24:1) en werden (later) door God aangesteld als opzichters ([[Numeri]] 11:16-17, 24-25). In de loop van de eeuwen ontwikkelde dit zich van lokaal leiderschap (zoals in [[Deuteronomium]] 19:11ff; 21:18ff; 22:13ff) tot een nationaal leiderschap (zoals in Jeremia 26:17). In de [[Perzische Rijk|Perzische]] periode leidde dit tot hun plaats als leken in het [[Sanhedrin (gerechtshof)|sanhedrin]], naast de priesters en [[schriftgeleerden]] (vergelijk [[Evangelie volgens Lucas|Lucas]] 22:66, ook [[Eerste brief van Paulus aan Timoteüs|1 Timoteüs]] 4:14). De manier waarop [[Handelingen van de apostelen|Handelingen]] de term "oudste", ''presbyteros'' gebruikt, is hier duidelijk op gebaseerd (zoals in Handelingen 11:30 en 21:18).
De kledingstukken van de priester waren vier in getal:
* heupkleed (onderbroek)
* lijfrok
* muts
* gordel
Deze&nbsp;waren uit wit linnen vervaardigd, en&nbsp;werden alleen gedragen bij het dienstwerk in het Heiligdom.&nbsp;De witte kleur spreekt symbolisch van reinheid.  


=== Werk van de priester ===
In de kerken van [[Paulus (apostel)|Paulus]] werd de term gebruikt om hun functie aan te duiden, geen status.<ref name = kasper /> Er kan echter niet worden uitgesloten dat er toen al sprake was van [[bisschop]]pen en [[diaken]]en ([[Brief van Paulus aan de Filippenzen|Filippenzen]] 1:1).
'''In het Heilige.''' De werkzaamheden van de priesters waren de volgende:&nbsp;in het&nbsp;Heilige'''&nbsp;'''-&nbsp;waar alleen zij mochten binnentreden -:&nbsp;
* elke morgen en avond de wierook ontsteken op het reukofferaltaar,
* de lampen&nbsp;schoonmaken, in orde brengen, en die elke avond aansteken, en
* het neerleggen van de&nbsp;toonbroden op de Sabbat;
'''In het&nbsp;Voorhof''':&nbsp;
* het vuur op het brandofferaltaar altijd brandend&nbsp;houden en
* het altaar reinigen van de as, en
* de vereiste offers aanbieden, en
* de zegen&nbsp;uitspreken na het volbrengen van het dagelijks offer.
'''Overige diensten'''. Zijn verrichten ook&nbsp;andere diensten. Behalve de dienst in het Heiligdom,&nbsp;onderwezen zij het volk en beslisten over rein en onrein.&nbsp;Ook zegenden zij het volk namens God.<blockquote>''Nu 6:23 Spreek tot Aäron en zijn zonen en zeg: Zo moet u de Israëlieten zegenen, door tegen hen te zeggen: Nu 6:24 De HEERE zegene u en behoede u! Nu 6:25 De HEERE doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig! Nu 6:26 De HEERE verheffe Zijn aangezicht over u en geve u vrede! Nu 6:27 Zo moeten zij Mijn Naam op de Israëlieten leggen; en Ík zal hen zegenen.'' (HSV)</blockquote>


=== Vereiste hoedanigheid ===
In de latere boeken in het Nieuwe Testament wordt een tendens aangetroffen waarbij de term "oudste", ''presbyteros'' meer en meer een ambtsdrager aanduidt. Een voorbeeld hiervan is Jakobus 5:14, waarbij voorheen priesterlijke taken worden genoemd zoals [[zalving]]. In 5:16 wordt echter onderlinge [[bekentenis]] genoemd, dus zij hadden op dat moment nog geen rol om een [[biecht]] af te nemen of de [[liturgie]] te leiden. In Handelingen 14:23 wordt gezegd dat Paulus en [[Barnabas]] oudsten aanstelden in de heidense kerken. De rede in 20:18ff toont aan dat zij opzieners en herders waren die de erfenis van de [[apostel]]en bewaarden en het volk tegen [[zonde]] moesten beschermen. In deze rede worden de oudsten als bisschoppen aangeduid (Handelingen 20:28), de enige keer dat de term voorkomt in Handelingen.
[[Bestand:The art Bible, comprising the Old and new Testaments - with numerous illustrations (1896) (14802703783).jpg|miniatuur|549x549px|Ezr 3:10  En de bouwers legden de fundering van de tempel van de HEERE, en men stelde de priesters op, gekleed [in ambtsgewaad], met de trompetten, en de Levieten, de nakomelingen van Asaf, met de cimbalen, om de HEERE te prijzen, naar de richtlijnen van David, de koning van Israël. (HSV)]]
Een priester mocht&nbsp;niet huwen&nbsp;met een&nbsp;verstotene&nbsp;of&nbsp;onteerde; alleen de lijken van zijn&nbsp;nabestaanden mocht hij aanraken; tekenen van&nbsp;rouw&nbsp;te dragen was hem&nbsp;verboden.&nbsp;Om zijn&nbsp;dienst in het Heiligdom te kunnen verrichten moest de Priester&nbsp;levitisch rein&nbsp;zijn, en zich&nbsp;onthouden&nbsp;van&nbsp;wijn&nbsp;en sterke&nbsp;dranken.


=== Tienden ===
In [[Eerste brief van Petrus|1 Petrus]] 5:1ff adresseerde de auteur de oudere en jongere gelovigen als waren het leeftijdsgroepen, maar het is duidelijk dat de oudsten een college van gezagsdragers was met een pastorale functie. De vermaningen in vers 2-3 bewijzen dat zij de fondsen beheerden en autoriteit uitoefenden.
Van de tienden van de opbrengst van het land, die de stam van Levi ontving, moest deze&nbsp;weer de tienden geven aan de Priesters.


=== Orden van priesters ===
In de [[pastorale brieven]] komt de term ''presbytérion'', "raad van oudsten" voor (1 Timoteüs 4:14), waarmee de voorstelling van de oudsten als een soort sanhedrin wordt bevestigd. Als zij goed leiding geven, worden ze beloond (1 Timoteüs 5:17). Soms lijken oudsten en bisschoppen [[Synoniem (taalkunde)|synoniemen]], maar wordt bisschop altijd in enkelvoud gebruikt en oudste in meervoud (bijvoorbeeld Titus 1:5ff). Dit is mogelijk een aanwijzing dat op dat moment al de bestuurlijke taken hoofdzakelijk lagen bij één leidende oudste binnen het college en het startpunt was van de latere ontwikkeling van de monarchale bisschop.
Vanwege de snelle vermenigvuldiging van de Priesters verdeelde David hen in 24&nbsp;ordeningen; de Priesters van een ordening namen op de beurt gedurende een week de&nbsp;dienst waar, hiertoe aangewezen door loting, 1 Kron. 24 :1-19, Luk. 1 :5,8,9.&nbsp;


== Priesterschap in deze tijd ==
=== Katholieke Kerk ===
De grote priester in deze tijd is onze Heer Jezus Christus. Hij is [[hogepriester]] in eeuwigheid naar de ordening van [[Melchizedek]]. Hij is een bedienaar van het hemelse heiligdom, van de ware tabernakel.  
In de [[Rooms-katholieke Kerk|Katholieke Kerk]] is een priester een man die, na een opleiding van 6 à 7 jaar aan een [[seminarie]] of ander vormingsinstituut, van een bisschop de priester[[wijding]] heeft ontvangen. Door deze sacramentele wijding is hij in staat om de zes andere [[sacrament]]en ([[eucharistie]], [[doopsel]], [[vormsel]], [[biecht]], [[ziekenzalving]] en [[huwelijk]]) toe te dienen. Een belangrijke functie is de offerhandeling, het [[mis]]offer in de katholieke theologie. Het woord priester staat in het [[Nederlands]] dan ook vaak gelijk aan "[[offeraar]] aan [[God (algemeen)|God]] of [[goden]]". Een pas gewijd priester wordt een neomist genoemd. Lang voordat iemand tot priester wordt gewijd, ontvangt hij de eerste/laagste wijding, die tot [[diaken]].


Naast hem zijn er priesters. Een&nbsp;priester&nbsp;in de huidige bedeling van de genade is een gelovige in Christus
Uitdrukkelijk vindt men de functies van de priester binnen het christendom terug in de aloude (Latijnse) riten die de bisschop over de zojuist gewijde priester uitspreekt:
* die zich wijdt aan de dingen van God
''Gewaardig u, Heer, om deze handen te wijden en te heiligen door deze zalving en onze zegening. Dat al hetgeen zij mogen zegenen gezegend zij, en al hetgeen zij toewijden toegewijd en geheiligd moge zijn, in de naam van Onze Heer Jezus-Christus. (...) Ontvang de macht aan God het Offer op te dragen en de Mis te vieren zowel voor de levenden als de doden, in de Naam des Heren.''
* [[Offer|offeranden]]&nbsp;van lof en dank aan God brengt (eredienst aan God)
* Gods grote daden verkondigt, onderwijs over God geeft (dienst aan de mensen), bijv. priesterlijke bediening van het evangelie.
'''Alle'''&nbsp;gelovigen, niet slechts een select gezelschap.&nbsp;zijn in Gods bestel&nbsp;priesters.


Zij zijn het niet geworden door enige vorming of opleiding bij mensen, maar&nbsp;'''door Jezus Christus'''. Hij heeft hen tot priesters gemaakt.
Van oudsher behoort de priesterwijding in de Katholieke Kerk tot de [[Lagere en hogere wijdingen|Hogere Wijdingen]], waarvan zij de hoogste trap is. Alle andere functies (ook liturgische, zoals [[lector]] en [[acoliet]]) gelden als lager, zelfs als er een wijding voor ingesteld is. Een priester legt bij de diakenwijding de gelofte van kuisheid af. Nadien, tijdens de priesterwijding legt hij ook de gelofte van armoede en gehoorzaamheid af.


De gelovige is een priester&nbsp;'''voor God''', om God te dienen. Daartoe heeft de Heer Jezus ons gemaakt.<blockquote>''Opb 1:5 en van&nbsp;Jezus Christus, de trouwe getuige, de eerstgeborene van de doden en de overste van de koningen van de aarde.&nbsp;Hem&nbsp;die ons liefheeft en ons van onze zonden heeft verlost door zijn bloed, Opb 1:6 en&nbsp;ons gemaakt&nbsp;heeft tot een koninkrijk,&nbsp;tot <u>priesters voor zijn God en Vader</u>, Hem zij de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheid! Amen. (TELOS)''</blockquote>
====Seculiere en reguliere geestelijkheid====
Een priester belooft bij zijn wijding gehoorzaamheid, ofwel aan de bisschop die hem wijdt, ofwel aan de [[Abt (abdij)|overste]] van een [[kloosterorde|religieuze orde]], [[klooster (gebouw)|klooster]] of [[Congregatie (kloostergemeenschap)|congregatie]].


=== Dienst ===
De eerstgenoemde rekent men tot de ''seculiere geestelijkheid'' (van het [[Latijn]] ''saeculum'': het aardse leven, wereld) en worden daarom ook wel '''wereldheer''' genoemd. Zij worden door de bisschop benoemd tot leraar in een bisschoppelijk college, tot [[aalmoezenier]] van een ziekenhuis, rusthuis, van het leger of een beweging of aangesteld binnen een [[parochie (kerk)|parochie]] (de [[pastoor]] en de [[parochievicaris]] - ook ''kapelaan'' of ''onderpastoor'' genoemd).
De dienst van priesters is meerderlei. In de eerste plaats is het een dienst van&nbsp;'''offers'''. In de tegenwoordige bedeling der genade hebben&nbsp;deze offers een&nbsp;''geestelijk&nbsp;''karakter,&nbsp;het&nbsp;zijn geestelijke offeranden: gaven aan God die bestaan in lof, dank, hulde of aanbidding.<blockquote>''1 Petrus 2:5&nbsp; en u wordt ook zelf als levende stenen gebouwd, als een geestelijk huis tot een heilig priesterdom, om&nbsp;geestelijke offeranden te offeren, die voor God aangenaam zijn door Jezus Christus.''</blockquote>
 
In het Oude Testament was aan de priesters&nbsp;de&nbsp;'''bewaring'''&nbsp;'''van'''&nbsp;'''Gods'''&nbsp;'''woord'''&nbsp;opgedragen.<blockquote>''De 31:9&nbsp; En Mozes schreef deze&nbsp;wet, en&nbsp;gaf ze aan de priesteren, de zonen van Levi, die de ark des verbonds des HEEREN droegen, en aan alle oudsten van Israel.''</blockquote>
Zij die aan een overste gehoorzaamheid beloofden, rekent men tot de ''reguliere geestelijkheid'': zij volgen een bepaalde [[kloosterregel|levensregel]] (van bijvoorbeeld de Heilige [[Benedictus van Nursia]] of de Heilige [[Aurelius Augustinus|Augustinus]]) en leven samen met andere [[monnik (christendom)|broeders]] (niet-priesters) en [[pater]]s (priesters). Zij krijgen hun taak van hun overste, die hen eventueel ter beschikking kan stellen van de plaatselijke bisschop om in zijn [[bisdom]] een taak op zich te nemen. Ook zij kunnen dus tot pastoor benoemd worden, maar slechts met instemming van hun overste.
<blockquote>''De 17:18 Voorts zal het geschieden, als hij op den stoel zijns koninkrijks zal zitten, zo zal hij zich een dubbel van deze&nbsp;wet&nbsp;afschrijven in een boek, uit [hetgeen]&nbsp;voor het aangezicht der Levietische priesteren&nbsp;is;''</blockquote>
 
De&nbsp;dienst van priesters is ook het&nbsp;'''onderwijs'''&nbsp;aan de mensen omtrent God. Zij maken bekend wie God is, omdat ze nabij God zijn en zich met Zijn zaken bezig houden.<blockquote>''1 Petrus 2:9&nbsp; U echter bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilige natie, een volk tot een eigendom,&nbsp;opdat u de deugden verkondigt van Hem&nbsp;die u uit de duisternis heeft geroepen tot zijn wonderbaar licht,''.</blockquote>
====Verlies van de klerikale staat====
De priesterwijding kan nooit nietig worden nadat deze geldig is ontvangen. Een clericus kan wel de klerikale staat verliezen door een vonnis of een decreet, door de straf van wegzending of door een [[rescript]] van de [[Apostolische Stoel]].
 
Het verlies van de klerikale staat, staat los van de [[celibaat]]sverplichting. Een mogelijke dispensatie van de celibaatsverplichting kan enkel door de [[paus]] verleend worden.
 
Een clericus die de klerikale staat verliest, verliest daarmee de rechten die eigen zijn aan de klerikale staat en is niet meer gebonden aan de verplichtingen die eraan verbonden zijn. Zo verliest hij bijvoorbeeld wijdingsmacht en worden hem alle ambten, taken en elke gedelegeerde macht ontnomen.
 
=== Orthodoxie ===
De [[Oosters-orthodoxe kerken|orthodoxe kerken]] kennen een vergelijkbaar priesterschap als de Rooms-Katholieke Kerk, in parallelle [[apostolische successie]], met als opmerkelijk verschil het grote overwicht van de priester-monniken, numeriek en op haast alle belangrijke pastorale en hiërarchische posten, zoals de bisschoppen, die meestal uit de [[archimandriet]]en worden gekozen. Van een parochiepriester in de oosters-orthodoxe kerk wordt vaak sociaal verwacht dat hij gehuwd is en een gezin sticht.
 
=== Anglicanisme ===
De [[Anglicaanse Kerk]] behield bij het [[schisma]] van [[Hendrik VIII van Engeland|Hendrik VIII]] het katholiek priestermodel, behalve het [[celibaat]]. De [[Rooms-Katholieke Kerk]] beschouwt anglicaanse  wijdingen gezien de [[apostolische brief]] ''[[Apostolicae Curae]]'' van [[paus Leo XIII]] uit 1896 als ongeldig.
 
== Islam ==
De [[islam]] kent geen eigenlijk priesterschap, maar worden overeenkomstige functies vervuld door [[imam]]s.
 
== Hindoeïsme ==
De [[Brahmaan|brahmanen]] waren de priesters van het [[brahmanisme]], een oude religie uit [[India]]. Ze vormen in principe de hoogste erfelijke kaste, nog boven de krijgers waartoe de profane elite overwegend behoort, maar bekleden traditioneel allerlei (vaak geschoolde) functies. In een hindoeïstische tempel ([[mandir]]) vervult de [[pandit]] de rol van priester.
 
== Boeddhisme ==
[[Bestand:Lamas Rumtek.jpg|thumb|Boeddhistische [[lama (geestelijke)|lama]]'s in het [[Rumtek]]klooster in [[Sikkim]]]]
[[Bestand:Taoist priest - Taishan.jpg|thumb|[[Taoïstische priester]] bij de Taishanpiek in [[Volksrepubliek China|China]]]]
Het Tibetaans boeddhisme en het zenboeddhisme kennen functies die overeenkomen met het priesterschap. In die twee tradities kent men officiële religieuze functies die onderhouden worden door mensen die geen monnik zijn.
 
In het Tibetaans boeddhisme kan men de functie van [[lama (geestelijke)|lama]] hebben zonder het strengere monnikschap te volgen, wat overeenkomt met het priesterschap. Hetzelfde geldt onder meer in Mongolië.
In de Japanse boeddhistische traditie heet een priester [[bonze]]. Het zenboeddhisme kent slechts priesters en geen monniken; indien men er het leven van een [[monnik]] in een [[klooster (gebouw)|klooster]] leidt, is dit meestal voor slechts een korte tijd, waarna men weer naar de eigen familietempel terugkeert.
 
== Shintoïsme ==
In de [[shintoïsme|shinto]] heet een priester kannoesji.


== Zie ook ==
== Zie ook ==
[[Overpriester]]  
* [[predikant]]
* [[profeet]]
* [[ziener]]
== Afbeeldingen ==
<gallery>
Bestand:Maya Priester.jpg|[[Maya (volk)|Maya]]priester, Nationaal Museum van [[Antropologie]], [[Mexico-Stad]]
</gallery>
 
{{Appendix}}


== Meer weten ==
{{Navigatie christendom}}
Jan van Buren, ''Het priesterschap van de christen. De praktijk van het priesterschap in het gezin en de gemeente''. Pagina's: 132 blz.


== Bron ==
[[Categorie:Priester| Priester]][[Categorie:Wijding in de katholieke kerk]][[Categorie:Christelijke titulatuur]]
C. Lindeboom,&nbsp;''Bijbelgids, of Handleiding tot het verkrijgen van Bijbelkennis''&nbsp;(Middelburg: Stichting de Gihonbron, 2009; bewerking door J. Pluimers van de uitgave uit 1929), blz. 173-174, 176-177. Hieruit is, onder toestemming, op 19 en 23 april 2014 tekst gebruikt.
[[Categorie:Geloof]]

Huidige versie van 20 jan 2024 om 17:18

Katholieke priesters in Rome

Een priester of priesteres is in de meeste religies een beambte die als leider of voorganger van cultische handelingen optreedt als bemiddelaar tussen haar godheid (of godheden) en de mensen. Het woord is via het Latijnse presbyter afgeleid van het Griekse: πρεσβύτερος; presbuteros dat "oude(re) man" of "ouderling" betekent.

Ontstaan van het priesterschap

Volgens de hypothese van de Indo-Europese godentrias in de proto-Indo-Europese gemeenschappen, hebben priesters al bestaan sinds de vroegste periodes en in de meest eenvoudige gemeenschappen. Over het algemeen wordt aangenomen dat dit het resultaat was van overschotten in de landbouw en de hierop volgende sociale stratificatie.

In het historische polytheïsme zorgde een priester voor de offers aan een godheid, meestal met ingewikkelde rituelen. In het oude Nabije Oosten, handelden de priesters ook namens de godheden om hun bezittingen te behartigen.

Diverse vormen van animisme hebben ook een priesterschap, soms met meerdere ambten, veelal belast met offers en andere rituelen. De termen verschillen; soms wordt ook de term sjamaan of medicijnman gebruikt. In het westerse wicca wordt hiervoor wel de term heks gebruikt.

Antieke oudheid

De vele godsdiensten van de antieke oudheid, meestal polytheïstisch zoals bij de Romeinen, het oude Griekenland en het oude Egypte, kenden doorgaans een waaier van (niet zelden gespecialiseerde) priesterlijke ambten met eigen colleges, graden en regels, vooral in functie van de cultus in talrijke tempels, die enorme rijkdom en invloed konden verwerven, in het oude Rome soms zelfs deel uitmaken van de politieke loopbaan.

In het oude Griekenland was het orakel een belangrijke priesteres. De bekendste was het orakel van Delphi.

Mesopotamië en de Levant

In het Soemerisch was EN, EN (Akkadisch: entu) de aanduiding voor hooggeplaatste priesteressen die zich onderscheidden door speciale ceremoniële gewaden. Zij hadden de status van hogepriesters, bezaten land, deden zaken en initieerden de hieros gamos (heilig huwelijk) met priesters en koningen. Enheduanna (2285–2250 v.Chr.) is de vroegst bekende persoon met de titel EN.

Jodendom

De Hebreeuwse term voor priester is כהן, kohen (enkelvoud), כּהנִים, kohanim (meervoud). In de wet van Mozes was vastgelegd dat de priesters afstammelingen moesten zijn van Aäron, de eerste hogepriester (Exodus 30:22–25). In de periodes van de twee Joodse tempels verrichtten de Aäronitische priesters de belangrijkste rituele taken, vooral het offeren van dieren voor God. In de loop van de eeuwen sinds Aäron werden echter steeds meer taken overgenomen door leden van dezelfde Israëlitische stam: de Levieten.

Na de vernietiging van de tempel in 70 n.Chr. en het hierdoor onvermijdelijke staken van de dagelijkse en periodieke tempelceremonies, bleven de priesters, kohanim in het traditionele jodendom (orthodox jodendom en in zekere mate ook in het masorti jodendom) een aantal priesterlijke ceremonies en rollen uitvoeren, zoals de ceremonie pidyon haben (verlossing van een eerstgeboren zoon) en de priesterzegen. Sommige restricties bleven van toepassing, vooral in het orthodox jodendom, zoals met wie getrouwd mag worden en rituele reinheid. In het orthodoxe jodendom worden de kohanim beschouwd als gereedstaand voor dienst in een toekomstige herstelde tempel.

Christendom

Vroege christendom

Het Nieuwe Testament bevat geen aanwijzingen dat er in het vroege christendom priesters waren. De term hogepriester werd toegepast op Jezus (Hebreeën 4:14–16; 5:1–6). In cultische zin werd het begrip priesters (kohanim, Grieks: ἱερευς, hiereus) toegepast op allen die in Jezus geloofden (bijvoorbeeld in 1 Petrus 2:9; Openbaring 1:6). De ambten die in het Nieuwe Testament worden genoemd, waren dienstfuncties die vooral werden ingevuld in het "heidense" (niet-Joodse) christendom.[1]

In de eerste kerk van Jeruzalem waren er "oudsten" naar het model van de Israëlieten. In de periode van Mozes vertegenwoordigden de oudsten het volk (Exodus 24:1) en werden (later) door God aangesteld als opzichters (Numeri 11:16-17, 24-25). In de loop van de eeuwen ontwikkelde dit zich van lokaal leiderschap (zoals in Deuteronomium 19:11ff; 21:18ff; 22:13ff) tot een nationaal leiderschap (zoals in Jeremia 26:17). In de Perzische periode leidde dit tot hun plaats als leken in het sanhedrin, naast de priesters en schriftgeleerden (vergelijk Lucas 22:66, ook 1 Timoteüs 4:14). De manier waarop Handelingen de term "oudste", presbyteros gebruikt, is hier duidelijk op gebaseerd (zoals in Handelingen 11:30 en 21:18).

In de kerken van Paulus werd de term gebruikt om hun functie aan te duiden, geen status.[1] Er kan echter niet worden uitgesloten dat er toen al sprake was van bisschoppen en diakenen (Filippenzen 1:1).

In de latere boeken in het Nieuwe Testament wordt een tendens aangetroffen waarbij de term "oudste", presbyteros meer en meer een ambtsdrager aanduidt. Een voorbeeld hiervan is Jakobus 5:14, waarbij voorheen priesterlijke taken worden genoemd zoals zalving. In 5:16 wordt echter onderlinge bekentenis genoemd, dus zij hadden op dat moment nog geen rol om een biecht af te nemen of de liturgie te leiden. In Handelingen 14:23 wordt gezegd dat Paulus en Barnabas oudsten aanstelden in de heidense kerken. De rede in 20:18ff toont aan dat zij opzieners en herders waren die de erfenis van de apostelen bewaarden en het volk tegen zonde moesten beschermen. In deze rede worden de oudsten als bisschoppen aangeduid (Handelingen 20:28), de enige keer dat de term voorkomt in Handelingen.

In 1 Petrus 5:1ff adresseerde de auteur de oudere en jongere gelovigen als waren het leeftijdsgroepen, maar het is duidelijk dat de oudsten een college van gezagsdragers was met een pastorale functie. De vermaningen in vers 2-3 bewijzen dat zij de fondsen beheerden en autoriteit uitoefenden.

In de pastorale brieven komt de term presbytérion, "raad van oudsten" voor (1 Timoteüs 4:14), waarmee de voorstelling van de oudsten als een soort sanhedrin wordt bevestigd. Als zij goed leiding geven, worden ze beloond (1 Timoteüs 5:17). Soms lijken oudsten en bisschoppen synoniemen, maar wordt bisschop altijd in enkelvoud gebruikt en oudste in meervoud (bijvoorbeeld Titus 1:5ff). Dit is mogelijk een aanwijzing dat op dat moment al de bestuurlijke taken hoofdzakelijk lagen bij één leidende oudste binnen het college en het startpunt was van de latere ontwikkeling van de monarchale bisschop.

Katholieke Kerk

In de Katholieke Kerk is een priester een man die, na een opleiding van 6 à 7 jaar aan een seminarie of ander vormingsinstituut, van een bisschop de priesterwijding heeft ontvangen. Door deze sacramentele wijding is hij in staat om de zes andere sacramenten (eucharistie, doopsel, vormsel, biecht, ziekenzalving en huwelijk) toe te dienen. Een belangrijke functie is de offerhandeling, het misoffer in de katholieke theologie. Het woord priester staat in het Nederlands dan ook vaak gelijk aan "offeraar aan God of goden". Een pas gewijd priester wordt een neomist genoemd. Lang voordat iemand tot priester wordt gewijd, ontvangt hij de eerste/laagste wijding, die tot diaken.

Uitdrukkelijk vindt men de functies van de priester binnen het christendom terug in de aloude (Latijnse) riten die de bisschop over de zojuist gewijde priester uitspreekt: Gewaardig u, Heer, om deze handen te wijden en te heiligen door deze zalving en onze zegening. Dat al hetgeen zij mogen zegenen gezegend zij, en al hetgeen zij toewijden toegewijd en geheiligd moge zijn, in de naam van Onze Heer Jezus-Christus. (...) Ontvang de macht aan God het Offer op te dragen en de Mis te vieren zowel voor de levenden als de doden, in de Naam des Heren.

Van oudsher behoort de priesterwijding in de Katholieke Kerk tot de Hogere Wijdingen, waarvan zij de hoogste trap is. Alle andere functies (ook liturgische, zoals lector en acoliet) gelden als lager, zelfs als er een wijding voor ingesteld is. Een priester legt bij de diakenwijding de gelofte van kuisheid af. Nadien, tijdens de priesterwijding legt hij ook de gelofte van armoede en gehoorzaamheid af.

Seculiere en reguliere geestelijkheid

Een priester belooft bij zijn wijding gehoorzaamheid, ofwel aan de bisschop die hem wijdt, ofwel aan de overste van een religieuze orde, klooster of congregatie.

De eerstgenoemde rekent men tot de seculiere geestelijkheid (van het Latijn saeculum: het aardse leven, wereld) en worden daarom ook wel wereldheer genoemd. Zij worden door de bisschop benoemd tot leraar in een bisschoppelijk college, tot aalmoezenier van een ziekenhuis, rusthuis, van het leger of een beweging of aangesteld binnen een parochie (de pastoor en de parochievicaris - ook kapelaan of onderpastoor genoemd).

Zij die aan een overste gehoorzaamheid beloofden, rekent men tot de reguliere geestelijkheid: zij volgen een bepaalde levensregel (van bijvoorbeeld de Heilige Benedictus van Nursia of de Heilige Augustinus) en leven samen met andere broeders (niet-priesters) en paters (priesters). Zij krijgen hun taak van hun overste, die hen eventueel ter beschikking kan stellen van de plaatselijke bisschop om in zijn bisdom een taak op zich te nemen. Ook zij kunnen dus tot pastoor benoemd worden, maar slechts met instemming van hun overste.

Verlies van de klerikale staat

De priesterwijding kan nooit nietig worden nadat deze geldig is ontvangen. Een clericus kan wel de klerikale staat verliezen door een vonnis of een decreet, door de straf van wegzending of door een rescript van de Apostolische Stoel.

Het verlies van de klerikale staat, staat los van de celibaatsverplichting. Een mogelijke dispensatie van de celibaatsverplichting kan enkel door de paus verleend worden.

Een clericus die de klerikale staat verliest, verliest daarmee de rechten die eigen zijn aan de klerikale staat en is niet meer gebonden aan de verplichtingen die eraan verbonden zijn. Zo verliest hij bijvoorbeeld wijdingsmacht en worden hem alle ambten, taken en elke gedelegeerde macht ontnomen.

Orthodoxie

De orthodoxe kerken kennen een vergelijkbaar priesterschap als de Rooms-Katholieke Kerk, in parallelle apostolische successie, met als opmerkelijk verschil het grote overwicht van de priester-monniken, numeriek en op haast alle belangrijke pastorale en hiërarchische posten, zoals de bisschoppen, die meestal uit de archimandrieten worden gekozen. Van een parochiepriester in de oosters-orthodoxe kerk wordt vaak sociaal verwacht dat hij gehuwd is en een gezin sticht.

Anglicanisme

De Anglicaanse Kerk behield bij het schisma van Hendrik VIII het katholiek priestermodel, behalve het celibaat. De Rooms-Katholieke Kerk beschouwt anglicaanse wijdingen gezien de apostolische brief Apostolicae Curae van paus Leo XIII uit 1896 als ongeldig.

Islam

De islam kent geen eigenlijk priesterschap, maar worden overeenkomstige functies vervuld door imams.

Hindoeïsme

De brahmanen waren de priesters van het brahmanisme, een oude religie uit India. Ze vormen in principe de hoogste erfelijke kaste, nog boven de krijgers waartoe de profane elite overwegend behoort, maar bekleden traditioneel allerlei (vaak geschoolde) functies. In een hindoeïstische tempel (mandir) vervult de pandit de rol van priester.

Boeddhisme

Boeddhistische lama's in het Rumtekklooster in Sikkim
Taoïstische priester bij de Taishanpiek in China

Het Tibetaans boeddhisme en het zenboeddhisme kennen functies die overeenkomen met het priesterschap. In die twee tradities kent men officiële religieuze functies die onderhouden worden door mensen die geen monnik zijn.

In het Tibetaans boeddhisme kan men de functie van lama hebben zonder het strengere monnikschap te volgen, wat overeenkomt met het priesterschap. Hetzelfde geldt onder meer in Mongolië.

In de Japanse boeddhistische traditie heet een priester bonze. Het zenboeddhisme kent slechts priesters en geen monniken; indien men er het leven van een monnik in een klooster leidt, is dit meestal voor slechts een korte tijd, waarna men weer naar de eigen familietempel terugkeert.

Shintoïsme

In de shinto heet een priester kannoesji.

Zie ook

Afbeeldingen