Annie Waas-Lemmens "Arme echtparen werden gescheiden van elkaar"

Uit Wiki Raamsdonks Erfgoed

Klassenjustitie

Wat God verbonden heeft kan de mens niet scheiden, maar de Zusters van Schijndel konden dat wel.

Echtparen met geld woonden in het klooster samen op één kamer, maar echtparen zonder centen mochten niet bij elkaar wonen en werden door de zusters zonder pardon gescheiden: de mannen op de mannenafdeling en de vrouwen op de vrouwenafdeling.” Aan het woord is Annie Lemmens. Zij heeft deze vorm van klassenjustitie van dichtbij meegemaakt, want de in 1931 in Hapert geboren Annie Lemmens werkte van oktober 1946 tot februari 1949 als dienstmeisje in het Adrianus-gesticht.

Annie Lemmens was veertien jaar toen zij met haar familie een bezoek bracht aan het Adrianus-gesticht waar zuster Aleida, een zus van haar vader werkte en woonde. Zij vertelt doorover: “We gingen met een omgebouwde vrachtwagen met de hele familie een dag naar Raamsdonk. We werden door de zusters hartelijk ontvangen en ze hadden zelfs een klaslokaal leeggeruimd waar wij met onze familie konden zitten. Later die dag kreeg ik nog een rondleiding door het klooster met zuster Petronillia, het toenmalig hoofd van de school. Op een gegeven moment werd door Moeder Overste Andrea aan mij gevraagd of ik in het klooster wilde komen werken. Tegen mijn moeder vertelde ze dat ik niet meer mee hoefde te nemen dan hetgeen ik aan had; op die manier werd mijn moeder min of meer omgepraat. Ik wilde in eerste instantie niet, maar toen ik van mijn moeder hoorde dat ik niets mee hoefde te brengen, vond ik het toch wel interessant.

Ik ben in september 1946 in Raamsdonk gekomen en op 1 oktober kwam ik officieel in dienst als dienstmeisje voor ƒ45 gulden per maand plus kost, kleding en inwoning. Moeder Overste Andrea is van 1945 tot 1951 in het klooster werkzaam geweest, want ze werden altijd voor een periode van zes jaar benoemd.

Dagindeling

Het was volgens Annie Lemmens in het Adrianus-gesticht een Goddelijk leven. Zij vertelt over de dagindeling: “Om zeven uur 's morgens gingen we naar de kerkdienst die onder leiding stond van pastoor Hubertus Kamp, een bijzonder fijne man. Hij was eerst pastoor in Orthen bij Den Bosch en is als rustend heer weer teruggekomen naar zijn geboortedorp Raamsdonk. Hij beschikte over een zit- en slaapkamer in het klooster. Op 12 april was hij jarig en elk jaar trakteerde hij iedereen in het Klooster op haring. Op 3 november is het feest van Sint Hubertus en zijn naamdag kreeg iedereen altijd paling van hem. Jan de Kuster kwam dan naar het klooster om de paling schoon te maken. Na de kerkdienst gingen we met de andere dienstmeisjes brood rondbrengen naar de pensiongasten met een eigen kamer en de arme ouderen, die evenals de zusters sliepen in een celleke achter een gordijn. In totaal woonden er in het klooster ruim vijftig bewoners, inclusief dertien Zusters van Schijndel. Na het rondbrengen van het eten

Keukengeheimen



Bron: Annie Lemmens uit de uitgaven van Raamsdonks Historie 1907 – 2007 Adrianusgebouw