Brontekst bekijken van Raamsdonk rechterlijk archief: inv nr. 59 1606 - 1616

<div class="span12"><div class="crate"><div class="item-page"><div>

Samenvattingen en transcripties [[Gom van Strien|Ir. Drs. G. A. van Strien]]<p>Folio<br>1r</p><p>Transport<br>oft waerborch voor den schout tot Besoijen Aert Peeterssen van Andel ende<br>Cornelis Geeritszoon Reers tot Waelwijck.</p><p>Dezen<br>xvijen januarij sesthienhondert ende sessen compareerden onsen<br>secretaris van Raemsdonck als gemechtich van Charlus du Beck, ridder ende<br>baender, Heere van Bourij, Heere van Villebon, edelman ordinaris vande camer<br>vande Coninck van Vranckrijck ende mijn vrouwe, vrouwe Josina van Doorp, vrouwe<br>van Villebon. Sijn huijsvrouwe blijckende bij procuratie voor schepenen in<br>s'Gravenhage, op hem gepassert bij namen Herman Gielissen Kigillaer ende Govaert<br>Jacobszoon van Duijnen, van date den ijen dach der maent van<br>novembri sesthienhondert ende vijff, ons schout ende hemraders gebleken ende<br>voorgelesen. Ende heeft vuijt crachte ende name van dijen voor tgaranderen,<br>vrijen, waren ende claren van sekere allodiale ende leenlanden gelegen onder de<br>jurisdictie van Besoijen, bij den voornoemde Heere ende Vrouwe van Villebon aen<br>Aert Peeterssen van Andel ende Cornelis Geeritszoon Reers vercoecht ende tot<br>haren behoeve gedaen. Transporteren naerder inde voorschreven procuratie daer<br>deze mede duer getransporteert is ende brieven van transport gespecificeert,<br>specialijcken verbonden ende verbijnden midts dezen, de landen die den<br>voornoemde Heere ende Vrouwe van Villebon onder onse jurisdictie van Ramsdonk<br>liggende hebben. Wesende vrij allodiale landen, sonder iet daerop staende dan<br>den Heer zijn recht.</p><p>Te<br>weeten inden iersten een stuck lants gelegen inde Cleijndonck, groot weesende<br>vijfthien geerden, streckende vanden gemeijnen dijck aff noortwaert op ter<br>Maesen toe, belant volgende den vestbrieff daeraff sijnde in date den xvjen<br>november xvc Lxxxvij. Oost Hendrick Cornelissen Brouwers erffgenamen<br>cum suis ende weest Thonis Cloostermans erffgenamen cum socijs.</p><p>Item<br>noch seventhien geerden lants min een vierdendeel van een geerde, gelegen<br>volgende den vestbrieff in date den xxen decembris xvc<br>Lxxxviij tusschen d'erffenisse Hendrick Beijermans van Weert met sijnen<br>consorten ten naesten aende oostsijde ende Adriaen Lambrechtszoon int selve<br>lant aende westsijde. Streckende vande Donga aff aen Brabant, voorts noortwaert<br>op ter Mase toe.</p><p>Item<br>sesse geerden lants min een vierdendeel gelegen inde Hooge Donck, volgende den<br>vestbrieff in date den xxjen martij vijfthienhondert een ende<br>tnegentich. Streckende vander halver Dongse straet aff noortwaert op ter halver<br>Maese toe. Belant oost den Heiligen Geest van Ramsdonck int selve weer ende<br>weest Anthonis Cloostermans erffgenamen.</p><p>Item<br>noch een halff weer lants gelegen inde Cleijndonck ombedeelt met Thonis<br>Cloostermans erffgenamen, streckende volgende den veestbrieff in date den ixen<br>augusti xvc vierendetnegentich van desselffs Thonissen erfgenamen<br>suijderssen mergen aff aent suijt eijnde noortwaert op ter halver Mase toe.<br>Belant oost Jonker Aert van Doorp voorschreven ende west Jan Cornelis Aenssen weduwe.</p><p>Item<br>noch een half weer lants ombedeelt met Handrick Cornelissen Brouwer cum socijs,<br>groot het geheele weer ontrent xxiiij geerden gelegen inde Cleijn Donck,<br>streckende vanden gemeijnen dijck aff noortwaert op ter halver Maes toe. Belant<br>volgende den vestbrieff in date den xviijen junij xvc<br>vijffendetnegentich, oost Aert Jan Cornelissen met sijnen consorten erve ende<br>weest Jonker Aert van Doorp erffgenamen voorschreven.</p><p>Ende<br>noch vijff geerden ende een vierdendeel lants gelegen inde Hooge Donck,<br>streckende vander halver Dijcxse straet aff noortwaert op ter halver Maes toe.<br>Belant volgende den</p><p>vestbrieff<br>daervan sijnde van dat den xviijen decembris xvc<br>vijffendetnegentich, oost Handrick van Weert cum socijs ende weest Jonker Aert<br>van Doorp int selve lant.</p><p>Ende<br>heeft hij comparant vuijt crachte ende vuijten name alsboven alle de<br>voorschreven landen binnen onsen doorpe van Ramsdonck gelegen, met alle<br>behoorlijcke ende gerequireerde solemniteijten, naeden recht vande lande<br>verbonden ende gestelt tot een speciael onderpant ende waerborge vande<br>voorschreven soo allodiale als leenlanden onder Besoijen gelegen ende inde voorschreven<br>procuratie gespecificeert. Ende heeft hij comparant noch boven dijen vuijt<br>crachte vande voorschreven procuratie voor 't voorschreven vrijen, waren ende<br>claren van allen voorcommer vande voorschreven landen onder Besoijen gelegen,<br>verbonden ende verbijnt midts dezen generalijck alle des voorschreven Heere<br>ende Vrouwe van Villebons goederen, roerende ende onroerende, present ende<br>toecomende, waer die gelegen souden moegen wesen.</p><p>Voor<br>hemraders Dirck Adriaenssen, Jan Gijsbrechtszoon ende Adriaen Joachimssen ende<br>mij secretaris aldus mede condich. (Getekend) B.Joachimsz.</p><p>Folio<br>2r</p><p>Aenneminge<br>ende accort van weeskind, tussen Cornelis Janssen ende Peeterken Peeters weduwe<br>als voecht ende Jacob Jacobszoon als toesiender van haer broeders weeskinderen<br>verweckt bij Peeterken voorschreven.</p><p>Opten<br>xxvijen januarij 1606 compareerden voor mij Frans Geeritszoon schout<br>tot Ramsdonck ende mijnen hemraders Dirck Adriaenssen ende Jan Meussen, als<br>oppervoechden van weduwen ende weesen, Peeterken Peterssen weduwe wijlen Meus<br>Janssen met haren gecoren voecht in dezen Jan Cleijs Jacobszoon. Ende is<br>minnelijcken overcoemen ende veraccordert in plaetse van erffdelinge met<br>Cornelis Janssen ende Jacob Jacobszoon als voecht ende toesienders van haer<br>vijff onmondige weeskinderen, astergelaten bij hueren broeder Meus Janssen<br>saliger, als dat Peerken voorschreven haer vijff kinderen sal alimenteren tot<br>haren mondigen dagen toe, met cost ende dranck ende voorts sieck ende gesont,<br>geenen tijt van perijckel vuijtgescheijden, sal onderhouden ende opbrengen van<br>lijnden, wullen, cleeden ende reeden, eerlijck ende tamelijck nae haren staet<br>ende machte. Ende sal oock de twee joncxste ter scholen laten gaen om te leeren<br>leesen ende schrijven, soemen binnens doorps schole hout. Ende daer voor sal<br>sij weduwe voorschreven behouden allen het goet, soe haeff als erff, roerende<br>ende onroerende, gout, silver, gemunt ende ongemunt, huijs, hooff, schult ende<br>wederschult, geen dingen ter werelt vuijtgescheijden, soo den voorschreven Meus<br>Janssen dat metter doot geruijmt ende astergelaten heeft. Ende haren vrijen<br>eijgen wile daer mede moegen doch welverstaende, dat sij Peeterken haer<br>kinderen tot haren mondigen dagen gecomen sijnde, oft tot haren houwelijcke<br>state, elck kint sal vuijtreijcken van haer vaders besterft, tot een recognitie<br>eens de somme van drije rix gulden welcke drije karlus gulden. Soer eenige<br>kinderen coemen te sterven, sal besterven van deen op d'ander ende van het<br>leste op die gerechte erffgenamen.</p><p>Item<br>is wel expresselijcken gecondionert ende besproken bijde voechden ende<br>toesienders voorschreven, dat oft het gebuerden dat sij Peerken voorschreven<br>wederom quame te herhuwen, ende gebuerden dat haren man deze kinderen hert<br>viele ende niet en onderhiewe tgene voorschreven is, dat sij voechden ende<br>toesienders voorschreven, met consent vande Heer als opppervoechden, haer de<br>kinderen sullen moegen affnemen ende besteden die op haren coste salvo dus. En<br>sullen de voorschreven kinderen oock anders niet doen tegens hare ouders dende<br>die helpen, met haren arbeijt als deuchtsame ende gehoorsame kinders schuldich<br>sijn ende behooren doen. Al welck voorschreven staet hebben comparanten voorss<br>voor schout ende hemraders voornoemt malcanderen geloeft te voldoen ende onverbrekelijk<br>te houden. Actum ut supra ende mij secretaris mede condich. B. Joachimsz.</p><p>De<br>tekst van 2v</p><p>Soo<br>groot ende kleijn als deze voorschreven partijen dit stuck goedts van Huijbert<br>Janssen Muijster aen bestorven is ende geloeffden sij comparanten dit goet<br>Cornelis Cleijs Govaertszoon voorschreven te vrijen ende te waren naden<br>lantrecht tot dezen dage toe ende alle schauwen ende gebuerlijcke rechten te<br>onderhouden met recht daertoe behoorende.</p><p>Coram<br>hemraders Dirck Adriaenssen ende Jan Gijsbrechtszoon actum dezen xxiiijen<br>februari 1606</p><p>Ende<br>bedanckende hen partijen vol ende al betaelt te sijn van dit voorschreven goet<br>voor hemraders alsboven.</p><p>Folio<br>3r</p><p>Opdrachte<br>voor Aert Jan Aertszoon van Dongen</p><p>Op<br>huijden den iersten aprilis 1606 soo compareerden Frans Geeritszoon schoutht<br>van Ramsdonck, vuijt den name ende van<br>wegen Pauwels Joachimszoon, borger in Dordrecht ende Peeter IJemantszoon ende<br>heeft van hunnent wegen vuijt crachte van sekere missive bijden voornoemde<br>Pauwels geteijckent wesende van dato den xxen martij gepasseert voor<br>twee getuijgen bij namen Jan Peeterszoon Weert inden Engel tot Geertruijden Berge<br>ende Pauwels Willemszoon int bij wesen ende met wil ende consent van Adriaen<br>Cornelissen alias Meermans, die de helft van dit goet vande voorschreven Peeter<br>IJemantszoon ierst gecoeft heeft gehadt vuergegeven met vrijer giften soo als<br>recht is, Aert Jan Aertssen van Dongen alsulcken erffenisse als hier nae volcht<br>gelegen.</p><p>Inden<br>iersten deze erffenisse tussen Jan Segerssen aende oostsijde ende Jan Mathijs<br>weduwe ende erffgenamen aende westzijde inden amboecht voorschreven, streckende<br>vander halver Geijlsloot aff zuijtwaert op ter halver Berghsche straet toe.<br>Item noch eenen acker daerteijnden aengelegen met een delle, streckende vander<br>voorschreven halver straet aff suijtwaert op ter halver kreeck toe, Wouter<br>Thijs erffgenamen gelegen aende oijstsijde ende Jan Geerits kijnderen aende<br>weestsijde.</p><p>Item<br>noch negen geerden lants gelegen aende Dieffdijck inden Amboecht voorschreven<br>gemeen met Adriaen Peeter Gijben ende Adriaen Peeters weduwe bedeelt opten<br>weesten kant, int geheel weer streckende vanden halven sloot aff die aende<br>zuijtsijde vanden Dieffdijck leijt zuijtwaert op ter halver kreeck toe, Cornelis<br>Peeters erffgenaemen com socijs gelegen oost ende het leengoet weest, met allen<br>sijn schauwen ende leijdinge daertoe met recht behoorende ende geloeffden den<br>schout voorschreven ende Adriaen Cornelissen Nelemans vuijt crachte alsboven<br>Aert Jan Aertssen van Dongen dit voorschreven goet ende erffenisse te vrijen<br>ende te waren na den lantrecht ende allen voorcommer aff te doen.</p><p>Coram<br>hemraders Dirck Adriaenssen, Jan Meussen ende Jan Adriaen Gijsbrechtszoon,<br>actum ut supra.</p><p>Ende<br>bekenden Adriaen Cornelissen Nelemans voor schout ende hemraders als boven,<br>voor de helfft van dit voorschreven goet dat hij van Peeter IJemantszoon<br>gecoeft heeft gehadt van Aert Jan Aertssen van Dongen vol ende al betaelt te<br>weesen. Actum ut supra.</p><p>Los<br>vel betrekking hebbende op bovenstaande akte</p><p>Dat<br>Frans Geritssen schouteth tot Raemsdonck als de u edele tot mijnen gevalle, met<br>namen PauweIs Iochense van Dordrecht ende Pieter IJemantsen ende so vele wilt<br>doen ende giften ende eijgenen, Aert Ian Aertssen van Dongen in alsulcke lant<br>gelegen opde Bergen na verwijsens brieff die ick hen mede gegeven heb, die<br>welcke hij .. sal ende so wij met Aert Janszoon overcomen sijnde salt lant<br>seeker is dus daet so v.le ende setten hen int lant ende wij daer van ende<br>geven u edele last off wij dat hoghenwoordich ward dan tis ons soer angelegen<br>aldaer te comen dit doende sulc ob groote vrientschap dan des toircondt van<br>mijn</p><p>Pauwels<br>lochesse onderteijckent presentie Peeterssen<br>Weerdt inde Engel achter die Kerk</p><p>Pauwel<br>Willensen Schoenmaker mijn Ionisse<br>Pouel tsegenwoordich acten dese xjxen</p><p>meert<br>1606.</p><p>het<br>hant merck van Pauwel Iochenssen van Dordrecht</p><p>Folio<br>3v</p><p>Eodem<br>anno et die compareerden Frans Geeritszoon schout tot Ramsdonck als oppervoecht<br>vuijten name ende vuijt crachte van seker billetken, in plaetse van procuratie,<br>hem verleent vande erffgenamen Peeter Peeterssen de Wever saliger, geschreven<br>ende onderteijckent bij Handrick vander Vliet, vuijten name van voechden ende<br>toesienders weesende van date den xxen martij 1605 ons hemraders<br>gebleken ende voorgelesen ende gaff vuijt crachte van dijen over met een<br>verleij soo als recht is heer Jan van Gressen onsen pastor oft sijnen<br>erfflijven een huijsinge metten erve daeraen gelegen in onsen amboecht voorschreven<br>gecomen van Pieter Peeterssen de Wever saliger. Streckende vander halver<br>Bergerscher straet aff noortwaert op totten iersten dwersloot toe, teijnden den<br>hoff Reijer Jacobszoon erffgenaemen gelegen oost ende Adriaen Gerit Sijmonssen<br>gelegen weest. Met allen het geene datter inden voorschreven huijse nagelvast<br>ende eertvast is achtervolgende de coopceel daervan sijnde van date den xxvjen<br>martij 1605. Ende geloeffden Frans Geeritszoon deze erffenisse te vrijen ende<br>te waren naden lantrecht, behalven vijfthien stuijvers erffrente jaerlijcks<br>daervuijt gaende die de Heeren vande Catroijsen daerop sijn eijsschende, ende<br>anders met die den cooper tot sijnen last hout ende gebuer rechten daertoe<br>staende. Coram hemraders Dirck Adriaenssen ende Jan Meussen</p><p>Folio<br>3v</p><p>Ten<br>selven dage compareerden heer Jan Gressen pastoor tot Ramsdonck, ende heeft<br>geloeft ende verwillecoort soo als recht is, duechdelijcken schuldich te sijn<br>ende te betalen, Frans Geeritszoon schout tot Ramsdonck als oppervoecht, inden<br>naem ende ten behoeve van Handrick vander Vliet met sijnen consorten als<br>voechden ende toesienders vande weeskijnderen oft erffgenaemen Peeter<br>Pieterssen de Wever saliger, de somme van hondert ende tzestich rix gulden,<br>ende die te betalen op twee termijnen, te weten de helft gereet te weeten den<br>xxvjen martij 1605 volgens de coopceel daervan zijnde ende dander<br>helfft van nu over een jaer naemptelijk anno sesthienhondert ende ses vol ende<br>al betaelt. Prosederende vuijt coope van sekere hoffstadt ende huijsinge, daervan<br>de gifte op huijden date voorschreven ierst, is gepasseert. De welcke hij hier<br>onder is verobligeerende ende voorts alle sijne andere goederen hebbende ende<br>vercrijgende tot dat den iersten penninck metten lesten vol ende al betaelt zal<br>sijn. Actum ut supra, hemraders quibus ut supra.</p><p>Ende<br>bekende Frans Geerits inden name ende tot proffijte als voore ontfangen te<br>hebben van heer Jan van Gressen pastoir voorschreven, de somme van tachtentich<br>rix gulden, te weeten de gerechte helft van deze voorschreven penningen voor<br>hemraders quibus ut supra.</p><p>Los<br>briefje bij bovenstaande akte</p><p>Ick<br>Hendrick vander Vliet laet aen wer luiden weten aen den schoutent van Raemdonck<br>dat ghij laet verchij? ende elcken laet tot te sijnen helpen soo ver als daer<br>wat is ende schiet daer wat over dot dat banvaert tot profijt van de<br>weeskinderen</p><p>Gheschreven<br>den xx dach van marte dusent (sestienhondert doorgestreept) seshondert ende<br>vijf ondertechkent bij mombaer ende toesiender ten kennisse sijn mercken.</p><p>Folio<br>4r</p><p>Opdrachte<br>ende transport voor Jan Cornelissen Nobel gedaen van Joost Sebrechtszoon van<br>Gilsse cum socijs.</p><p>Opten<br>xijen junij 1606 compareerden voor Frans Geeritszoon schout tot Ramsdonck<br>ende hemraders Dirck Adriaenssen ende Jan Meussen, Joost Sebrechtszoon van<br>Gilssen als voecht resperfuve(?) in dezen van zijn ses susters, die hij hierin<br>mede vervinck ende hem daervoor sterck makende, midts beloeftenisse niettemin<br>van sijn susters, bij namen Maijken, Anneken, Achtken, Elisabetgen, Constantie<br>ende Pirijntken, volcomen procuratie over te seijnden binnen xiiij dagen aen<br>schout ende hemraders voorschreven. Ende heeft van haren twegen ende vuijt<br>crachte voorschreven ende oock sijn selffs gedeelte in desen, over gegeven met<br>vrijer giften soo als recht is, Jan Cornelissen Nobel achtalff geerde lants<br>gelegen inde Hooge Donck. Streckende van der halffver Keij aff noortwaert op<br>ter halver Maes toe. Adrijaen Janssen Bernieren oft sijn erffgenaemen gelegen<br>oostwaerts ende Jan Vas Wouterssen int tzelffde land westwaerts. Ende<br>beloeffden hij voorschreven comparant ende vuijten name alsboven, den<br>voorschreven Jan Cornelissen Nobel dit voorschreven lant te vrijen ende te<br>waren naden lantrecht ende allen voorcommer aff to doen.</p><p>Actum ut supra, hemraders quibus supra, mij secretaris<br>present. (Getekend)<br>B. Joachimsz</p><p>Verclaerden<br>Frans Geeritsz schout voor heemraders voorschreven dit voorschreven goet drije<br>sondrechtszen geboden gegeven te hebben, offer ijemant iet opte seggen hedde<br>met oude brieven contributien ende anders maer niemant middeldertijt gesproken<br>te hebben.</p><p>Joost<br>Seberechtszoon van Gilsse voor hem selven ende Adriaen Jacobszoon Wijngaert<br>mede vuijten name ende van wegen Joost Seberechtszoon susteren, bekennen van deze<br>achtalff geerde lants Kier boven geroert van Jan Cornelissen Nobel vol ende al<br>betaelt te sijn, den ierste penninck metten lesten, volgens sekere quitantie<br>mij gebleken wesende van date den xiijen junij 1606 ende was<br>onderteijckent Joost Sebrechtszoon van Gils ende Adriaen Jacobszoon Wijngaert.<br>Quod attestor. (Getekend) B. Joachimsz.</p><p>Dese<br>procuratie van Joost Sebrechtszoon is schout ende hemraders gebleken opten<br>xiiijen julij 1606 ende was gepasseert tot Breda opt stadthuijs voor<br>notaris ende secretaris met twee getuijgen der voorschreven stede Arinea van<br>date den vijfthiensten Junij 1606.</p><p>Folio<br>5r</p><p>Gifte<br>voor Anthonis Geeritszoon Smit.</p><p>Op<br>huijden dezen viijen julij 1606 compareerden in haren propien<br>persone Aentken Huijben, Dirck Ruttenssen weduwe ende Jacob Jacobszoon<br>Timmerman haeren schoonsoen ende gecoren voecht in dezen. Ende hebben tzamen<br>overgegeven met vrijer gifien soo als recht is, Anthonis Geeritszoon Smit een<br>huijs metten erve, gestaen oft gelegen inden Meulenpat tot Ramsdonck, met alle<br>sijn gebuerlijcke rechten, steginge ende weginge, schauwinge ende leijdinge<br>daermet recht toebehoorende breder inde coopcel van date den xxvjen<br>januarij 1606 gementioneert. Ende geloeffden sij comparanten den voorschreven<br>Anthonis Geeritszoon Smit dit voorschreven goet te vrijen ende te waren naden<br>lantrecht. Coram hemraders Dirck Adriaenssen ende Jan Meussen. Actum ut supra.</p><p>Folio<br>5r</p><p>Willecor<br>voor Aentken Huijben voorschreven</p><p>(doorgestreept)</p><p>Eodem<br>anno et die compareerden Anthonis Geeritszoon Smit voor hem selven, ende heeft<br>geloeft ende verwillecort soo als recht is, deuchdelijcken schuldich te weesen<br>ende te betalen Aentken Huijben, Dirck Ruttenssen weduwe, de somme van seven<br>hondert ende vijff gulden, den gulden gerekent tot xi, grooten Vlaems.<br>Spruijtende vuijt coope van een stede metten erve daer aen gelegen, inden<br>Meulenpat, breeder volgens der coopcel. Ende inde gifte op heden date van dezen<br>gepasseert, ende die te betalen in vijff termijn dagen, waervan de vier<br>bedragen jaerlijcx een hondert ende vijftich rix gulden, ende den vijffden ende<br>lesten termijn dach, een hondert ende vijff gelijcke guldende. Te weten alle<br>meijdagen eenen termijn, waervan den iersten geweest is meijdach voorschreven,<br>ende soo voort alle meijdagen totter volder betalinge toe. Voor welcke<br>jaerlijckxe betalinge hij Anthonis Geeritszoon verbijnt allen dit voorschreven<br>goet, met allen het gene daerop staet oft bevonden zal woorden, tot dat den<br>iersten peninck metten lesten betaelt zal sijn. Ende off sij weduwe<br>voorschreven hier noch niet genoch aen en hadde, soo verobligeert hij Anthonis<br>Geeritszoon voorschreven hier voor noch alle sijne andere goederen generalijck<br>hebbende en vercrijgende waer die gelegen oft bevonden souden moegen woorden.<br>Hemraders quibus ut supra. Actum ut supra.</p><p>Den<br>vide junij 1610 soo bekende Jacob Jacobszoon ende Berbil Jans haer<br>quvit betaelt te sijn ende Herman Janszoon cum sosijs.</p><p>Opten<br>vijffendetwintichsten julij 1607 heeft Anthonis Cornelis als voecht van zijn<br>dochter Dingenken betaelt die tweeden peij daer dezen willecor aff spruijt, te<br>weeten een hondert ende vijftich rix guldens aen Jacob Jacobsz met zijn<br>consorten.</p><p>(kantlijn:)</p><p>Geroijert<br>omdat den wilceur ten vollen ende al betaelt is den vijen junij.</p><p>Den<br>iijen paije is voldaen aen hande vande erffgenamen van Aentken Dirck<br>Rutten vuijt wijsens die drie quijtantien daeraff sijnde.</p><p>Den<br>xvij Augustij 1609 soo bekende Jacob Jacobs voor sijn selven, Herman Janszoon<br>voor sijn selven ende oock mede voor Tuenis Dircken erffgenamen, Berbel Jans<br>voor haer selven betaelt te sijn voor den vierden termijn weesende hondert<br>daerdeel. Present Berhout Joachimszoon ende Cornelis Meliszoon ende meer<br>andere.</p><p>Op<br>dit goet aen dander sijde gementioneert heeft Aentken Dirck Ruttenssen weduwe<br>op dach ende datum voorschreven hondert ende vijftich rix gulden van Anthonis<br>Geeritszoon Smit ontfangen, in presentie van schout ende hemraders voorschreven<br>quod attestor. (Getekend) B. Joachimsz</p><p>Folio<br>5v</p><p>Affleggingen<br>van twee veertelen erffrogge bij Jan Anwenmeels tot Oijsterhout aen ons heijligeest.</p><p>Ick<br>Frans Geeritszoon richter inden Amboecht tot Ramsdonck ende met mij als<br>hemraders inden amboecht voorschreven Dirck Adriaenssen, Jan Meussen, Willem<br>Wouters, Jan Gijsbrechts ende Handrick Janssen Buijs met onse<br>heijligeestmeesters Adriaen Joachimssen Buijs ende Adriaen Franssen als<br>representerende tgeheele doorp, na vermoegen van consuentie ende tot meeste<br>proffijte van dien. Doen condt ende kennelijck alien den genen die diese onse<br>letteren sullen sien oft hooren, lesen, kennen ende lijden midts dezen dat Jan<br>Cornelissen Anwemels tot Oijsterhout overmidts der somme van een ende vijftich<br>rix gulden eens t'stuck tot xx stuijvers Brabants gerekent die wij kennen van<br>hem gehadt ende ontfangen te hebben ende daeraff wij ons houden voor content<br>ende vermuecht affgelost ende gequeten heeft van sijns vaders wegen twee<br>veertelen rocx erffelijck onquijtbare chijns verpandt aen ende op ettelijcke<br>goede gelegen onder Oijsterhout voorschreven navolgende de constitutie brieff<br>die wij den voorschreven Jan oock mede over hebben gegeven, waerom wij den<br>voorschreven Jan Cornelissen Anwemels sijn vader, oft sijne nacomelingen vande<br>voorgeruerde twee veertelen rogge erffelijck metten vercoope van ettelijcke<br>jaren hebben quijtgeschouwen ende schelden quijt midts desen ende geloven hem<br>sijn nacomelingen oft besitteren der voorschreven goeden daeraff nimmermeer<br>namaels ijet teijssen te doen oft laten eijsschen bij ons selven oft ijemanden<br>anders van onsen twegen inden recht oft daerbuijte in eeniger voegen oft<br>manieren. Ende daervoor verbijnden wij tot eenen sekeren onderpande allen ons<br>heijligeeste goeden vercregen ende te vercregen geen vuijtgescheijden, waer die<br>gelegen oft bevonden moechten woorden. In kennisse der waerheijt hebbe is Frans<br>Geeritszoon richter ende schout voorschreven dese letteren over mij ende mijne<br>hemraders besegelt alsoo sij geenen gemeijnen noch eijgen segel en gebruijcken.<br>Actum desen xvijen julij 1606. Mij secretaris present. (Getekend) B.<br>Joachimsz.</p><p>Folio<br>6r</p><p>Eerffdelinge<br>tusschen Cornelis Segerssen Buijs ende Jan Cornelissen Nobel.</p><p>Opten<br>xiijen julij 1606 compareerden voor schout ende hemraders Dirck<br>Adriaenssen, Jan Meussen ende Willem Wouterssen, Jan Cornelissen Nobel ende<br>Cornelis Segerssen Buijs. Ende hebben tzamen met haren vrijen eijgen wil een<br>stucxken lants gebloeck ende geerffdeelt, gelegen binnen den amboecht van<br>Ramsdonck, teijnde Cornelis Segerssen voorschreven stede. Streckende van<br>Lijsken Peerhuijben Dirxken aff noortwaert op totten halven Schausloot toe. Wel<br>verstaende den Jan Cornelissen Nobel sal hebben ende behouden nu ende ten<br>eewigen dagen het noorden bloock, ende Cornelis Segerssen het suijden bloock<br>naest sijn huijs gelegen. Midts conditie dat Jan Cornelissen voorschreven over<br>dit goet voorschreven niet en sal stegen oft wegen, is nochtans geconditioneert<br>ende wel expresselijcken ondersproken, dat Cornelis Segerssen jaerlijcx eens<br>sijn hoij over Jan Cornelissens goet sal moegen schep nemen. Ende daer voor sal<br>den voorschreven Jan Cornelissen Nobel wederom sijn hoij vuijtenbreij over den<br>voorschreven Cornelis Segerssens goet moegen voeren, soodat niet besaijt en<br>woort. Voorts is noch geconditioneert ende wel expresselijcken ondersproken<br>bijden voorschreven Nobel oft het gebuerde dat hij afflijvich woorden ende sijn<br>goet alsdan onder sijn kijnderen gesplisdeelt woorden. Alsoo dat dit blocklant<br>voorschreven tussen Cornelis Segerssen en hem geerfdeelt aen een van sijn<br>kinderen alleen quame te vallen, dat alsdan dat voorschreven blocklant<br>blijvende geerffdeelt als voorschreven staet, het asterste over het voortste<br>ende het voortste over het asterste sal mogen stegen ende wegen, nu ende ten<br>eewigen dagen als dat behoort ende lant recht bij ons is. Welverstaende dat ijeder<br>oock sijn schauwen ende leijdinge voor sijn goet soot geerfdeelt is sal moeten<br>houden. Geloeffden sij comparanten dese erffdeelingen ende alle voorschreven<br>conditien te houden voor goet ende van weerden, onder het verbant van haere<br>persoonen ende goederen geen vuijtgescheijden, al sonder arch oft list.<br>Hemraders quibus ut supra, actum als boven mij secretaris present. (Getekend) B<br>Joachims 1606</p><p>(kantlijn.)</p><p>Copie<br>hier uijt gegeven aen Dirck Mathijs Otjens op den 18e september<br>1664.</p><p>Folio<br>6v</p><p>Gifte<br>oft makinge van Adriaen Wirckenssen aen onse heiligegeest tot Ramsdonck mettte<br>kerck aldaer.</p><p>Op<br>heden desen xvijen julij 1606 compareerde voor schout ende hemraders<br>inden amboecht tot Ramsdonck, Adriaen Wirckenssen cloeck ende gesont, volcomen<br>van memorij ende verstande, ende heeft vuijt sijnen vrijen eijgen wil,<br>onbedwongen oft verleijt van ijemanden anders soo hij seijde ende verclaerde,<br>gegunt, gegeven ende gemaeckt. Gunt, geeft ende maeckt onwederroepelijck midts<br>desen onse Heiligeest ende onse kercke van Ramsdonck, oft tot haren behoeve<br>ijeder eens thien rix gulden. Nae sijn doot vuijte gereetste goederen ende<br>daerenboven noch gebacken te woorden, tot proffijte van de armen, een viertel<br>rogge, al sonder arch oft list begerende van mij secretaris, dit aldus<br>beschreven te woorden geschiet ten huijse van Frans Geritszoon schout, in<br>presentie van Dirck Adriaenssen, Jan Meussen ende Willem Wouterssen, hemraders<br>ende Adriaen Franssen heijligeestmeester, met beijde de secretarissen quod<br>attestor. (Getekend) B. Joachimsz 1606</p><p>Folio<br>6v</p><p>Vrij<br>gifte ten behoeven vanden Ouden Polder, Frans Dircxssens erffgenamen.</p><p>Desen<br>xxjen julij 1606 compareerden voor schout ende hemraders inden<br>amboecht van Rams-donck, den eersamen Goetschalck Mathijssen voor hem selven<br>ende als man ende voecht van Cathalina Franssen sijn huijsvrouwe, Geerit<br>Franssen oock voor hem selven ende mede als voecht met Joost Aertszoon als<br>toesiender van wegen de weeskijnderen Peeter Franssen, Maijken Jacop Stappaers<br>oock voor haer selven als mede voor haer weeskijnderen, met den voorschreven<br>Godtschalck Mathijssen haeren gecoren voecht in dese. Ende gaven over met<br>eender vrijer ghiften soo als recht is, Dirck Adriaenssen ende Cleijs<br>Michielssen, poldermeesters van den Ouden Polder ende tot behoeve van dien, een<br>block lants gelegen aende Hank binnen onsen doorpe voorschreven, genoempt Den<br>Omhoeck. Soo groot ende cleijn dat aldaer gelegen is, met allen schauwen ende<br>gebuer rechten daertoe met recht behoorende. Ende geloeffden die voorschreven<br>comparanten dit selve block lants te vrijen ende te waren naden lantrecht.</p><p>Gedaen<br>voor hemraders Jan Gijsbrechtszoon ende Handrick Janssen Buijs ende mij<br>secretaris present. (Getekend) B. Joachims 1606</p><p>Folio<br>7r</p><p>Willecor<br>Frans Dircxssen erffgenamen ten Berch</p><p>Handrick<br>Janssen ende Cleijs Michielssen.</p><p>Eodem<br>anno et die compareerden Handrick Janssen Buijs ende Cleijs Michielssen ende<br>hebben geloefft ende verwillecort soo als recht is, deuchdelijcken schuldich te<br>wesen ende te betalen de erffgenamen van Frans Dircxssen de somme van<br>tachtentich rix gulden. Den gulden gerekent tot twintich stuijvers het stuck<br>brabants. Spruijtende ter cause ende vuijt coope van een block lants breeder<br>inde gifte gementioneert, op heden date van desen gepasseert ende die te<br>betalen binnen acht ofte xiiij dagen na date van desen. Ende daerenboven hebben<br>sij erffgenamen voorschreven noch besproken dat haer moeder Anneke Peeters,<br>weduwe wij len Frans Dircxssen vrij sijn sal voor dit jaer in het geertgeelt<br>van vier geerden lants, die sij noch heeft leggen inden Ouden Polder boven inde<br>gifte gementioneert. Ende bij faulte van betalinge soo verbijnden sij<br>comparanten hier voor dit voorschreven goet hare persoonen ende eijgen<br>goederen, geen vuijtgesondert waer die gelegen oft bevonden mochten woorden.<br>Dus geloeffden schout ende hemraders wederom haer comparanten vuijten name ende<br>van wegen den Polder voorschreven te indimneren, costeloos ende schadeloos te<br>houden van haer beloeftenissen aende erffgenamen van Frans Dircxssen<br>voorschreven gedaen, hemraders Dirck Adriaenssen ende Jan Gijsbrechtszoon. Actum<br>ut supra.</p><p>Folio<br>7r</p><p>Vrij<br>gifte voor Jan Franssen ende Adriaen Franssen sijnen broeder.</p><p>Opten<br>ijen augustie 1606 compareerden Jan Andriessen den Jongen voor hem<br>selven ende oock mede vervangende in desen sijnen swager Adriaen Thonissen tot<br>Baertwijck. Jacob Govaertszoon voor hem selven. Thomas Janssen oock voor hem<br>selven, ende Berthout Joachims secretaris voor Jan Berthoutszoon sijn<br>bestevader. Ende oock mede voor Jan Adriaenssen Reijnen daer hij hem sterck<br>voor maeckte. Midtsgaders oock voor den eersame Meester Hans de Hooge surgijn<br>binnen Breda volgens sekere procuratie van date den xxxen junij<br>1606, gepasseert voor Melis Janssen notaris ende sekere getuijgen aldaer. Ende<br>hebben tzamen ende ieder bijsonder overgegeven met vrijer gifte soo als recht<br>is, vuijt laste ende crachte als boven aen Adriaen Franssen ende Jan Franssen<br>gebroeders, alsulcke vier geerden lants, als sij comparanten in qualite<br>voorschreven hebben leggen inden amboecht van Ramsdonck, met den voorschreven<br>Adriaen Franssen ende sijnen broeder ombe(sic)bedeelt gemeen. Streckende van<br>beneden den Dieffdijck aff suijtwaert op totte Nieuwe Varte toe, oft in alder<br>voegen en manieren haere voorsaten dit goet beseten ende gebruickt hebben. Jan<br>Adriaen Peerhuiben kijnderen met haren erve gelegen aende oost sijde ende<br>Willem Buijssen int voorschreven lant aende weestsijde. Met sijn gebuer<br>rechten, schauwen ende leijdinge daermet recht toebehoorende ende gelooffden<br>sij comparanten vuijten name ende van wegen voorschreven den voornoemde Adriaen<br>Franssen ende Jan Franssen gebroeders dit voorschreven goet te vrijen ende te<br>waren naden lantrecht_ Hemraders Dirck Adriaenssen ende Willem Wouterssen,<br>actum ut supra mij secretaris present. (Getekend) B. Joacimsz</p><p>Transport<br>voor Adriaen Thonissen opt Veer.</p><p>Folio<br>7v</p><p>Op<br>heden desen xxxen octobris 1606 compareeerden voor schout ende<br>hemraders nabeschreven tot Ramsdonck, den eersamen Cornelis Adriaenssen Reus<br>inwoonder tot Sgravenmoer als gemechtich van Cornelis Huijbrechtszoon, soo voor<br>hem selven als inden name ende in desen vervangende ende hem sterck makende<br>voor Lijsken Huijbrechtsdochter zijne suster, ende Bastiaen Joachimssen beijde<br>woonende te Gouda. Midtsgaders Adriaen Dircxssen van Hulten inden name en als<br>voecht van Anneken Vassendochter, weduwe van wijlen Dirck Janssen van Hulten<br>zijne moeder, blijckende bij procuratie voor Borgemeesters, schepenen ende raet<br>der stede Geertruiden berge opten achtsten aprilis 1606 gepasseert, met het<br>voorschreven stads segel besegelt in groenen wassche ende onderteijckent J van<br>Mansdale, ons schout ende hemraders gebleken ende voorgelesen. Ende heeft vuijt<br>crachte ende name van dien overgegeven met vrijer giften soo als recht is<br>Adriaen Thonissen de hem van alsulcken stuck lants ombedeelt genaempt<br>Brennielant (Brenineland), als sij comparanten hebben leggen op het Veer, mette<br>erffgenamen van Sijmon Lemmens saliger, met Dilis Vassen gemeen streckende<br>vande Buijtendijcxssen dwerssloot aff totten dwerssloot vande aenwas van<br>Maijken Thonisdochter lant toe, den Kercken sloot west ende Adriaen Thonissen<br>den Jongen oost. Met sijn schchauwen (sic) leijdinge ende gebuerlijcke rechten<br>daarmet recht toe behooren. Ende geloeffden Cornelis Adriaenssen Reus den<br>voorschreven Adriaen Thonissen vuijte naeme ende crachte als boven dit<br>voorschreven goet te vrijen ende te waren naden lantrecht ende allen voorcommer<br>aff te doen al sonder fraude. Actum ut supra, hemraders Dirck Adriaenssen ende<br>Jan Gijsbrechtszoon. (Getekend) B. Joachims secretaris</p><p>Folio<br>8r</p><p>Inventaris<br>van alsulcke haeffelijcke goederen, imboel ende huijsraet midt sijn alle<br>erffgoederen mette incoomende ende vuijtgaende schulden als Cornelis<br>Huijbrechtszoon saliger metter doot geruijt ende astergelaten heeft ende<br>gelijck Baelken Dircxdochter huijsvrouwe vande voorschreven Cornelis saliger<br>die met Thonis Cornelissen haren gecoren voecht in desen, tegens haer twee<br>soenen Huijbrecht ende Wouter Thijs haer behoutson, met Jan Adriaen Claessen<br>haeren assistent in desen, als voechden ende toesienders van haer ander<br>susteren ende broeder, op dach ende datum ondergeschreven int bij wesen van schout<br>ende hemraders als opervoechden geloot ende geerffdeelt hebben.</p><p>Inden<br>iersten vande erffelijcke goederen. De weduwe Baelken Dircxdochter is bij<br>blinde lotinge gevallen op het huijs metten erffe gelegen inde Molenpat, met<br>noch een blocxken lants beijde vrij wesende gelegen in Engelant.</p><p>Hier<br>tegen zijn de voorschreven weeskijnderen gelodt ende geerffdeelt op een block<br>lants gelegen int Brock tegen Adriaen Franssen. leder met den commer daerop<br>staende te weten derthien pont groot min eenen gulden.</p><p>Alle<br>andere incomende ende vuijtgaende schult sullen partijen tzamen schieten ende<br>genieten.</p><p>De<br>haeffelijcke goederen, huijsraet ende imboel sijn bij blinde lotinge gecavelt<br>ende geerffdeelt in voegen ende manieren als hier naer beschreven staet.</p><p>De<br>weduwe voorschreven is gevallen op dese nabeschreven goederen, inde ierste op<br>Wouter Mathijssen bonte koe, noch een koeijken genoempt den Braber, eenen<br>stier, een swart kalff, eenen koperen kandeler, het minste bedde, de spaentste<br>deken, twee kussens, een tafelken, een tenneschotel, een ketelken, eenen eemer,<br>twee vande beste melcktonnen, een nieuwe kiste, vijff stoelen, drije paer<br>lakenen, twee fluwijnen, xiiij vuijcken, het quaetste vogeltauwe, de beste<br>lerssen, een schiere bort, vijff voeder hoijs , de helft vande bleckelinge.</p><p>Hiertegens<br>zijn de weeskijnderen geloot ende gevallen bij blinde lotinge als voors staet<br>op de goederen hier naer beschreven.</p><p>Inden<br>iersten op Baelkens bonte koe, een versse van haer ierste kalff, een hockelinge<br>versse, een root kalff, de minste tenneschotel, het beste bedde mette haren<br>deken, twee kussens, een tresoirken, een ketelken, de beste tenneschotel, eenen<br>eemer, de kerne, eenen koperen pot, vijff stoelen, drije paer lakenen, twee<br>fluwijnen, xiiij vuijcken, het beste vogeltau, de quaetste lerssen, vijff voeder<br>hoijs, de helft vande bleckelingen.</p><p>Ende<br>sooer noch eenich goet boven dit voorschreven bevonden woort ende hier niet<br>gespecificeert in staet, sullen de weeskijnderen tegen haer moeder mogen<br>deijlen halff ende halff. Voort is conditie dat allen het tauwe, de<br>schutvisserije aengaende soo schuijten als netten, taen, ketel ende<br>diergelijcke blijft noch ombedeelt, gelijck ooc doet ettelijcke grint die sij<br>in pachting hebben van Michiel Mathijssen schout tot Waspijck. Dat sij altzamen<br>sullen gebruijcken, ende de lasten malcanderen helpen dragen soo dat behoort,<br>ende hebben de voorschreven partijen met de arbiters Jan Adriaen Claessen die<br>de minute van desen tot vastich ter presentie ondergeschreven hebben<br>geteijckent, hier mede vertegen den eenen op des anderen gedeelte ende haer<br>bedanck der goeder deijlinge. Gelovende deste t'onderhouden ende tachtervolgen<br>op een pease van tzestich gouden realen te verbueren ende die te gaen nae<br>peijnen recht.</p><p>Aldus<br>geschiet ende gepasseert voor Frans Geeritszoon schout, Dirck Adriaenssen ende<br>Jan Meussen als hemraders opt xiijen octobris 1606, mij secretaris<br>present ende mede condich. (Getekend) B. Joachims</p><p>Folio<br>8v</p><p>Eodem<br>anno et die compareerden voor Frans Geeritszoon schout tot Raamsdonck, Dirck<br>Adriaenssen ende Jan Meussen als hemraders ende oppervoechden, Huijbrecht<br>Cornelissen sone van Cornelis Huijbrechtszoon saliger ende Wouter Mathijs<br>Wouterssen als man ende voecht van Lijntken Cornelis dochter saliger<br>voorschreven, met Jan Adriaen Claessen haren assistent in dezen, als voechden<br>ende toesienders van haar vaders ende moeders vijff onmondige weeskens haer<br>susters ende broeder genaempt de vier dochteren Erken, Nanneken, Janneken ende<br>Peeterken Cornelis gesusters, met noch eenen soone genoempt Adriaenken. Ende<br>hebben de voorschreven kijnderen van schout ende hemraders als oppervoechden<br>aengenomen, ende geloeft int bij wesen van haer moeder Baelken Dircxdochter met<br>Anthonis Cornelissen haren gecoren voecht in desen, gelijck sij aennemen ende<br>geloven midts desen haer voorschreven susteren ende broeder op te brengen tot<br>dat het iongste kijnt mondich wesen sal, ende die te alimentenren met cost ende<br>dranck, cleden ende reden, eerlijck ende tamelijck na haeren staete, sieck ende<br>gesont geene tijt van prijkel vuijtgescheijden. Ende daervoor zullen sij<br>comparanten geswagers genieten de bladinge van alle erff ende haeffelijcke<br>goederen, huijsraet ende imboel, als sij op dach ende datum voorschreven van<br>haer moeder voorschreven gedeijlt hebben. Achtervolgende de voorschreven<br>deijlingen ende den inventaris daer bij gevoecht, dan sullen tvoorschreven<br>erffgoet enen groot moeten houden, gelijck sij oock sullen moeten doen alle<br>haeffelijcken goederen, huijsraet ende imboel. Dan dese haeffelijcke goeden bij<br>schout hemraders ende ende(sic) goede mannen voorschreven geestimeert wesende<br>op een hondert ende thien rix gulden, is haer comparanten geconstienteert soe<br>het geviele dat sij de sommige veraliemeerde ofte vercoften tot haren schonste<br>dat sij sindts tellende de voorschreven somme aen haer susteren ende broder als<br>het iongsten kijnt mondich wesen sal vrij sullen wesen resternierende niettemin<br>haer kijnts deel inde voorschreven somme, soo wel als in het erffgoet. Ende bij<br>faulte dat sij comparanten dese aenemingen niet en voldeden in heel oft in<br>deel, sullen sij hiervoor te parade haren persoenen ende goederen hebbende ende<br>vercrijgende, geen vuijt gesondert, waer die gelegen oft bevonden moechten<br>woorden. Hemraders quibus ut supra. Actum ut supra.</p><p>Compareerden<br>alnoch ten voorschreven dage in presentie als boven, Joachim Wijtenssen ende<br>geloeffden vuijt sijnen vrijen eijgen wil, Baelken Dircx ioncxste dochterken<br>genaemt Peeterken te alimenteren in cost en dranck tot sijnen mondigen dage<br>toe, soo verde Godt Almachtich hem ende zijn huijsvrouwe tzame soo lange int<br>leven gespaert. Mij secretaris present. (Getekend) B Joachimsz 1606</p><p>Folio<br>9r</p><p>Adriaen<br>Adriaenssen Lange, Lambrecht inden Salm</p><p>Opten<br>xiijen octobris 1606 compareerden Lambrecht Peeter Lambrechtszoon<br>borger tot Geertruijden berch, ende gaff over met vrijer giften soo als recht<br>is, Adriaen Adriaenssen den Langen een halff stuck lants. Soo groot ende cleijn<br>ende in alder manieren als het selve goet Lambrecht voorschreven aenbestorven<br>ende van sijn voor ouders gecomen is, gelegen int Broeck aster Cornelis<br>Adriaenssen Meijen. Streckende dese erffenisse van Cornelis Adriaenssen Meijen<br>voorschreven erve aff met t noorden eijnt suijtwaerts op ter halver Kae toe.<br>Gelandt aende oistsijde ten naeste Adriaen Adriaenssen den Langen voornoemt<br>ende aende westzijde d'erffgenamen van Cornelis Adriaenssen. Ende dat met<br>sijnder schauwen ende gebuerlijcke rechten van stegen en wegen daer met recht<br>toe behoorende. Ende geloeffden Lambrecht voorschreven, Adriaen Adriaenssen den<br>Langen dit voorschreven goet te vrijen ende waren naden lantrecht. Hemraders<br>Dirck Adriaenssen ende Jan Meussen</p><p>Folio<br>9v</p><p>Michiel<br>Mathijssen schout tot Waspik</p><p>De<br>erffgenamen van Schalk Dircxssen</p><p>Op<br>heden den xviijen octobris 1606 compareerden ter eenre sijde<br>Godschalk Franssen die in desen mede vervinck Jacob Thonissen zijnen swager,<br>Dirck Adriaenssen Kop als man ende voecht van Truijken Stevenssen zijn<br>huijsvrouwe die in desen mede vervinck Maijken Stevenssen zijnde huijsvrouwen<br>suster. Jan Cornelissen vande Corput voor hem selven mede vervangende sijn<br>broederen ende twee nichten Anneken ende Truijcken Cornelisdochter, wesende<br>altzamen vrienden ende erffgenamen van Godtschalck Dircxssen saliger,<br>verclaerden al mede geen erffgenamen van dier zijde meer te weten. Ten andere sijde<br>compareerden als vrienden ende erffgenamen van Maergrietken Godschalcx<br>huijsvrouwe voorschreven saliger, Jan Adriaen Claessen, Cornelis Janssen van<br>Breede ende Adriaen Geeritszoon Sijmons ende haer voorts streck makende voor<br>geheel haren stock. Cornelis Franssen ende Jan Adriaenssen Fijnenbuijck haer<br>oock tzamen sterck makende ende vervangen in desen haren stoeck. Rosier<br>Coomanssen als man ende voecht van Maeijken Jan de Leuwsdochter sijn<br>huijsvrouwe voor hem selve ende in desen mede vervangende Desterken Janssen<br>sijnde hun vrouwen suster. Handrick Adriaenssen Timmer als man ende voecht van<br>Neltken Peeterssen voor hem selven ende in desen mede vervangende Dingenken ende<br>Willemken Meusdochter met Anthonis Janssen van Gilsse sijnen oome. Dirck<br>Adriaenssen hemraet hem sterck makende voor Adriaen Govaertszoon ende<br>Anthonissken Govaertsdochter saliger ende Cornelis Janssen van Roosendael voor<br>hem selven ende hem sterck makende voor sijn susteren ende broeders ende hebben<br>tzamen ende ijeder bijsonder over gegeven met vrijer giften soo als recht is<br>Michiel Matthijssen schout tot Waspijck, eenen acker saijlants gelegen tot<br>Ramsdonck ontrent de Oude Schansse streckende van tHeren straet aff suijtwaert<br>op tot Michiel Mathijssens voorschreven erve toe, Peeter Joachimssen erfgenamen<br>met haren erven gelegen oost ende Marchelis Willemssen met sijnen erve weest.<br>In alder voegen ende manieren als Godtschalck den voorschreven acker gebruickt<br>ende beseten heeft met alle gebuerrechten van stegen ende wegen daermet recht<br>over oft toe behoorende. Ende gelooffden sij comparanten vernoempt Michiel Mathijssens<br>desen acker te vrijen ende te waren naden lantrecht, al sonder arch oft list,<br>hemraders Dirck Adiaenssen ende Jan Meussen.</p><p>Folio<br>9v</p><p>Op<br>heden dezen xven decembris 1606 compareerden Adriaen Thoonissen als<br>schoonsoen van Dirck Quirijntssen ende heeft hem borch gestelt als principael<br>sijnen persoen ende goederen hebbende ende vercrijgende geen vuijtgesondert,<br>voor sijnen vader Dirck Quirijntssen voorschreven ende dat voor het voeldoen<br>van sijn vaders contributie ende alle andere gebuer lasten die hem van tdoorpts<br>wegen ten last zullen geleijt woorden ende oock voor het misbruijck oft hem<br>sijn vader misbruic inde reconstiliatie hem bij hare hoocheden vergunt ende<br>verleent opten xxvjen septembris 1606. Hemraders Dirck Adriaenssen<br>ende Jan Gijsbrechtszoon.</p><p>Folio<br>10r</p><p>Eodem<br>anno et die, compareerden de voorschreven erffgenamen alnoch ende hebben over<br>gegeven met vrijer giften soo als recht is, Marcelis Willemssen een huijs metten<br>erve daaraen gelegen met allen het geene int voorschreven huijs nagelvast ende<br>eertvast is, gelegen inde oude Schanssen tot Ramsdonck. Marcelis voorschreven<br>selffs met sijnen erve gelegen aende oist sijde, Peeter Adriaenssen Vender met<br>sijnen huijs ende erve aende weestzijde. Streckende van Tseeren straet aff<br>suijtwaerts op tot Jan Matheussens erve toe, met alle gebuer rechten ende<br>contributien soo Goedschalck Dircxssen dat bewoont ende beseten heeft, midts<br>dat den voorschreven Marcelis Willemssen vuijt dat voorschreven erve jaerlijcks<br>sal blijven gelden iij stuivers per jaer sonder meer ende geloeffden de<br>voorschreven erffgenamen den voorschreven Marcelis Willemssen dit voorschreven<br>goet te vrijen ende te waren naden lantrecht tot desen dage toe. Hemraders voorschreven.</p><p>(doorgestreept.)</p><p>Fol.<br>10r</p><p>Eodem<br>anno et die, compareerden Marcelis Willemssen ende heeft gelooft ende<br>verwillecort soo als recht is schuldich te wesen de voorschreven erffgenamen<br>van Goetschalck Dircxssen ende Maergrietken sijn huijsvrouwe saliger altzamen<br>de somme van een hondert twee ende vijfftich gulden xiij1/2 stuijvers. Te<br>betalen in drije termijnen te weten, (er tussen geschreven:) "nu terstont<br>opde veste twee ende vijfftich rix gulden xiij½ stuijvers ende de resterende<br>hondert gulden in twee termijnen", meij toecomende vijftich rijns gulden<br>1607 ende der resteren vijftich rix gulden te weten die volle betalinge meij<br>dach daer naestvolgende anno 1608 verbijndende daervoor desen voorschreven<br>goederen daer desen willecor affspruijt ende voor alle sijne andere goederen<br>soo haeff als erff hebbende ende vercrijgende geen vuijtgesondert tot dat den<br>lesten peninck metten iersten betaelt zal sijn. Hemraders. voorschreven.</p><p>Het<br>gerechte dordepaert oft Lij½ gulden iij½ stuijvers van desen willecor sijn ten<br>voorschreven dage betaelt in kennisse voorschreven.</p><p>Den<br>tweeden peij daer dezen willecor affspruijt heeft Marcelis Willemssen betaelt<br>aen handen Berthout Joachims, Jan Adriaenssen Claessen ende Jan Adriaen Fijnenbuijtk.<br>Te weten vijftich rix gulden opten xxxjen maij 1607, hier aen heeft<br>Mercelis gecort x stuijvers voor gebrande wijn.</p><p>Den<br>lesten peij ofte volle betalinge daer den willecor aff spruijt heeft Marcelis<br>Willemssen betaelt opte xxven junij 1608.</p><p>Folio<br>10r</p><p>Erffdelinge<br>vande voorschreven erffgenamen van Goetschalck Dircxssen saliger.</p><p>Op<br>dach ende datum voorschreven compareerden in proprien personen boven aen dander<br>sijde bij haer namen ende toenamen genomineert ende vuijtgedruck de gerechte<br>erffgenamen van Godtschalck Dircxssen saliger ter eener sijde. Compareerden<br>alnoch ter andere sijde, alle de voorschreven erffgenamen bij haer namen ende<br>toenamen oock aen d'ander sijde genomineert van Margrietken Peetersdochter<br>saliger huijsvrouwe bij haren leven vande voorschreven Godtschalck Dircxssen.<br>Ende hebben gesamenderhant overgebracht haer erffdeelinge van alle de<br>astergelaten goederen, soo renten, obligatie, schultbrieven soe wel vuijtgaende<br>als incomende schulden, als sij erffgenamen voorschreven vande voorschreven<br>Schalck ende sijn huisvrouwe gedeijlt hebben.</p><p>Inden<br>iersten sijn de vrienden ende erffgenamen gesamenderhandt van Godtschalck<br>Dircxssen gecavelt ende geerfdeelt op een obligatie van vijffendetwintich rix<br>gulden luijdende op Adriaen Wouterssen tot Wasspijck, teen op een obligatie van<br>een hondert ende ses rix gulden luijden op Jan Dircxssen oock tot Waspijck.</p><p>Item<br>op een obligatie van Liij gulden luijdende op meester Adriaen woonende oock<br>aldaer, noch op een obligatie van een hondert ende negenendevijftich rix gulden<br>luijdende op Adriaen Wijtenssen oock tot Wasspijck.</p><p>Item<br>noch op een brieffken van xiiij gulden luijdende op Cornelis Franssen mede<br>erffgenaem van Grietmeij en.</p><p>Item<br>noch op een obligatie van vijftich gulden luijdende op Dirck Schoenmakers tot<br>Ramsdonck.</p><p>Item<br>op een huerceel van Jan de Cuijper tot Waspijck van acht rix gulden.</p><p>Item<br>noch op ettelijcke andere incomende schulden als onder opte obligatie van<br>Adriaen Wouterssen geschreven staet.</p><p>Inden<br>iersten van Peeter Adriaenssen Vende met den coop van sijn stede tzamen xxvj<br>gulden x stuivers, van Michiel Mathijssen vande coop van eenen acker hondert<br>rix gulden, van Marcelis Willemssen vande coop van het huijs Lxxvj gulden v<br>stuijvers. Noch van het erffhuijs xxxv gulden x stuivers, dies moeten sij<br>erffgenamen voorschreven Kier wederom affbetalen vuijtgaende schulden xLvij<br>gulden.</p><p>Item<br>hier tegen zijnde vrienden ende erffgenamen altzamen van Margrietken<br>Peetersdochter voorschreven gecavelt ende geerfdeelt t'erst op een obligatie<br>luijdende op Adriaen Janssen Bogaert van hondert rix gulden, noch op een<br>obligatie luijdende op Wouter Wouterssen tot Waspijck van twee hondert rix<br>gulden ende twalff voorden intrest. Noch op een obligatie van hondert ende ses<br>gulden luijdende op Huijch Peeterssen tot Waspijck.</p><p>Item<br>op een schult brieffken luijdende op Peeter Adriaen Vender van lanthuer van<br>xxij gulden.</p><p>Item<br>noch op ettelijcke incomende schulden, als opde obligatie van Adriaen Janssen<br>Bogaert geschreven staet terst van Michiel Mathijssen schout van Waspijck vuijt<br>coop van eenen acker, compt haer noch hondert rix gulden. Van Marcelis<br>Willemssen vande coop van het huijs Lxxvj gulden v stuijvers, dus sullen sij<br>erffgenamen vernoemt hier wederom aff moeten betalen, vuijt gaende schulden de<br>somme xLvij gulden.</p><p>Voorts<br>is bijde voorschreven erffgenamen gecondioneert ende merckelijcken ondersproken<br>dat oft het gebuerden datter eenige obligatien oft schultbrieven waren daer<br>mist verstant in ware gebruickt oft tot haer penningen niet en conden comen,<br>dat de voorschreven erffgenamen altzamen malcanderen die schade sullen helpen<br>dragen ende het een soo goet maecken als het ander, met noch alle andere<br>schulden die naemaels noch op soude moegen rijsen, daermen voor date van desen<br>niet van geweten heeft als naer behooren. Ende hebben vertegen de voorschreven<br>partijen hier mede den eenen op des andere gedeelte ende haer bedanckt der<br>goeder deijlingen, gelovende dese te onderhouden ende tachtervolgen op een pene<br>van vijftich rix gulden te verbueeren ende te gaen na peijnen recht. Hemraders<br>Dirck Adriaenssen ende Jan Meussen ende mij als secretaris. (Getekend) B.<br>Joachims</p><p>(kantlijn.)</p><p>van<br>het erffhuijs oock de somme van xxxvj gulden dico 36 gulden.</p><p>Folio<br>11r</p><p>Gifte<br>oft donatie van Willem Wouterssen aen onsen Heiligengeest tot Ramsdonck van<br>twee ende een halff geerde lants int Molenweer.</p><p>Inden<br>naem ons Heeren amen. Op heden desen xxiiijen novembris 1606<br>compareerden voor Frans Geeritszoon schout ende richter inden ambacht van<br>Ramsdonck, Dirck Adriaenssen ende Jan Meussen hemraders inden selven amboecht,<br>den eersamen Willem. Wouterssen mede hemraet ende out kerckmeester van onsen<br>doorpe voorschreven, als man ende voecht vande eerbare Anneken Jansdochter sijn<br>wettige huijsvrouwe, aensiende ende aenmerckende dat op deser werelt niet<br>sekerder en is als die doot ende niet onsekerder als die ure der selver. Gesont<br>van lichame ende sijn vijff sinnen over al wet machtich wesende ende<br>gebruijckende, gaende, staende, eetende ende drinckende, heeft vuijt<br>liberaelheijt ende zijnen vrijen eijgen wille, daertoe ombedwongen oft<br>verleijdt van ijemanden soo hij seijde. Ende verclaerden gegunt, gegeven ende gemaeckt,<br>gunt, geeft ende maeck midts desen onwederroepelijck ende eewelijck met vollen<br>recht, nae zijnder comparants huijsvrouwe doot terstont aente veerden onse<br>Heiligengeest tafele van Ramsdonck, den eersamen Adriaen Franssen onsen<br>geswooren Heijligeestmeester present zijnde. Ende accepterende tot des<br>voorschreven Heiligengeest behoeve alzulcke twee ende een half geerde oft<br>mergen lants als hij comparant met zijn huijsvrouwe binnen onsen doorpe<br>voorschreven ontrent de kercke heeft leggen, in een weer lants van achtien<br>geerden.</p><p>Waervan<br>de voorschreven kercke met haren erve gelegen is oost ende Jan Geeritszoon<br>erffgenamen west, streckende wander Dongen aff cent zuijteijnde noortwaert op<br>ter halver Masen toe. Met sijn gebuerrechten, schauwen, leijdinge, dijcken ende<br>dammen, steginge ende weginge daermet recht over ende toe behoorende. Midts<br>conditie ende besproken voorwaerden, dat hij comparant soo lange zijn<br>huijsvrouwe Godt Almachtich op deser werelt gesparen zal, altijts gebruijcken<br>zal in plaetsse vande dardalff geerde doorgaende lant, negen geerden gelegen<br>inde voorschreven xviij geerden te weten maer vande dijck aff aster de kerck<br>voorschreven totte Kul toe. Ende daer voor zullen de voorschreven<br>Heiligeestmeesters wederom gebruijcken tot des Heijligengeest behoeve dese<br>voorschreven derdalff geerde lants voorts overal binnen ende buijten salvo, dus<br>sal ijeder naer zijn lant de contributie betalen gelijck zij tot noch toe<br>gedaen hebben ende naer zijn gebruick den dijck ende schauwen onderhouden. Actum ut supra, hemraders quibus ut supra ende mij secretaris present.</p><p>(getekend)<br>B. Joachimsz</p><p>Folio<br>11v</p><p>Aneminge<br>in plaetsse van erffdeelinge van Dingeman Segerssen Buijs saliger onmondich weeskijnt<br>verweckt bij Janneken Janssen zijn wettige huijsvrouwe.</p><p>Compareerden<br>voor Frans Geeritszoon schout inden amboecht van Ramsdonck, Dirck Adriaenssen<br>ende Handrick Janssen Buijs hemraders inden selven amboecht, als oppervoechden<br>van weduwen ende weesen Janneken Jansdochter, weduwe wijlen Dingeman Segerssen<br>Buijs met Lauwereijs Martenssen haren oom ende gecoren voecht in desen. Ende is<br>minnelijcken overcomen ende veraccordeert, in plaetse van erffdeeling met Seger<br>Handrixssen Buijs bestevader ende Cornelis Segerssen zijnen oudtsten soene als<br>voechden ende toesienders, van het onmondich weeskijnt, astergelaten bijden<br>voorschreven Dingman Segerssen zijnen broeder, nu onlancx dezer werelt<br>overleden. Als dat Janneken Jansdochter haer onmondich weeskijnt genaempt<br>Lijntken Dingemanssen tot zijnen mondigen dagen toe, sal opbrengen ende<br>alimenteren in cost ende dranck, cleeden, reeden, van schoen, coussens, linden<br>ende wullen. Ende voorts alles doen gelijck een goede moeder haren kijnde<br>toestaet ende behoort te doen, geenen tijt van perijkel vuijtgescheijden, nae<br>hare sace alteijt ende machte soo dat behoort.</p><p>Ende<br>sal oock gehouden wesen het voorschreven kijnt te laten leeren leesen ende<br>schrijven, soo men binnen doorpts schole is houdende. Ende daervoor sal sij<br>weduwe voorschreven behouden allen het goet, niet ter weerelt vuijtgescheijden,<br>waer dat gelegen oft bevonden moecht woorden, soo wel vuijtgaende als incomende<br>schulden, gelijck Dingeman Segerssen saliger dat metter doot geruijmt ende<br>astergelaten heeft. Ende haren vrijen eijgen wille daermede mogen doen, welverstaende<br>dat Janneken Jansdochter haer onmondich weeskijnt tot zijnen mondigen dagen gecomen<br>sijnde oft houwelijcken staete. Daertoe versoecht zijnde eens tot een<br>recogintie van zijn vaders goet sal vuijtreijcken de somme van vijff ende<br>twintich rix gulden, den gulden gerekent tot xx stuijvers t stuck. Ende bij<br>alduren dat het voorschreven weeskijnt afflijvich woordt zullen de voorschreven<br>xxv gulden gedeijlt woorden bijde gerechte vrienden ende erffgenamen van<br>tsvaders zijde, naden rechte van Zuijtholland.</p><p>Ende<br>bij faulte van de voldoeninge vande voorschreven penningen verbinde is Janneken<br>Janssen hier voor mijnen persoen ende goederen, geen vuijtgesondert<br>remintierende (remitteren) tot dien eijnde van alle benefitien van riechten die<br>mij tot voordeel ende mijn weeskijnt oft zijne erffgenamen hinderlijck of<br>preniditrabel souden mogen weesen, om haer daer aen te mogen verhalen met<br>alzulcken recht alst haerlieden believen ende goetducnken zal besonderlijck een<br>ijeder hier zijn recht.</p><p>Actum<br>dezen xiiijen decembris 1606, hemraders ut supra, mij secretaris<br>present ende mede condich. (Getekend) B. Joachimsz</p><p>Folio<br>12r</p><p>Maijken<br>Peeterssen Boequet.</p><p>Compareerden<br>opten xxiijen decembris 1606 voor Frans Geeritszoon schout tot<br>Ramsdonck, hemraders Dirck Adriaenssen ende Jan Gijsbrechtszoon. Den selven Jan<br>Gijsbrechtszoon geauthoriseert ende gedenomineert weesende, in absentie van Jan<br>Franssen sone van Frans Geeritszoon schout voorschreven, door den voorschreven<br>schout die daer toe gemechticht was bij procuratie voor notaris Berthout<br>Joachimssen residerende tot Ramsdonck ende sekere getuijgen gepasseert opten xxen<br>decembris 1606 voorschreven, vande eerbare Maijken Hermanssen woonende tot<br>Geertruidenberge, weduwe van wijlen Frans Meussen ende Janneken Franssen hare<br>dochter met Corstiaen Janssen vander Made harenden gecoren voecht in dezen, de<br>voorschreven Maijken Hermanssen mede als last ende procuratie hebbende van<br>Bartholomeus Franssen haren soen. Gepasseert voor Melis Janssen openbaer<br>notaris residerende beijde tot Breda ende sekere getuijgen opten xijen<br>decembris anno voorschreven, ons schout ende hemraders de twee voorschreven<br>procuratien gebleken ende voorgelesen. Ende heeft hij Jan Gijsbrechtszoon<br>voorschreven, vuijt crachte ende name van dien overgegeven met vrijer giften<br>soo als recht is, aen d'eerbare Maijken Hermanssen van Coennegraft, weduwe van<br>wijlen Peeter Wouterssen Boequet woonende tot Geertruijdenberge, een stucxken<br>hoijlants groot ontrent twee geerden ende een vierdendeel, luttel min oft meer<br>gelegen tot Ramsdonck voorschreven aster de kercke int Molenweer, gemeen mette<br>erffgenamen van Cornelis Pauwelssen saliger, molder aldaer. Streckende vande<br>dijck aent zuijt eijnde noortwaert op totte Kil toe, oft in alder voegen ende<br>manieren haerlieden dat competeert ende bij Frans Bartholomeussen haren man<br>ende vader respective saliger astergelaten is, met sijn schauwen ende gebuer<br>rechten daer met recht toe behorende. Ende geloeffden hij comparant vuijt den<br>name ende crachte alsboven dit voorschreven goet te vrijen ende te waren na den<br>lantrecht. Hemraders ut supra actum als boven. Berthout Joachimsz</p><p>Folio<br>12r</p><p>Compareerden<br>eodem anno et die, Frans Geeritszoon schout tot Ramsdonck voor Dirck Adriaenssen<br>sijnen stadthouder ende Jan Gijsbrechtszoon mede hemraders ende gaff over met<br>vrijer giften soo als recht is, vuijt crachte van seke procuratie op hem<br>gepassert bij Melis Janssen openbaer Notaris tot Breda ende sekere getuijgen<br>opten viijen decembris 1606, ons hemraders gebleken aen Berthout<br>Joachimszoon onsen secretaris (tot Ramsdonck doorgestreept) ende dat van wegen<br>meester Jan de Hooge, chijrurghijn der stadt Breda alzulcke vijfftalff geerde<br>lants, als hij meester Jan voorschreven heeft leggen int Meuleweer int Veen<br>(int Molenweer doorgestreept) met Aentken Adriaen Schouten tot Ramsdonc gemeen.<br>Streckende vande Kreck aff suijtwaert op totter Donga toe, oft soo groot ende<br>cleijn hem dat competerende is met zijn gebuer rechten, ende geloeffden hij<br>schout voorschreven, den voorschreven Berthout Joachimssen dit voorschreven<br>goet te vrijen ende waren na den lantrecht. Hemraders ut supra.</p><p>Folio<br>12v</p><p>Opten<br>xxvjen martij 1607 compareerden voor Frans Geeritszoon schouteth<br>inden amboecht van Ramsdonck, hemraders Jan Gijsbrechts met Handrik Janssen<br>Buijs, den eersamen Meus Jan Meussen voor hemselven, Geeraert Janssen sijn<br>broeder met Seger Janssen sijnen oom ende voecht, als naecolingen ende<br>erffgenaemen van Jan Meussen haeren vader saliger ter eenre. Lijntken<br>Adriaenssen met Jacob Janssen Buijs haeren oom ende gecoren voecht in desen,<br>mede vervangende oock in desen haere suster Maijken Adriaenssen als<br>nacomelingen ende erffgenamen van Lesken Martenssen, huijsvrouwe als sij<br>leffden vande voorschreven Jan Meussen ter andere sijden. Ende alzoo sij sekere<br>geschil ende different metten anderen waeren hebbende, deen van sijn vaders<br>besterft, dander van sijn moeders, het dorde van vercoeft goet waer van den<br>vader Jan Meussen met Lesken sijn huijsvrouwe tot haeren proffijte de peninge<br>geint ende genoten hadden, soo sijn sij met den anderen duer tusschen spreken<br>van schout ende hemraders vernoemt, minnelijcken overcomen ende veraccordert,<br>in voegen ende manieren nabeschreven, op een peijnen van vijftich gulden dier<br>vuijtscheijt te verbueren ende die te gaen nae peijnen recht.</p><p>Inden<br>iersten sal Meus Janssen gemeten vuijt het gemeijn goet, voor de aeneminge van<br>sijn moeders besterft het sij in gelt oft goet soo sij dat sullen accorderen<br>(kantlijn.) volgens de aeneminge voor den voorschreven schout ende hemraders<br>tot Ramsdonck gepasseert den xe october 1?.086(?) eens de somme van<br>xxv gulden. Ende daerenboven noch een koe oft een bedde sondermeer, ende<br>Geeraert Janssen sijnen broeders sal van gelijcken voor aff van het gemeijn<br>goet hebben ende genieten voor twee geerden binnendijcx lant, die sijn vader<br>Jan Meussen van sijn moeder oft bestevaders goet vercoft hadde ende de peningen<br>daervan geint als voorseijt is, eens de somme van negen pont groote Vlaems ende<br>twee rix gulden sonder meer. Behalven noch dat den selven Geraert Janssen sal<br>genieten sijn gerechticheijt in seven ende twintich rix gulden hem van gelijcke<br>competerende ende de voorschreven erffgenamen kennelijk genoech is.</p><p>Waermede<br>hij hem met Seger Janssen sijnen oom ende voecht behalven sijn vaders besterft<br>van alle voorgaende actien haer wel te vreden sijn houdende soo sij seijden<br>ende verclaerden. Ende de twee dochters sullen hebben voor aff vangelijcken<br>voor haer vaders besterft alsoer meij ent geen aneminge en is geweest, twee de<br>beste hockelinge oskens waer mede sij, met Jacob Janssen haeren gecoeren voecht<br>haer oock te vreden sijn houdende nu ende te eewigen dagen. Alwelcke<br>voorschreven goeden ende geloeffde penningen de voorschreven erffgenamen ende<br>kijnderen van Jan Meussen ende Lesken sijn huijsvrouwe saliger, sij malcanderen<br>vuijt het gemeijn haeffelijck goet oft bedeelt erffgoet haer bij den selven Jan<br>Meussen ende sijn huijsvrouwe astergelaten, sullen moeten goet doen onder<br>verbantenissen als voorschreven. Hemraders als boven mij secretaris present.<br>(Getekend) B. Joachimsz</p><p>Folio<br>13r</p><p>Op<br>heden desen xxvjen martij 1607 sijn voor Frans Geeritszoon schouthet<br>tot Raemsdonck, Jan Adriaen Gijsbrechtszoon met Handrick Janssen Buijs<br>hemraeders inden selven doorpe voorschreven in haeren propren persoenen<br>gecompareert, de gerechte erffgenaemen van Jan Meussen mede hemraet als hij<br>leeffde ende Lesken Martenssen zijn huijsvrouwe, de voorschreven Jan Meussens<br>twee voorsoenen, Meus Janssen ende Geeraert, met haer voechden te weten met Jan<br>Adriaen Gijsbrechtszoon als voecht van Meus Janssen als hij noch onder<br>voechdeschap stont ende Seger Janssen als voecht van Geerit Janssen sijn<br>susters soen. Lijntk Adriaenssen met Jacob Janssen Buijs haeren oom ende<br>gecoren voecht mede vervangende Maijken Adriaenssen haere suster als wettige<br>voorkinderen van Lesken Martenssen huijsvrouwe vande voorschreven Jan Meussen.<br>Ende hebben gesaemenderhant aengebrocht haer erffdeijlinge vande erffgoederen<br>hemlieden asstergelaeten bij haerlieder vader ende moeder voorschreven.</p><p>Inden<br>iersten is Meus Janssen met Geeraert sijnen broeder bij blinde lotinge gecavelt<br>ende geerfdeelt op vier perceelen lants, vrij behalven sijn gebuer rechten ende<br>contributien oft bij aldus dat daerijet meer op soude moegen comen van leen,<br>renten oft anders, sullen sij malcanderen moeten vrijen nu ende ter eeuwigen<br>dagen (kantlijn: ende daerniet tegen moegen doen oft doen oft doen (sic) inden<br>rechte oft daerbuijten in eniger manieren onder verbantenisse als nae rechte) t'ierst<br>een weijen gelegen aende kerck soo die aldaer gelegen is.</p><p>Item<br>eenen acker aende schutskoije streckende vander halffver Geijlsloot aff totter<br>halffver kreck toe.</p><p>Item<br>eenen acker soo groot ende cleijn als die rode hoeven gelegen is.</p><p>Item<br>een halff weerken lants gelegen met Geeraert Janssen sijnen soen gemeen,<br>streckende vander halffver Bersscher straet aff ter halffver Kil toe. Ende<br>alsoo dese vier parcelen lants beter bevonden woorden dan de twee dochters<br>gedelte sullen sij die metten iersten moeten vuijtreijcken vijff ende twintich<br>gulden sonder meer. Ende is Lijntken Adriaenssen met Maijken haer suster hier<br>tegens bij blindelotinge gecavelt ende geerfdeelt op het huijs mette schuere<br>ende lant met vierdalve gulden daervuijt jaerlijks is gaende soe de selve opte Bergen<br>gelegen is.</p><p>Item<br>alsoo de voorschreven erffgenamen noch hebbben een geert lants luttel min oft<br>meer staet noch onder haer vieren te parten ende deijlen gelijck oock doen alle<br>haeffelijcke goederen, koij, kalif, bedt, butt, twee veertelen erffs rogs op<br>eenen persoen tot Donghen woonende, schult ende wederschult hoe die oock soude<br>moegen wesen oft waer die bevonden souden moegen woorden, die sij malcanderen<br>sullen moeten helpen dragen nae behooren, behalven noch dat sij malcanderen bij<br>accorde toe hebbe geseijt, deene van sijn moeders besterft ende d'ander vande<br>vader ende anders volgens tvoorschreven accorde, oock op date van desen<br>gepasseert.</p><p>Ende<br>hebben vertegen die voorschreven partijen hier mede den eenen op des anderen<br>gedeelte ende haer bedanckt der goeder deijlinge geloevende dese tonderhouden<br>ende tachter volgen op een pene van vijftich gouden roijalen, te verbueren te<br>gaen na pejnen recht.Actum ut supra presentibus ut supra mij secretaris<br>present. (Getekend) B. Joachimsz 1607</p><p>Folio<br>13v</p><p>Transport<br>voor Jan Adriaen Willemssen opt Veer.</p><p>Dezen<br>ijen aprilis sesthienhondert ende seven compareerden voor Frans<br>Geeritszoon schout inden amboecht van Ramsdonck ende met hem als hemraders<br>Dirck Adriaenssen ende Handrick Janssen Buijs, Merten Adriaens Clauaertszoon<br>woonende tot Ramsdonck als gemechte van Dirck Sijmonssen van Theijlingen tot<br>Geertruijden berge. Vuijtwijsens sekere procuratie op hem gepasseert voor<br>borgemeesters, schepenen ende raet der stede Geertruijdenberge voornoemt, weesende<br>van date den xxiiijen februarij anno voorschreven ende met des<br>voorschreven stadts segel besegelt, in groenen wassche, onderteijckent J van<br>Mansdale. Ons schout ende hemraders voornoemt gebleken ende voorgelesen ende<br>heeft vuijt crachte van dien, over gegeven met vrijer giften soo als recht is,<br>Jan Adriaen Willemssen oock woonachtich tot Ramsdonck, alsulcken dordepaert oft<br>gerechticheijt, van een plecxken lants als hij constituat binnen onsen doorpe<br>heeft leggende, groot int geheel ontrent eenen mergen ombegrepen der juster<br>moeten.</p><p>Streckende<br>vander Dongscher straet aff ter halver Kil toe, oost gelegen Seger Handricxssen<br>Buijs ende weest Adriaen Geerit Thonissen met Adriaen onder den Wijngaert<br>eertijdts grint geweest zijnde, als hem constituant voor den dordepaert met<br>Lijon Graesbeck als man ende voecht van Lijsbeth Joosten van Teijlingen zijns<br>constituants moeijken, voor de resterende twee dordepaerten is competerende<br>ende aenden voorschreven Jan Adriaen Willemssen vercoecht, welcke twee dordepaerten<br>den voorschreven Merten Adriaenssen vuijt den name vande voorschreven Lion oock<br>midts desen is overgevende aenden selven Jan Adriaen Willemssen met vrijer<br>giften soo als recht is. Presentibus schout ende hemraders als boven ende dat<br>oock mede vuijt crachte van sekere procuratie op hem gepasseert voor de<br>magistraet van Dordrecht wesende van date den xen februarij anno voorschreven<br>besegelt met des stadt segel onderteijckent J. van Lijnden.</p><p>Ons<br>schout ende hemraders oock gebleken ende voorgelesen, ende dat met zijn<br>schauwen, gebuer rechten ende contributien, ende geloeffden den voorschreven<br>Meerten Adriaenssen vuijt crachte als boven, den voornoemde Jan Adriaen<br>Willemssen deze voorschreven drije dordendeelkens lants te vrijen ende waeren<br>na den lantrecht. Actum ut supra, hemraders ut supra.</p><p>Ende<br>bekenden den voorschreven Lion Graesbeck van dit voorschreven goet vol ende al<br>betaelt te weesen van Jan Adriaenssen Staessen, met de somme van een hondert<br>ende drije rijcx gulden, als bleeck bij sijne quitantie met zijn eijgen hant onderteijckent<br>weesende de dato anno 1607 19e maij.</p><p>Vangelijcken<br>bekenden oock bij zijne quitantie Dirck van Teijlingen vol ende al betaelt te<br>weesen van Jan Adriaenssen voorschreven, met de somme van eenende vijftich<br>gulden, x stuijvers, wesende zijne quitantie de dato viijen<br>septembris anno 1607 concordat hec in substantia cum ut supra, originali quod<br>attestor. (Getekend) B. Joachimsz 1607</p><p>Transport<br>voor Meus Janssen met Geeraert Janssen zijnen broeder.</p><p>Folio<br>14r</p><p>Eodem<br>anno et die voor schout en hemraders voorschreven compareerden Handrick Janssen<br>Buijs mede hemraet als gemechtich van Adriaenken Dircxdochter, weduwe wijlen<br>Jan Aertszoon Timmerman, met Dirck Janssen haeren soene soo voor sich selven,<br>als oock haeren gecoren voecht in desen voor deene helft ende Jacob Willemssen<br>als vader ende toesiender van Jacobmijntken Jacobs zijne dochter daer de<br>voornoemde wijlen Jan Aertszoon in sijnen leven voecht aff was, voor d'andere<br>helft blijckende bij procuratie op hem gepasseert voor de magistraet van Geertruijden<br>berge, wesende van date den xxxen martij anno voorschreven met des<br>stadts segel besegelt in groenen wassche ende onderteijckent J van Mansdale,<br>ons schout ende hemraders geblecken ende voorgelesen. Ende gaff over met vrijer<br>giften soo als recht is, vuijt crachte van dien Meus Jan Meussen ende Geeraert<br>Janssen sijnen broeder als erfgenamen van saliger Jan Meussen haren vader,<br>alsulcken sesthien geerden block lants, soo groot ende cleijn de selve gelegen<br>sijn binnen onsen doorpe op de Bergen. Seger Janssen met sijnen lant gelegen<br>oostwaerts ende Joost Aertszoon Buijs met sijnen lant ende erve gelegen<br>weestwaerts. Streckende vander halver GeijIsloot aff suijtwaerts op totter<br>halver krecken toe, met sijne schauwen, contributien ende gebuer rechten. Ende<br>geloeffden den voorschreven Handrick Janssen Buijs den voornoemden Meus Janssen<br>met Geeraert Janssen, sijnen broeder dit voorschreven goet, vuijt crachte vande<br>voorschreven procuratie, breder vuijtwijsen der selver te vrijen ende te waren<br>na behoren. Actum ut supra presentibus</p><p>Ende<br>bekende de vercooperen inde voorschreven procuratie vanden coop van dit<br>voorschreven lant vol ende al betaelt te zijn.</p><p>(kantlijn.)</p><p>Den<br>xvijen mert 1620 soo is dit goet bij Adriaen Conincx ende Jan<br>Cleijszoon hemraders getauxert op 400 gulden d'enhelft gereet ende danderhelft<br>over een jaer.</p><p>Folio<br>14v</p><p>Op<br>heden desen xjen aprilis 1607 soo heeft Jan Wouterssen van Adriaen<br>Cornelissen den gerechten bestorven voecht ende Willem Adriaenssen als<br>toesiender van Jantken Janssen, Aentken Janssen ende Judich Janssen zijne drije<br>weeskijnderen met decreet ende advijs van Frans Geeritszoon schout tot<br>Ramsdonck ende Dick Adriaenssen met Jan Gijsbrechtszoon hemraders als<br>oppervoechten aengenoemde te alimenteren zijne drije voorschreven weeskijnderen<br>in cost ende dranck ende te onderhouden in cleeden, reeden, schoenen ende<br>coussen, linden ende wullen ende voorts in alles den voorschreven kijnderen<br>noodich weesende, eerlijck na zijnen staet, ende mede ter scholen te laeten<br>gaen geduerende dese aneminge den tijt van vier ierstcomende jaren sonder<br>langer ende dat voor alle de haeffelijcke goederen geen vuitgesondert schult<br>ende wederschult den voorschreven weeskijnderen van Jacob Adriaenssen haere<br>moeder saliger astergelaten dan oft het gebuerde dat Godt verhoeden wil, ende<br>hij middelertijt dese kinderen met zijn Goddelijcke gave quamete visiteren soo<br>sullen zij die costen oft lasten vande erffgoederen daer haeren vader die<br>voorschreven vier jaeren lanck de bladinge ofte jaerlijcks incomen maer aff en<br>sal genieten, malcanderen helpen dragen, voorts is conditie dat den vader zijne<br>voorschreven kijnderen oft haere erffgenamen na d'ixpuratie vande voorschreven<br>vier jaeren sal moeten vuijtreijcken de gerechte helft van alle erffgoederen<br>haer bij haer moeder saliger astergelaten ende hierna gespecificeert vrij van<br>renten, contributien, somma in alles.</p><p>Inden<br>iersten het halff huijs metten erve soo die gelegen is op de Bergen, streckende<br>vande Herstraet aff ter halver krecke toe, welcke voorschreven huijs den vader<br>voorschreven middeler tijt oock zal moeten onderhouden van nottelijcke<br>repoiratie tot sijnen lasten. Item de hell van achttalff geerden lants<br>streckende van tvoorschreven huijs totte Kil toe.</p><p>Item<br>noch de helft van een geerde lants gelegen inde Donck teijnden dit voorschreven<br>lant. Item noch de helft van eenen acker gelegen in de Schanssen met de helft<br>van het veldeken daerteijnden aengelegen.</p><p>Item<br>de helft van een ackerken gelegen teijnden de Rosmolen, streckende van<br>voorschreven moeten totten Dieffdijck toe.</p><p>Item<br>een halff block lants gelegen int Veen ende alsoo den vader dat lant vercoft<br>heeft ende soo den coopman sijnen coop staet sullen sijn kijnderen de helft<br>vande penningen daervan comende genieten.</p><p>Item<br>ende ten lesten sullen de voorschreven weeskijnderen van gelijcken genieten met<br>haeren vader haer gerechticheijt in de vier jaeren in Maijken Jacobs besterft<br>haer nichte, tzij in gelt oft goet na behooren. Alles sonder arch oft list.<br>Hemraders ut supra ende mij secretaris present. (Getekend) B. Joachimsz 1607</p><p>Folio<br>15r</p><p>Op<br>heden dezen vjen julij 1607 compareerden Claes Adriaenssen met<br>Joachim Adriaenssen Ackerman van Oisterhout als voechden ende toesienders van<br>Aert Domissen ende Sijken Ackermans kijnderen, ende hebben over gegeven met<br>vrijer giften soo als recht is, Willem Adriaen Ackermanssen alzulcken hoijlant<br>als de voorschreven weeskijnderen int Veen tot Ramsdonck gelegen hebben,<br>ombegrepen der juijster maten. Streckende vander Krecken aff zuijt waert op ter<br>halver Nieuwer Vaerten toe. Mathijs Willemssen gelegen oost ende Jonker Carel<br>van Benten weest. Met zijn schauwen ende leijdinge ende gebuerrechten daermet<br>recht toe behoorende midts conditie, dat Willem voorschreven de voorschreven<br>weeskijnderen dit lant noch ses jaeren wederom sal laeten volgen midts conditie<br>dat sij hem wederom sullen restitueren, soo veel peningen als hij daervoor<br>betaelt heeft, met behoorlijcken intrest ende geloeffden de voorschreven<br>voechden ende toesienders den voorschreven Willem Ackermans dat goet te vrijen<br>ende waeren nae den recht vanden lande. Hemraders Dirck Adriaenssen die Jan<br>Gijsbrechtsen zijnen mede hemraet in dezen vervinck, mij secretaris present.</p><p>Ende<br>bekenden de voorschreven voechden ende toesienders vanden voorschreven Willem<br>Adriaenssen Ackermans voldaen te wesen met de somme van een hondert ende<br>tachtentich gulden voor de voorschreven weeskijnderen schout ende hemraden<br>voorschreven.</p><p>Anneken<br>Aert Thonisdochter met Claes Ariaen Dircxszoon haeren voicht bekenden van<br>Willem Ariaens Ackerman vernucht ende gecontitueert te wesen van deenhelft vant<br>voorschreven lant dat sij binnen den tijt vande voorschreven vj jaeren weder<br>voorden gecoften prijs mochten aenvangen blijckende bij contract in date den<br>xijen april 1617 geschreven bij Wilbort Jan Wilbortszoon ende<br>seckere getuijgen onderteijckent waer aen schijnt dat sij haer gecontikteren<br>met v gulden x stuijvers in gelt ende voorgaende gedaene diensten als noch dat<br>hij sijn leven lank haer noch sal doen. Actum den iijen februarij<br>1618 quod attestor Cornelis Meliszoon.</p><p>Op<br>huijden desen 23 junij 1618 soo bekenden Anneken Aertdochter met Claes Ariaen<br>Dircx haeren voicht van Willem Ariaen Ackerman haerer oom van Jonas Aertszoon<br>haeren broeder saliger, vande bovengeschreven actie ten vollen ende al betaelt<br>ende gecontititeert te wesen voor haer lieder aller nacomelingen. Actum als<br>boven present G van Luchtenberg, hemraders Coninck ende Freven (?)</p><p>Claes<br>Ariaen Dircx hantmerk dito versoeck van Anneken ter attestore Mandemackers</p><p>Folio<br>15v</p><p>Inventaris<br>van alsulcke goederen als Cornelis Gijsbrechtszoon, Maijken zijn achtergelaten<br>weduwe met zijn weesen meter doot geruijmpt ende astergelaten heeft, niet ter<br>weerelt vuijtgescheijden, ten versoecken van Joachim Joosten als gerechten<br>bestorven voecht. Adriaen Franssen als toesiender vande voorschreven Cornelis<br>Gijsbrechtszoon weeskijnderen ende Maijken Stevenssen weduwe voornoempt met Jan<br>Stevenssen haren broeder ende gecoren voecht in desen. Ende Berthout<br>Joachimssen vangelijcken haren assistent ter presentie van Frans Geeritszoon schout,<br>Dirck Adriaenssen ende Handrick Janssen Buijs hemraders ende oppervoechden van<br>alle weduwen ende weesen</p><p>Actum<br>opte xxjen junij 1607</p><p>Inden<br>iertsten</p><p>Een<br>halff stede soo die selve gelegen is pten weesten kant, te weeten de schuere<br>metten erve daeraengelegen geestimeert bij schout ende hemraders op --- VC<br>gulden.</p><p>Item<br>een half weer lants gecomen van Jacob Raessen soo groot ende cleijn tzelve<br>gelegen is geestimeert op --- ijc gulden.</p><p>Item<br>de ander helft van dit voorschreven half weer lants gecomen van Bastiaen<br>Gijsbrechtszoon geestimeert op --- xLviij gulden.</p><p>Item<br>een vierdepaert op Roelkens Hoocht gemeijn gelegen met Dingenken Gijben,<br>geestimeert met de helft in Metken Segers bos nefkens Roelkens Hoocht tsamen<br>deze twee perceelen op --- jc iij gulden.</p><p>Item<br>van Sijmkens alnoch gecomen een vierdendeel valet xLix --- gulden.</p><p>Item<br>alnoch een vierdepaert in eenen halven acker gecomen van Truijken Ackermans<br>gelegen op Ackermans Hoocht geestimeert xlviij gulden.</p><p>Item<br>ende ten leste het vierde paert inden Hoogen Werff geestimeert Lxij½ gulden.</p><p>Haeffelijcke<br>goederen beestialen</p><p>Drije<br>peerden mette spanninge daertoe dienende van greelen wagen ende ploegh,<br>etcetera. Tzamen koijen mette verssen, vijff, drije hockelinge beesten, vijff<br>melck kalveren, een vercken, deze voorschreven goeden zijn tzamen geestimeert<br>op --- iijc gulden.</p><p>Folio<br>16r</p><p>Imboel</p><p>Bedt,<br>butt, pot, ketel, linden ende wullen tot haren mans lijve haer ende haerder<br>lcinderen toebehoorende geestimeert op --- jc</p><p>Incomende<br>penningen</p><p>Van<br>achttien vieertelen geersten xxvij gulden.</p><p>Item<br>van hoeffnagelen rest --- xj gulden x stuijvers.</p><p>Item<br>noch van Panemen van hoij xx gulden x stuijvers.</p><p>Vuijtgaende<br>schult</p><p>Aen<br>Dingen Gijben haer schoon moeder als reste vande stede ende huerlant Lix<br>gulden.</p><p>Item<br>aen Adriaen Franssen van vier half vaten hier met de kiste voor den overleden<br>Cornelis vernoemt tzamen xv gulden.</p><p>Item<br>aen Dingen Jan Bancken noch iiij gulden.</p><p>Item<br>noch als reste dat Adriaen Franssen compt vande coop vande half stede vij1/2<br>gulden. Item noch aen bodeloon vande knecht ende het jonckwijfftzamen xx<br>gulden.</p><p>Supera<br>dese vuijtgaende schult affgetrocken aende incomende, mette prijseringe van het<br>lant woort bevonden der goederen vande weduwe voornoemt mette weesen noch<br>weerdich te weesen xiijc Lij gulden.</p><p>Item<br>sooer noch eenige incomende schult oft vuijtgaende namaels woort bevonden<br>sullen partijen die tzamen ontfangen ende betaelen nae behooren.</p><p>Weduwe<br>wijlen Cornelis Gijsbrechtszoon</p><p>Folio<br>16r</p><p>Eodem<br>anno et die soo heeft Maijken Stevenssen met Jan Stevenssen haren broeder ende<br>gecoren voecht in dezen, ter presentie mede van Berthout Joachimssen van<br>gelijcken haren assistent, volgens den voorschreven inventaris voor schout ende<br>hemraders voorschreven, aengenomen haer vier onmondige weesen verweckt bij den<br>voorschreven Cornelis Gijsbrechtszoon saliger, van Joachim Joosten als voecht<br>Adriaen Franssen als toesiender vande voorschreven vier weeskinderen. Ende dat<br>met decret ende advijs van die vande gerechte voornoemt als oppervoechden, te<br>alimenteren de vier voorschreven kinderen in cost ende drank, te onderhouden in<br>cleeden, reeden, van schoen, coussen, linden ende wullen, geenen tijt van<br>perijkel vuijtgescheijden, binnen doorpts ter scholen te laeten gaen om te<br>leeren leesen ende schrijven ende voorts in alles den voorschreven kijnderen<br>noodich weesende, eerlijck ende tamelijcken na haeren staet ende conditie geduerende<br>deze aneminge, so lange voor het joncxste kint mondich weesen sal. Ende dat<br>voor alle de goederen die de weduwe vernoempt behouden sal, beijde haeff ende<br>erve, schult ende wederschult, de voorschreven weesen bijde afflijvicheijt van<br>haren vader astergelaten, niet ter werelt vuijtgesondert volgens den<br>voorschreven inventaris.</p><p>Onder<br>conditie dat de voorschreven moeder haere kijnderen tot haren mondigen dagen<br>gecomen zijnde, zal moeten vuijt reijcken vrij de parceelen van lanten hier na<br>volgende. Inden iersten een half wer lants gecomen van Jacob Raessen soo dat<br>gelegen is.</p><p>Item<br>de ander helft van dit voorscheven lant gecomen van Bastiaen Gijsbrechtszoon.</p><p>Item<br>alnoch de helft van Metken Segers bos, streckende vande Vlaijkens straet aff<br>tot Joachim Peeterssen goet toe ende sal dit voorschreven goet sterven van het<br>een kint op het ander ende van het leste opde gerechte erffgenamen.</p><p>Item<br>ende ten lesten heeft de moeder alnoch geloft ijeder kijnt ten houwelijcken<br>staete gecomen wesende, eens te geven een koe oft een bedde, oft in plaetse van<br>dien daervoor dico twalff rix gulden sondermeer. Al sonder argelist ende hebben<br>partijen vertegen hier mede te vreden te zijn op een peen van tzestich gouden<br>roijalen, te verbueren te gaen na peijnen recht. Hemraders ut supra. Actum als<br>boven quod attestor. (Getekend) B.Joachimsz</p><p>Folio<br>16v</p><p>Inventaris<br>van de astergelaten haeffelijcke ende erffelijcke goederen niet ter werelt<br>vuijtgescheijden van wijlen Huijbrecht Cornelis Kornen, nu onlancx deser werelt<br>overleden bevonden in zijnen streffhuijse (sic) binnen onsen doorpe van<br>Ramsdonck ten versoecke van Wouter Adriaenssen als voecht, ende Huijbrecht<br>Janssen Bosser met Anthonis Cornelissen als toesienders van zijn astergelaten<br>weeskijnderen. Nanneken Anssen den voorschreven overledens astergelaten weduwe<br>met Seger Janssen haeren voecht, oock mede in presentie ende ter begeerten van Frans<br>Geeritszoon schout Dirck Adriaenssen ende Jan Gijsbrecht hemraders als<br>opervoechden van alle weduwen ende weesen ende mij ondergeschreven Berthout<br>Joachimssen secretaris hiertoe versoecht opten xxvjen junij 1607.</p><p>Inden<br>iersten</p><p>De<br>huijsinge metten erve streckende vande Weteringe aff totten totten (sic)<br>tweeden sloot toe, geestimeert bij gissinge van schout ende hemraders<br>voornoempt op xvjc gulden.</p><p>Item<br>het sestendeel streckende vande voorschreven tweeden sloot aff totten Vaert toe<br>geestimeert op --- xL gulden .</p><p>Item<br>seven deelen in een block lants genoempt de Heijninge streckende vande eenen<br>dijck totten anderen geestimeert op --- ijc xxv gulden.</p><p>Item<br>het achtendeel int hoijlant streckende (doorgestreept: een block lants gelegen<br>in Engeland) vande voordijck zuijtwaert totter halver dwarssloot toe<br>geestimeert op --- xx gulden.</p><p>Item<br>een block lants gelegen in Engelant streckende van Grelkens thuijn aff totte<br>water toe geestimeert op --- jc Lx.</p><p>Item<br>het vierdendeel in Cornelis Dircxssen Groeijen stede streckende van Wouter<br>Peeterssen weije aff ten water toe, geexstimeert op --- jc L gulden.</p><p>Item<br>een halff vierdendeel inde Breij streckende vande weijen aff noortwaert totte<br>Weteringe toe --- xv gulden.</p><p>Item<br>noch een parceelken lants gemeijn met Wouter Peeterssen ende zijn broeders<br>geestimeert op --- vj gulden.</p><p>Item<br>een halff block lants gelegen int Geijl streckende vande Vlaijkens straet aff<br>suijtwaert op over den dijck tot Peerken Geerten erffgenamen goet toe --- jc<br>xx gulden.</p><p>Item<br>anderhalff geerde lants gelegen inden Ouden Polder met Jan Wouterssen cum suis<br>gemeijn, streckende vander Berssche straete aff aent zuijt eijnde noortwaert op<br>ter halver Maessen toe --- jc xx gulden.</p><p>Item<br>een vierdendeel in een stuck lants gelegen inden Ouden Polder streckende vande dijck<br>aen tzuijteijnden totte Kil toe geestimeert op --- L gulden.</p><p>Item<br>een achtendeel in Ameris Weer streckende vande Herstraet aff aent noort eijnde<br>totter Berchsscher straet toe oft soo partijen contrarie cunnen bewijsen --- xL<br>gulden.</p><p>Item<br>een half stuck lants streckende vander halver Heij aff zuijtwaert op ter halver<br>Vaert toe --- L gulden.</p><p>Haeffelijcke<br>goeden incomende ende vuijtgaende schult</p><p>Drije<br>koijen geestimeert op --- Lxxv gulden, drije kalvere --- vj gulden, vijff<br>hockelinge</p><p>Beesten<br>--- Lx gulden, een vercken --- iij gulden.</p><p>Item<br>ontrent tzestich fuijcken soo goet als quaet met haer toebehoorte van netten<br>ende kruijcken geestimeert --- Lx gulden.</p><p>Item<br>een vijffdendeel in een stegen met een ruijvogel net ende poecknet soo dat is<br>geestimeert op --- vj gulden.</p><p>Item<br>de schuijt, het vogeltauwe mette lerssen --- xxiiij gulden.</p><p>Item<br>twee bedden met zijn toebehoorte daertoe dienen van deken, lakens etcetera<br>geestimeert op --- L gulden.</p><p>Item<br>noch alderhanden imboel van huijsraet soo coperewerck, eertwerck, houtwerck,<br>bet, bult ende ten cortsten geseijt, al watter noch in huijs soude moegen wesen<br>ende hierboven niet gespecificeerten staet geestimeert op --- Lxv gulden.</p><p>Incomende<br>ende vuijtgaende peningen oft leggende gelt.</p><p>In<br>den iersten</p><p>Van<br>Jan Huijben ten Berch vijftich gulden verschenen nu 1sten jan(uarij) lestleden<br>ergo --- L gulden.</p><p>Item<br>noch bij obligatie van Thonis Adriaenssen van Riel tweeendedertich gulden ergo<br>--- xxxij gulden .</p><p>Item<br>een erff rentken van eenen gulden jaerlijckx op Cleijs Adriaenssen Bossers<br>goet, maeck eens --- xiiij gulden.</p><p>Item<br>noch ontrent drije hondert gulden luttel min oft meer liggende oft gegraven<br>gelt bij gissinge, soo het bevonden sal moegen bij de weduwe voornoemt met<br>voecht ende toesienders van haer weeskijnderen ergo --- iijc gulden.</p><p>Onproffijtelijcke<br>oft vuijtgaende schulden.</p><p>Aende<br>moniken vande Catroisen tot Ramsdonck gewoont hebbende jaerlijcks drije rix<br>gulden staende op den acker voor haer doore valet t'capitael hier aff --- xLij<br>gulden.</p><p>Item<br>thien stuijvers jaerlijcks luttel min oft meer aen Joost Aertszoon Buijs ten<br>Berch staende opt goet van Jan Wouterssen gemeijn op de Bergen.</p><p>Totalis<br>de vuijtgaende schult affgetrocken aen de proffijtelijcke incomende peningen<br>oft het geweerdeert goet blijft het selve goet suijver bij gissinge weerdich te<br>zijn --- iijm ijc xxxij</p><p>guldens. (3.032)</p><p>Folio<br>18r</p><p>Eodem<br>anno et die hemraders quibus supera et pretore, compareerden Nanneken Anssen naegelaten<br>weduwe van Huijbrecht Cornelissen saliger met Seger Janssen haeren voecht, ende<br>heeft met advijs ende decreet, van schout ende hemraders als oppervoechden, aengenomen<br>van Wouter Adriaenssen als voecht, Huijbrecht Janssen Bosser met Anthonis<br>Cornelissen haeren assistent ende als toesienders haer vijff onmondige weeskijnderen,<br>tot dat het joncxste mondich is, ende waervan het oudtste kint nu maer ontrent<br>xij jaeren out is. Ende sal sij weduwe haere kijnderen tot haeren mondigen<br>dagen toe moeten onderhouden, in cost cost (sic) ende dranck, van linden, wollen,<br>schoen, coussen, sieck ende gesont, geenen tijt van perijkel vuijtgescheijden,<br>eerlijck ende tamelijck na haeren staet ende conditie oock binnen doorpts ter<br>scholen te laten gaen, gelijck een goede moeder toestaet ende dat behoort te<br>doen. Ende daervoor sal sij Nanneken Anssen weduwe voorschreven behouden allen<br>het gelt ende goet, schult ende wederschult, niet ter weerelt vuijtgescheijden<br>volgens de voorschreven inventaris midts conditie dat zij haer weeskijnderen<br>vuijtreijcken sal, het ioncxsten kint tot zijnen mondigen dagen gecomen<br>weesende eens de somme van seven hondert rix guldens sonder meer oft ettelijcke<br>spurien van goederen ende elck een koe en bed met sijn toebehoorten. Soo<br>weerdich weesende gelijck die inden voorschreven inventaris gespecificeert ende<br>bij schout ende hemraders geweerdeert staen.</p><p>Ende<br>sullen de voorschreven weeskijnderen oft erffgenamen haer daermede moeten laten<br>contenteren. Voorts soer eenich kint oft kinderen middelertijt comen te sterven<br>sullen de voorschreven seven hondert rijns gulden oft het goet soo weerdich<br>wesende, ende de voorschreven koe ende bedde, erven ende besterven na raet, oft<br>porties gelijck, van het een kint op het andere ende van het leste op de<br>gerechte erffgenamen, al sonder argelist, waer mede partijen hebben vertegen<br>ende bekenden minnelijcken overcomen ende wel te vreden te zijn, gelovende deze<br>tallen tijden tonderhouden ende naer te comen, op een boete van vijftich gouden<br>roijalen te verbueren ende te gaen na peijnen recht.</p><p>Hemraders als boven, actum ut supra, quod attestor. (Getekend) B.<br>Joachimsz 1607</p><p>Folio<br>18v</p><p>Transport<br>voor Cornelis Govaert Claessen van Gilssen.</p><p>Op<br>heden dezen xxen septembris anno 1607 compareerden Berthout<br>Joachimssen voor hem selven, mede voor ende met Aentken Aen Schouten zijn meije<br>ende haeren gecoren voecht in dezen ende gaven gesamenderhant over met vrijer<br>giften so als recht is, vuijtgescheiden de contributie, Cornelis Govaert<br>Claessen woonende tot Gilssen opten Haensberch, alsulcke vijttalff geerde lants<br>als sij tsamen hebben leggen, ombedeelt int Moelen Weer opten oosten kant, mede<br>oock ombedeelt int Moelen Weer opten van Leeuwerck eijcx. Streckende vande<br>halver Kreck aff suijtwaert opter Nieuwer Vaerten toe, met sijn schauwen ende<br>gebuer rechten daermet recht toebehoorende. Ende geloeffden sij comparanten den<br>cooper voorschreven dit voorschreven goet te vrijen ende te waren nae den recht<br>vanden lande. Hemraders Dirck Adriaenssen, Mathijs Wouterssen ende Lenaert<br>Roelossen.</p><p>Folio<br>18v</p><p>Cleijs<br>de Bossen met Adriaen Adriaenssen Langen zijn broeder.</p><p>Op<br>heden dezen xxviijen julij 1607 compareerden Michuel Adriaenssen<br>Swaen voor hem selven, Cornelis Joosten Visser oock voor hem selven ende als<br>man en voecht van Maijken Adriaenssen Claesdochter ende gaven tzamen over met<br>een verlij, Cleijs Adriaenssen Bosser ende Adriaen Adriaenssen Langen zijnen<br>broeder, alsulcke half weer lants als sij comparanten hebben leggen binnen onse<br>dorpe van Ramsdonck inde Werffcampen, gemeijn met Aert Peeterssen Smit, groot<br>twelff geerden ende een vierden. Streckende vander halver Kil aff noortwaert op<br>ter halver Maessen toe, die Catuijsers met haeren erve gelegen oost ende ende<br>derffgenamen van Wouter Mathijssen weest. Met sijn schauwen, leijdinge,<br>steginge ende weginge, mette contributie daer jaerlijcks vuijtgaende ende<br>daerenboven noch drije rix gulden jaerlijcks, die den cooperen allen jaere van<br>gelijcke sullen moeten betaelen, vuijtwijsens brieffe daervan zijnde. Ende<br>geloeffden den vercooperen de coopers dit voorschreven goet te vrijen ende te<br>waren ende alle verschene pachten tot dezen dage toe aff te doen na den<br>lantrecht.</p><p>Hemraders<br>Dirck Adriaenssen ende Mathijs Wouterssen.</p><p>Ende<br>bekendende de vercooperen van dit voorschreven goet betaelt te weesen van de<br>helft met de somme van drije hondert seven ende veertich gulden thien<br>stuijvers. Hemraders ut supera.</p><p>(kantlijn.)</p><p>Dese<br>verlije van drije rijns gulden tjaers volgens den originalen constitutie<br>brieff, in date den vierde november anno xvc seven en tseventich is gelooft<br>ende gegeven volgens dop-schrift vanden voorschreven gecasserden brieff bij de<br>voichten ende toesienders van Claes Adriaenszoon Bosser weeskijnderen, waer van<br>leste betaelinge is in mijn presentie gedaen aen Henrick Henricxzoon de Hoich<br>den xxvijen october 1613 Cornelis Melissen secretaris.</p><p>Tselffve<br>is in andere register en niet te vinden daerom hier in memorie (...gekriebel)<br>blijckt bij haer quitantie.</p><p>Ende<br>bekende verschenen vercoopers ten vollen ende al betaelt te sijn den lesten<br>penninck mette iersten voor haer ende haeren.</p><p>(Los<br>briefje betrekking hebbende op bovenstaande akte)</p><p>Ick<br>Michiel Ariaenssen vanden Berch kenne ontfangen te hebben vuijt handen van<br>Claes Ariaenssen ende Ariaen Ariaens Langer beijde woonachtich tot Raemsdonck<br>den somme van twee hondert rijns gulden min vijff rijns gulden ende dat van<br>coop van lant gelegen inden Werffcampen dat Claes Ariaenssen ende Ariaen<br>Ariaens voirschreven van mijn Michiel Ariaenssen gecooft hebben vuijt wijssens<br>den coopseedulle daert van sijnde. Hier van bedancken ick Michiel Ariaenssen<br>voirschreven vool ende al betaelt te zijn den eersten paeij metten lesten maens<br>desen xxijen junij 1609</p><p>Michiel<br>Ariaensen Swaen</p><p>Folio<br>19r</p><p>Op<br>heden deze ijen augusti anno 1607 compareerden voor Frans<br>Geeritszoon ende hemraders ondergeschreven, Wouter Adriaenssen ende Adriaen<br>gebroeders voor haer selven ende gaven over met vrijer giften soo als recht is,<br>Janneken Janssen weduwe wijlen Dingeman Segerssen,</p><p>alsulcke<br>veerthien geerden als sij hebben leggen binnen den amboecht van Ramsdonck, inde<br>Acker. Frans Adriaen Peeterssen met sijnen erve oost ende Jonker Charolus van<br>Benten met zijnen erve weest. Streckende het binnendijcx lant van het noorden<br>eeijnde vande iersten buijtendijcxsse dwerssloot aff over den Dieffdijck totten<br>iersten dwersloot ende dan voorts vande Dieffdijck het gerechte dordendeel van<br>het weer, totter halver Krecke toe, soe sij dat van haeren broeder saliger Jan<br>Adriaenssen gedeijlt hebben. Frans Adriaenssen oost ende Aert Janssen weest.<br>Met sijn schauwen, leijdinge, steginge ende weginge, mette gebuer rechten<br>daermet recht toebehoorende. Ende geloeffden sij comparanten voorschreven de<br>voorschreven weduwe, dit voorschreven goet te vrijen ende te waren naeden<br>lantrecht ende alien voorcommer affie doen. Hemraders Dirck Adriaenssen ende<br>Mathijs Wouterssen</p><p>Folio<br>19r</p><p>(doorgestreept.)</p><p>Eodem<br>anno et die compareerden Janneken Janssen weduwe voorschreven, met Berthout Joachimssen<br>haeren gecoren voecht in dezen ende heeft geloeff ende verwillecort soo als<br>recht is, deuchdelijck schuldich te weesen, Wouter Adriaenssen ende Adriaen<br>sijnen broeder, twee hondert sessendeertich gulden spruijtende vuijt coopte van<br>ontrent veertien geerden lants, breeders vuijt wijsens de gifte op date van<br>desen gepasseert ende geloeven haer de voorschreven somme te betaelen op drije<br>termijnen, waervan den iersten verschijnen sal 8e jan(uarij) sesthienhonderd sessen ende den<br>tweeden 1ste jan(uarij) 1607 daernaest volgende, te weeten alle<br>jaeren hondert rix gulden ende de resterende sessendeertich rix gulden 1ste<br>anno 1608, te weeten de volle betaling. Ende bij faulte van quade betaelingen<br>soo verbijnt ende verwillecort sij weduwe voorschreven met haeren voecht<br>vernoemt, hier voor dit voorschreven goet ende alle haeren anderen goederen, beijde<br>haeff als erffve, geen vuijtgesondert om haer daer aen te moegen verhaelen na<br>den lantrecht. Hemraders ut supra</p><p>Eodem<br>anno et die bekenden de gebroeders voorschreven, voorschreven schout ende<br>hemraders voorschreven ontfangen te hebben twee hondert rix gulden te weten de<br>twee iersten termijnen. Opten xxiiijen augusti 1608 compareerden<br>Wouter ende Adriaen gebroeders ende bekenden vol ende al van deze willecor betaelt<br>te zijn den iersten peninck met den lesten voor mij als secretaris. (Getekend)<br>B. Joachimsz</p><p>Folio<br>19v</p><p>Op<br>heden dezen ven septembris anno 1607 compareerden voor Jan Frans<br>Geeritszoon schout tot Ramsdonck ende hemraders ondergeschreven, Frans<br>Wijnantszoon van Alphen voor sich selven, mede als last ende procuratie hebben<br>van Anthonis Peeter Wijnantszoon als voecht met Phlips Janssen als toesiender<br>van Gijsbrechten, Maijken ende Anneken, onmondige kijnderen wijlen Wijnants<br>Gijssebrechtszoon. De voorschreven procuratie gepasseert voor Adriaen Jan Joosten<br>ende Cornelis Cornelissen Janssen, schepenen in Alphen die de selve procuratie<br>met hunne eijghe naeme ende signatuere hebben onderteijckent opten ijen<br>september 1607, noch leger stont inde voorschreven procuratie quod attestor van<br>Asten als substituijt, in absentie vande clerck. Ende heeft vuijt crachte van<br>dien overgegeven met vrijer giften soo als recht is, aende generale erffgenamen<br>van Cornelis Janssen tot Ramsdonck, alsulcken weer lants als zijnen vader saliger<br>aenden voorschreven Cornelis bij sijnen leven vercoft heeft gehadt.</p><p>Streckende<br>het voorschreven lant van sloot buijten den dijck aff, aster de Ramsdoncxsse<br>kercke door de Werffkampen ter halver Maessen toe gelegen aldaer neffens<br>Geerkens Sijl, Cornelis Claessen int selven lant gelegen west ende Truijken<br>Melissen op den selven Sijlkant oost. Met</p><p>zijn<br>contributie ende gebuer rechten, ende geloeffden den voorschreven Frans de<br>voorschreven geeneraele erffgenamen, tvoorschreven goet te vrijen ende waren na<br>den lantrecht. Hemraders Dirck Adriaenssen ende Mathijs Wouterssen</p><p>Folio<br>19v</p><p>Eodem<br>anno et die, compareerden de geeneraele erffgenamen van Cornelis Janssen, inden<br>iertsten Jan Corneliszoon Timmerman voor sijn selven, Berthout Joachimssen<br>secretaris voor Jacob Jacobszoon Timmer titan, Frans Geeritszoon schout met<br>Dirck Adriaenssen als voechden van Meus Janssen weeskijnt genoemt Peeter<br>Meussen, met het gedeelte van Peeter Bastiaenssen in Engelant. Daersij mede<br>voechden ende toesienders aff zijn, Anthonis Adriaen Huijbrechtszoon als man<br>ende voecht van Janneken Meussen. Ende hebben gesaemender hant overgegeven met<br>vrijer giften, soo als recht is, ijeder sijn gedelte aen Cleijs Michielssen<br>mede erffgenaem, daer zij op gedeelt zijn van Cornelis Janssen voorschreven<br>haeren neve, gelegen aster once kercke van Ramsdonck neffens Geerikens Sijl,<br>Cornelis Claessen ten Berch int selve lant gelegen weest ende Melis Cornelissen<br>weduwe oost. Streckende vanden Buijtendijcxsse dwerssloot affnoorwaert opter<br>halver Maessen toe. Met sijn gebuerrecht van contributien ende anders ende<br>geloeffden de voorschreven comparanten ijeder voor sijn selven ende vuijt den<br>naeme als boven te vrijen ende te waeren nae de lantrecht. Hemraders als boven.</p><p>(Los<br>vel behorende bij bovenstaande akte)</p><p>Compareerde<br>op heden desen tweeden dach september anno 1607 voor schepenen hier ondergenoempt<br>Adriaen Jan Joosten als voicht van Maeijken Wenden Wijnandt Ghijssbrechts,<br>Frans Wijnants voir sijn selven, Anthonis Peter Wijnandt als voicht Philips<br>Janssen als toesiender van Ghijssbrechten, Maeijken ende Anneken, onmondighe<br>kijnderen wijlen Wijnandts Ghijssbrechten, ende hebben ad lites geconstitueert<br>ende volle procuratie gegeven Frans Wijnandts Peter Cornelis den haeren omme en<br>tot behoeffe te giften, hoven ende te erffven Cornelis Paep Jan van alsulcke<br>weer lants geleghen inde Weercampen achter de Raemsdoncxe kerck des<br>voorgenoemde sterffgenamen gerechticheijt also Wijnandt Ghijssbrecht aende<br>voorgenoemde Cornelissen ten anderen tijden heeft vercocht, vuijtwijssens sijne<br>bescheijde daer aff sijnde, midts jaerlijcx betalende de lasten daer op staend,<br>alles tot lastinghe des voirschreven erffgenamen ende dies belovende de<br>voirschreven constivanten voir goet vast ende va...gestenten te houden, alles<br>desens aencleeff. Aldus gedaen voor Adriaen Jan Joosten enden Cornelis Cornelis<br>Janssen schepenen in Alphen die desen met hunne eijghe namen ende signature<br>hebben ondertekent jare ende daghen als boven. Quod attestor van Asten als<br>substituijt in absentie vanden clerck</p><p>Bij<br>mij Adriaen Jan Joosten. Bij mij Cornelis Corneliss Janssen.</p><p>(Los<br>briefje betreffende bovenstaande akte)</p><p>Ick<br>Wijnant Ghijsbrechtsen bekenne ontfange te hebben uet handen van Cornelis<br>Janssen de somma van achten vijfftich rijns gulden ij stuijvers, ende noch<br>Lxiij rijns gulden die hij mij daer op beleent hadde, waer voor dat hij<br>gebruijt hadde drie jaeren uet wijssens de obligaeijssen die Cornelis Janssen<br>noch onder hem heeft ende belueffts is, ende noch den wijnt van xviij gulden<br>ende noch mij geint ijxx rijns gulden x stuijvers van een jaer gebruijck ende x<br>stuijvers mij Franssen gemijnt tekenen een hondeert ende vijfften gulden<br>omtrent tcoop coemende van een vercocht stuck lants geleghen achter de<br>Raemsdoncksse kerck met malcaender vercocht te hebben int jair 160(9?) waer van<br>dat is Wijnant Ghijsbrecht bekenne te voile betaelt te zijn van Cornelissen Janssen<br>ende beloeve hem in het tselve lant te hoeve ende te, vesten ende waren nu tot<br>Bamisse ije. st..enden de a.n 160(9?) als hij den selven gegeven te hebben<br>Cornelis Aerden zijn gerechtiche deel .ghen mijn hondert ende xxv rijns gulden<br>sonder bedroght oft liste ende voorts so verbijnt hij Wijnant hier voor alle<br>zijn goederen die hij onder de bancke van Raemsdonck heeft liggen int presentvan<br>Cornelis Janssen de Haij ende Adriaen Peeterssen Janssen gechreven opten xijen<br>junij 160(9?) ende als vrij goet Bij mij Wijnant onder teckent</p><p>Folio<br>20r</p><p>Transport<br>voor Jan Adriaenss van Buuel</p><p>Op<br>heden dezen xxen septembris anno 1607 compareerden Matheus Janssen<br>Smit van Sgraven moer ende gaff over met vrijer giften zoo als recht is, Jan<br>Adriaenssen van Buuel woonende t'Oisterhout, alsulcken ontrent vier loopensaet<br>lants, weijnich min oft meer, als hij Matheus heeft liggende binnen onsen<br>doorpe van Ramsdonck int Veer. Streckende dit voorschreven lant vander Nieuwer<br>Vaerten aft gelijck alle nabueren noortwaert opter halver Krecken toe, oost<br>gelegen met haeren erve onse Heilige Geest ende weest Lemmen Jan Lemmenszoon<br>van Gilsse. Met zijn schauwen, leijdinge ende contributie daermet recht toe<br>behoorende ende geloeffden den voorschreven Matheus Janssen, Jan Adriaenssen<br>dit voorschreven goet te vrijen ende te waeren nae den lantrecht. Hemraders<br>Dirck Adriaenssen, Mathijs Wouterssen ende Lenaert Roeloffszoon.</p><p>Lambrecht<br>Jan Lambrechtszoon.</p><p>Folio<br>20r</p><p>Eodem<br>anno et die, compareerden Adriaen Vrancken tot Gilsse ende gaff over met vrijer<br>gijften soo als recht is, Lambrecht Jan Lambrechtszoon een vijffdendeel in<br>Mathijs Hancuenen geer, onbedeelt gelegen inden Leegen Weech. Streckende van<br>Jonker Karel Rouwellen geeren aff, weestwaert opt totten Leegenwech toe, den<br>voorschreven Lemmen Janssen met zijnen erve gelegen noortwaert ende<br>d'erffgenamen van Adriaen Thonisse opte Hoochvaert suijtwaerts. Met zijn<br>schauwen ende gebuer rechten van contributie daermet recht toebehorende ende<br>geloeffden Adriaen Vrancken tot Gilssen den voorschreven Lemmen Janssen dit<br>voorschreven goet te vrijen ende te waeren nae den recht van lande. Hemraders<br>ut supra.</p><p>Folio<br>20r</p><p>Jonker<br>Carles de Ruijelle</p><p>Item<br>ten voorschreven dage compareerden Lemmen Janssen van Gilsse ende gaff over met<br>vrijer giften soo als recht is, Jonker Charel die Ruijelle een vijffdendeel<br>ombedeelt in Mathijs Hancuenen geer, gelegen inden Leegen Wech. Streckende van<br>hem Jonker Chaerlis erve aff aent oosteijnde weest waert op totten Leegen Wech<br>toe, den voorschreven Lemmen Janssen met zijnen erve gelegen noortwaert ende<br>d'erffgenamen van Adriaen Thonissen met haeren lant ende erve gelegen suijt<br>waert. Met zijn schauwen ende leijdinge mette contributie daermet recht<br>toebehoorende ende geloeffden den voorschreven Lemmen Janssen, Jonker Charles<br>de Ruijelle te vrijen ende waeren nae den lantrecht. Hemraders ut supra.</p><p>Folio<br>20v</p><p>Transport<br>voor Jan Adriaenssen de Beer ten Rijen.</p><p>Op<br>heden dezen xxen septembris anno 1607, compareerden Waelwijck<br>Adriaenssen van Sgravenmoer ende gaff over met vrijer giften soo als recht is,<br>Jan Adriaenssen de Beer ten Rijen alzulcken perceel lants als hij Waelckwijck<br>Adriaenssen binnen onsen doorpe van Ramsdonck liggende heeft inde Oorden.<br>Streckende vande Vaert aff tot Oisterhout toe, gemeijn met Joost Hanneke Recken<br>aende oostzijde int selve lant gemeijn weestwaarts d'erffgenamen van Peeter<br>Scherders t'Oisterhout. Soo groot ende cleijne tzelve hem competerende is,<br>ombegrepen der juijster maeten, met zijn schauwen ende gebuer rechten daermet<br>recht toebehoordende mette contributie. Ende geloeffden Waelwijck Adriaenssen,<br>Jan Adriaenssen de Beer dit voorschreven lant te vrijen ende waeren nae den<br>lantrecht.</p><p>Hemraders<br>Dirck Adriaenssen, Mathijs Wouterssen ende Lenaert Roeloffszoon,</p><p>Folio<br>20v</p><p>Op<br>heden dezen xven octobris anno 1607 compareerden Dielis Vassen van<br>Sgravenmoer voor hem selven, Adriaen Lambrechtszoon als voecht van Sijmon<br>Lambrechtszoon sijn broeders saliger weeskijnderen, mede oock voor Adriaen<br>Adriaenssen Cuijl als man ende voecht tegenwoordich van Maijken Peeters zijn<br>huijsvrouwe. Ende gaven over met vrijer giften soo als recht is, Fredrick<br>Adriaenssen de helft van een bloxken lants, soo groot ende cleijn tzelve<br>gelegen is binnnen onsen amboecht van Ramsdonck ende hij Fredricks voorschreven<br>dat gebruickt heeft nu sekere jaeren. Op den Kercken sloot aende oostzijde<br>streckende van zuijnden eijnde vande straet sloot noorde waert op tot Adriaen<br>Clauwaerts erve toe, met allen schauwen ende gebuerlijcke rechten daertoe met<br>recht behoorende, den Kerckensloot gelegen weest ende Adriaen Adriaen Peeter<br>Conincx den Jongen oost. Ende geloeffden de voorschreven comparanten, Fredrick<br>Adriaenssen vuijt crachte voorschreven, dit voorschreven goet te vrijen ende te<br>waeren onder verbantenissen van haeren persoenen ende goederen nae den<br>lantrecht. Hemraders Dirck Adriaenssen ende Lenaert Roelofszoon. Actum ut<br>supra.</p><p>Ende<br>bekenden de voorschreven comparanten voor haer ende haere mede consorten op dach<br>ende datum voorschreven, van Fredrick Adriaenssen van dit voorschreven lant vol<br>ende al betaelt te sijn den iersten penninck metten lesten.</p><p>Actum ut supra, presentibus ut supra.</p><p>Folio<br>21 r</p><p>Eodem<br>anno et die et hemraders voorschreven, compareerden Adriaen Thonissen ende gaff<br>over met vrijer giften soo als recht is, Fredrick Adriaenssen de helft van<br>alsulcken stuck lants ombedeelt, genaempt Brenijelant als hij comparant heeft<br>leggende op het Veer, met hem Fredrick Adriaenssen gemeen, streckende vanden<br>buijtendijcxssen dwerssloot aff totten dwerssloot vande aenwas van Maijken<br>Thonisdochter lant toe. Den Kercken sloot weest ende Adriaen Adriaenssen oost,<br>met zijn schauwen ende gebuer rechten daermet recht toebehoorende.</p><p>Ende<br>geloeffden den voorschreven Adriaen Thonissen, Fredrick Adriaenssen dit<br>voorschreven goet te vrijen ende te waeren nae den recht vande lande. Actum ut<br>supra presentibus ut supra.</p><p>Ende<br>bekenden Adriaen Thonissen ten voorschreven dage presentibus ut supra van<br>Fredrick Adriaenssen van dit voorschreven goet vol ende al betaelt te wesen.</p><p>Waerborchschap<br>van Jacob Franssen T'oosterhout.</p><p>Folio<br>21r</p><p>Opten<br>xijen novembris 1607 compareerden voor Frans Geerits schout oft<br>stathouder in absentie van Jan Franssen sijnen soen, Dirck Adriaenssen met<br>Mathijs Wouterssen hemraders als opervoechden van alle weesen, Jacop Franssen<br>ende Petronella sijn huijsvrouwe woonende T'oosterhout voor haer selven, mede<br>vuijt den naem ende als last hebbende van Godtschalck Thonissen sijnen swager<br>ende sijnder huijsvrouwen broeder woonende Teteringen onder Breda, alle<br>vrienden ende erffgenamen van Godtschalck Dirckssen onse nabuer als hij<br>leeffden alst blijckt inden iersten aende certificatie gepasseert voor de magistraet<br>tot Breda voorschreven opten lesten dach octobri int jaer 1606, ten tweeden<br>aende waerborchschap die Jacob Franssen T'oisterhout voor schepens gepasseert<br>heeft opten xen novembris 1606 ons hemraders gebleken ende voorgelesen<br>welcke waerborchschap oft stede metten erve daerin gementionert hij Jacob<br>Franssen met sijne huijsvrouwe voor haer selven ende sijnen swager oft broeder<br>voorschreven midts dezen is opdragende ende stellende in handen van schout ende<br>hemraders voorschreven als oppervoechden om oft het gebuerde soer noch namaels<br>ijemant quame den voorschreven Schalck Dircxssen erve na bestaende als sij<br>comparanten oft haeren broeder voorschreven haer daeraen te mogen verhalen met<br>alsulcken recht als haer beleven ende goetduncken sal behoudelijck een ijeder<br>hier sijn leges ende gerechtichen soo ist dat wij de voorschreven comparanten<br>consenteren ende toelaten haer gedeelte te lichten daersij bij lotinge op<br>gevallen zijn, ende bekenden den hij Jacob Frans voor Schout ende hemraders<br>voorschreven ende ten voorschreven dage met Petronella zijn huijsvrouwe, van<br>Berthout Joachimssen secretaris tot Ramsdonck aen wien sij dit besterft vercoft<br>hebben gehadt voor haer selven ende Godtschalck sijnen broeder tot Teteringen<br>ende haerder beijder nacomelingen vol ende al betaelt te weesen den iersten<br>peninck met den lesten ende dat met de somme van twee hondert rix gulden<br>daervan hij Jacob Franssen voorschreven met sijnen swager moet betaelen allen<br>onraet dier opgevallen is ende noch op soude mogen comen als voorschreven<br>staet. Actum ut supra presentibus quibus ut supra</p><p>(kantlijn.)</p><p>T'orconden<br>hebben dit in presentie als boven onderteijckent Jacob Franssen hantmerck</p><p>Folio<br>21v</p><p>Lambrecht<br>Adriaenssen met Handrick Janssen Buijs</p><p>Op<br>heden dezen xxixen decembris 1607 compareerden Handrick Janssen<br>Buijs ende gaff over met vrijer giften soo als recht is Lambrecht Adriaenssen<br>vijff geerden lants ende een halff met een doordendeel van een vierden deel van<br>een geerde ombedeelt met Anthonis Cornelissen</p><p>ende<br>Jan Franssen schout gelegen binnen onssen voorschreven dorpe. Streckende aent<br>zuijtden eijnde aff van Brabant noortwaert op ter halver Maessen toe, Hendrick<br>Beijermans cum suis gelegen oost ende Adriaen Lambrechtszoon met zijnen lant<br>ende erve int selve weer gelegen weest, met sijn schauwen ende nabueren rechten<br>daermet recht toebehoorende mette waerborge daerop staende ende voorts in alder<br>voegen ende manieren als hij comparant dat metten recht van Aert Peeterssen cum<br>socijs ontfangen heeft ende geloeffden hij Handrick Janssen, Lambrecht Adriaenssen<br>dit goet ander te vrijen ende waeren nae den lantrecht. Hemraders Adriaen<br>Janssen Hoevenaer met Mattijs Wouterssen.</p><p>Folio<br>21v</p><p>(doorgestreept.)</p><p>Eodem<br>anno et die compareerden Lambrecht Adriaenssen ende heeft gelooft ende<br>verwillecort soo als recht is deuchdelijcken schuldich te wesen Handrick<br>Janssen Buijs de somme van vijff</p><p>hondert<br>twee gulden thien stuijvers ( kantlijn: procederende vuijt coope van sekere<br>lant waer van de gifte op huijde date voorschreven voor schout ende hemraders<br>gepasseert is) te betaelen op vijff meij dagen bedragende tjaers elcken peij de<br>somme een hondert gulden thien stuijvers waervan den iersten verschenen is meij<br>dach anno 1607 ende soo voort alle meij dagen tot dat den iersten peij metten<br>lesten betaelt zal sijn ende bij foulte vande jaerlijcxse betalingen soo heeft<br>Lambrecht Adriaenssen hiervoor verobligeert zijnen persoen, dit voorschreven<br>goet ende voort alle sijne andere goederen hebben ende vercrijgende. Hemraders<br>quibus ut supra.</p><p>Ende<br>bekenden Handrick Janssen ten dagen voorschreven vande iersten peij van dit<br>voorschreven lant betaelt te sijn. Hemraders als boven, quod attestor<br>(Getekend) B. Joachimsz 1607</p><p>Opten<br>xen novembris 1608 bekenden Handrick Janssen van Lambrecht<br>Adriaenssen den ijen paeij te weeten, hondert gulden thien stuijvers<br>ontfangen te hebben.</p><p>Henrick<br>Janssen bekent van dezen wilceur ten vollen ende al betaelt te sijn den lesten<br>penninck metten ersten van Lambert Adriaenszoon in mijn presentie Cornelis<br>Meliszoon. Actum den xxviijen september anno 1600 ende elff daerom<br>gecasseert.</p><p>Folio<br>22r</p><p>Vrij<br>gifte voor Jan Stevenssen.</p><p>Compareerden<br>op heden dezen ven januarij anno 1608 Jan Franssen schouthet van<br>onsen doorpe van Ramsdonck vuijt cracht van sekere procuratie op hem gepasseert<br>voor borgemeesters, schepenen ende raet der stede Geertruidenberge, van date<br>den lesten decembris anno 1607 besegelt met des voorschreven stadts segel<br>onderteijckent J van Mansdalen ons hemraders geblecken ende voorgelesen<br>Anthonis Joosten Bouwenssen als man ende voecht van Anneken Aertsdochter ende<br>Claes Loijssen als man ende voecht van Maijken Aerts dochter kinderen ende erfgenamen<br>van wijlen Aert Handricxssen Brouwer met Neltken Henricx Brouwersdochter weduwe<br>van wijlen Dirck Adriaenssen Brueren henne moije (kantlijn: met Bethout<br>Joachimssen secretaris, haren gecoren voecht in dezen) ende gaffven over met<br>vrijer giften soo als recht is Jan Stevenssen alsulcke twee stucken lants als<br>sij comparanten binnen onsen dorpe binnen ende buijtendijcx hebben leggende.<br>Deen genaemt (kantlijn: Molenaerslant ombedeelt, streckkende vande gemeijne<br>dijck aff nortwaert op ter halver Maessen toe. Frans Dirckssen ... toe) oft het<br>vierdendeel in het Groot Bloock ende het ander genoempt Brouwers Lant<br>streckende vanden Omhoeck aft tot Meuwen wech met sijn schauwen ende gebuer<br>rechten daer met recht toebehoorende ende voorts in alder voegen ende manieren<br>als tvoorschreven lant haer constituant van Aert Handrixssen Brouwer bij sijne<br>afflijvicheijt aengecomen oft bestorven is. Ende geloeffden hij Jan Franssen<br>schout, (kantlijn.) ende Neeltken Handricxssen voorschreven henne ... met<br>Berthout Joachimssen haeren gecoren voecht in dezen. Jan Stevenssen vuijt<br>crachte als boven dit voorschreven lant te vrijen ende te waren nae den<br>lantrecht. Hemraders Dirck Adriaenssen met Mathijs Wouters ende mij secretaris<br>present.</p><p>Folio<br>22r</p><p>Vrij<br>gifte voor Anthonis Adriaen Huijbrechtszoon erffgenaemen</p><p>Compareerden<br>opten xxvjen februarij anno 1608 voor Jan Frans Geeritszoon<br>scholthet tot Ramsdonck ende hemraders ondergeschreven den eersamen Michiel<br>Mathijssen scholthet tot Waspijck ende gaff over met vrijer giften soo als<br>recht is Janneken Meussen weduwe wijlen Anthonis Adriaen Huijbrechtszoon ende<br>sijne gerechte erffgenamen generaleijck eenen acker saijlants gelegen tot<br>Ramsdonck voorschreven bij de Oude Schansse streckende van Tsheeren straet aff<br>suijtwaert op tot Michiel Mathijssen voorschreven erve toe oost gelegen met<br>haeren erve Pieter Joachims erffgenamen ende weest met zijnen erve Marcelis<br>Willemssen met sijn schauwen, leijdinge, steginge ende weginge mette gebuer<br>rechten daermet recht toebehoordende voorts inder voegen ende manieren als<br>Michiel Mathijssen die metten rechten vande erffgenamen van Godtschalck<br>Dircxssen ontfangen heeft dat zijn ende zijn soens goet daer asster leggende<br>over den voorschreven acker sal stegen ende wegen nu ende ter eewigen dagen<br>ende geloeffden hij Michiel Mathijssen scholthet voorschreven de voorschreven<br>weduwe ende erffgenamen dezen voorschreven acker te vrijen ende waren na den<br>lantrecht.</p><p>Hemraders<br>Dirck Adriaenssen ende Anthonis Cornelissen, actum ut supra.</p><p>Folio<br>22v</p><p>Eodem<br>anno et die compareerden de weduwe van Anthonis Adriaen Huijbrechtszoon met<br>Jacob Jacobszoon Timmerman haeren gecoren voecht in dezen ende de erffgenamen<br>generalijck van Anthonis Adriaen Huijbrechtszoon voorschreven ende hebben<br>geloeft ende verwillecort soo als recht is deugdelijcke schuldich te weesen<br>Michiel Mathijssen scholthet tot Waspijck de somme van twee hondert ende<br>vijftich rix gulden, procederende vuijt coope van eenen acker waervan de gifte<br>op huijden date voorschreven voor schout ende hemraders gepasseert is, te<br>betaelen op vier lichtmisdagen, waervan een hondert gulden verschene is lichtmis<br>lestleden anno 1608. Ende soo voorts alle lichtmissen daer naest volgende<br>vijftich gulden tot dat den iersten peninck metten lesten betaelt zal zijn ende<br>bij faulte van quade betalingen soo hebben zij comparanten hier voor verobligeert<br>haeren persoenen, dat goet ofte acker daer deze willecor aff spruijt ende<br>voorts alle hare andere goederen hebbende ende vercrijgende niet ter wereld<br>vuijtgesondert. Hemraders quibus ut supra.</p><p>Ende<br>heeft Herman Janssen Nussenborch mede erffgenaem voor schout ende hemraders<br>geloeft dezen voorschreven willecor te voldoen ende Janneken de weduwe van<br>Anthonis Adriaen Huijbrechtszoon ende zijne mede erffgenamen daeraf altijts te<br>indenneren, costeloos ende schadeloos te houden. Actum ut supra, hemraders<br>quibus ut supra.</p><p>Op<br>heden dezen vijen martij anno 1608 compareerden Michiel Mathijssen<br>scholthet voorschreven ende bekenden vanden iersten peij duer de willecor aff<br>spruijt van Herman Janssen betaelt te sijn.</p><p>Den<br>xiiijen mert 1610 soo bekende Michiel Tijssen voor mij Cornelis<br>Meliszoon van Herman Janssen ontfangen te hebben vijftich rijns gulden op deze<br>wilceur.</p><p>Folio<br>22v</p><p>Ten<br>voorschreven dage compareerde Janneken Meussen weduwe wijlen Anthonis Adriaen<br>Huijbrechtszoon met Jacob Jacobszoon haren gecoren voecht in dezen ende<br>generale erffgenamen van Anthonis Adriaenssen voorschreven ende gesamenderhant<br>over met vrijer giften, soo als recht is, Herman Janssen Nuijsenborch haren<br>mede erffgenaemen alzulcken acker saijlants als sij metten rechte date<br>voorschreven van Michiel Matijssen scholthet tot Waspijck ontfangen hebben, gelegen<br>met sijn reegenooten steginge ende weginge voorts in alder voegen ende manieren<br>als Michiel Mathijssen scholthet voorschreven duen aende generale erffgenamen<br>mette weduwe voorschreven overgegeven heel. Ende geloeffden deweduwe<br>voorschreven met de erffgenamen van Anthonis Adriaen, Heiman Janssen mede erffgenaem<br>deze acker altijts te vrijen ende te waren nae den lantrecht. Hemraders quibus<br>ut supra.</p><p>Folio<br>23r</p><p>Op<br>heden dezen xixen aprilis 1608 compareerden Adriaen Jan Jacobszoon<br>van Oosterhout, ende gaff over met vrijer gifte soo als recht is, Adriaen Claes<br>Janssen als voecht met Jan Peeter Martenssen als toesiender van Cornelis<br>Adriaen Lemmens weeskijnderen. Ende dat ten behoeve vande voorschreven weesen<br>een parceelken lants, soo groot ende cleijn, tzelve binnen onsen doorpe van<br>Ramsdonck gelegen is inde Oorde. Streckende vande Daem vande Rijens goet aff<br>aent noorden eijnde suijtwaert op totter onder Dongen toe. Geerit Lauwereijs<br>van Oisterhout met zijnen erve gelegen oost ende Adriaen Loijen aende<br>weestzijde. Voorts in aldervoegen ende manieren als Adriaen Jan Jacobszoon<br>t'voorschreven lant tot noch toe gebruickt ende beseten heeft, met sijn<br>schauwen ende leijdinge, mette gebuer rechten daermet recht toebehoorende. Ende<br>geloeffden hij Adriaen Jan Jacobszoon, de voorschreven voecht ende toesiender,<br>ten behoeve vande voorschreven weeskijnderen, dit voorschreven goet te vrijen<br>ende te waren nae den lantrecht. Hemraders Dirck Adriaenssen, Jan<br>Gijsbrechtszoon ende Anthonis Cornelissen.</p><p>Folio<br>23r</p><p>Eodem<br>anno et die, compareerden Adriaen Clauaertszoon ende gaf over met vrijer giften<br>soo als recht is, Adriaen Thonissen sijnder huijsvrouwen voorsoen eenen riethil<br>ofte aenwas tegenwoordich. Streckende van noordenssen oft noortweestenssen<br>dwarssloot aff van Fredrick Adriaenssen lant ter halver Dongen toe, Kercke lant<br>gelegen weeste ende Adriaen Adriaenssen met sijnen erve oost. Voorts in alder<br>voegen ende manieren als Adriaen Clauaertszoon dit voorschreven lant tot<br>nochtoe beseten ende gebruickt heeft, met zijn schauwen ende leijdinge daermet<br>recht toe behoorende. Ende geloeffden hij Adriaen Clauaertszoon, Adriaen<br>Thonissen voorschreven dit lant te vrijen ende waren nae den lantrecht. Hemraders<br>als boven.</p><p>(Los<br>briefje behorende bij bovenstaande akte)</p><p>Ick<br>Adriaen Claeuwertssen bekenne ende belijde wel ende te volle deuchdelijck<br>betaelt te weesen van Adriaen Tonissen van het rietlant het welck ick hem met<br>mijnen vrijen eijgen wil vercoft hebbe. Der toirconden soo hebben ick Adriaen<br>Claeuwerts dese quitantie met mijn eijghen hant tot vasticheijt ondertekent.<br>Desen xiijen december anno 1609</p><p>Dit<br>is het hantmerck van Adriaen Claeuwaertszoon</p><p>(doorgestreept.)</p><p>Folio<br>23r</p><p>Ten<br>voorschreven dage compareerde Adriaen Thonissen, ende heeft geloeft ende<br>verwillecort soo als recht is, Adriaen Clauaertszoon sijnen oom, te betaelen<br>een hondert ende vijffendetwintich rix gulden, spruijtende van eenen riethil<br>ofte aenwas. Waervan de gifte voor schout ende hemraders op heden dezen<br>voorschreven dage gepasseert is te weeten, nu thien pont groote Vlaems ende<br>thien stuijvers gereet. Ende de resterende penningen oft volle betalingen van<br>heden, dat van dezen over een jaer onder verbantenisse van deze voorschreven<br>goederen, daer dezen willecor aff spruijt. Ende voorts alle zijne andere<br>goederen hebbende ende vercrijgende. Hemraders quibus ut supra.</p><p>Ende<br>bekenden Adriaen Clauaerts in mindernis van dezen willecor ontfangen te hebben<br>thien pont groote Vlaems thien stuijvers. Ende dat voor den iersten peij.</p><p>(kantlijn.)<br>quit den i???? mert 1610 also blijcken bij quitantie daer van geroijeerd.</p><p>Folio<br>23v</p><p>Op<br>heden dezen xxvjen aprilis 1608, soo heeft Maijken Adriaenssen,<br>weduwe wijlen Adriaen Peeterssen Conincx met Adriaen Wirckenssen haren gecoren<br>voecht in dezen, medt decret ende advijs van die vande gerechte als<br>opervoechden, aengenomen hare drie kijnderen die zij verweckt heeft gehadt van<br>Adriaen Peeterssen haren man voorschreven, van Adriaen Adriaenssen Conincx als<br>voecht met Cornelis Corneliszoon haren voersoen als toesiender der voorschreven<br>hare drie kijnderen te alimenteeren, die selve in cost ende dranck ende te<br>onderhouden in cleeden, reeden, schoenen ende caussen, lijnden ende wollen<br>sieck ende gesont geenen tijt van perijkel vuijtgescheijden tot dat het<br>joncxste kijnt seventhien jaren oudt weesen sal. Binnen dorpts ter scholen te<br>laeten gaen het knockhouwers ambaecht te selve hare kijnderen te leeren mette<br>coopmanschap daerzij kennisse aff heeft. Voorts in alles de voorschreven<br>kijnderen te onderhouden, haer noodich weesen, eerlijck ende tamelijck nae<br>haren staet ende conditie.</p><p>Oock<br>is conditie dat oft het gebuerden, dat Godt verhoeden wil, dat een vande twee<br>joncxste kijnderen oft alle beijde eer sij seventhien jaren out zijn als<br>voorschreven staet quamen te sterven. Soo sal de weduwe voorschreven van ijeder<br>kijnt eens hebben ofte genieten van hare</p><p>goederen, oft in gelt vijftich rix gulden sonder meer salvo. Dies heeft de<br>weduwe voorschreven</p><p>wederom beloft, oft het gebuerden dat Lesken de dochter middelder tijt quame te<br>houwen eer het</p><p>ioncxste kint seventhien jaren out is, dat sij de selve haer gerechticheijt in<br>haer kijntsdeel ofte vaders goet sal laeten volgen ende bewijsen ende sal sij<br>weduwe voorschreven hier voor genieten ende jaerlijcks gebruijcken ende<br>proffiteren de jaerlijxsse bladinde ofte incomen der voorschreven haere<br>kijndere vaders goederen ende voor tallen haren andere goederen soo sij met<br>malcanderen dat gelodt ende gedeijlt hebben.</p><p>Ende<br>mette gerede peningen sal sij oock het onvrij goet vrije maken, somma dat sij<br>de voorschreven hare kijnderen, haer erffgoet na de seventhien jaeren wederom<br>vrij sal moeten leveren van contributie ende in alles nae behooren. Ende sullen<br>de voorschreven goederen soo middeler tijt eenige kinderen comen te sterven,<br>erven ende besterven na den rechte van Zuijt Hollant al sonder arch oft list.</p><p>Hemraders<br>Anthonis Cornelissen, Mathijs Wouterssen ende Handrick Janssen Buijs, met mij secretaris<br>present ende aldus mede condich. Alles op peijne als na rechten.</p><p>Folio<br>24r</p><p>Inventaris<br>van alsulcke haeffelijcke ende erffgoederen als Grelken Jacosdochter,<br>huijsvrouwe van Claes Cornelissen binnen onsen doorpe van Ramsdonck overleden,<br>haere weeskijnderen metter doot geruijmpt ende astergelaten heeft in haren<br>sterfthuijse bevonden.</p><p>Inden<br>iersten in huijs, comende bij de vuere bevonden: 1 hael, 2 tange, 1 ront brant<br>ijser, 1 hanckijser, eene roostel, eenen vouthengel, acht stoelen.</p><p>Int<br>schip: eenen quaden ketel met ettelijcke rommelinge, het schip met sijn want,<br>twee bedden,</p><p>ij quade bultkens met dit int schip is, twee hoot puelincx, drije cussens soo<br>goet als quaet, twee</p><p>dekens, seven paer slaep lakens, drije ketels, eenen koperen pot, ettelijck<br>eerdewerck, vijff</p><p>tenneschotelen,<br>twee sansveren, vijff kommen, twee emmers, een kerne met haer toebehoorte, een<br>melck tonne, twee quade tonnekens, twee kisten deen nieuwe, een quade taeffel,<br>xx ellen lijndelaken.</p><p>Cleeren<br>vande overlede:</p><p>Twee<br>rocken; eenen swarten ende eenen staelblauwen, twee swarte lijffens, een<br>huijcke, ses vrouwen hemden, ettelijcke halsdoecken ende mutsen, een stucxken<br>fijn lijnwaet van ontrent xxj ellen, een tresoirce, een hanck tersoirce, eenen<br>troch, eenen meerslach, twee sijen speck, vier schouwerij, drije koeijen, twee<br>kalveren, ettelijck hoij daertoe, ontrent x of xij pont garens, seven<br>hoenderen, een quaet spinrock wiel.</p><p>Erfgoeden</p><p>Het<br>huijs metten erve, soot binnen onse voorschreven doorpe gelegen is, noch tot<br>Sgravenmoer een kort veertelken. Noch aldaer een parceelken in een bos.</p><p>Incomende<br>penningen:</p><p>Van<br>Jan Claessen broeder van de voorschreven Claes Cornelissen ontrent x pont<br>groot, noch van Cornelis zijn broeder ontrent xxv gulden vande voorschreven<br>stede. Sijn noch vuer peijen te betaelen bedragende drije hondert ende ontrent<br>xxx rix gulden.</p><p>Item<br>is de vracht hoijs noch te betaelen, daer het schip tegenwoordich mede te Bergen<br>leijt bedragende ontrent xx pont groot d'welck wederom moet comen als het schip<br>los is, al sonder argelist.</p><p>Aldus<br>geinventariseert ter woonplaetssen vande voorschreven overlede Grelken Jacobsdochter,<br>ter presentie van Gijsbrecht Jacobszoon met Handrick Janssen ende Jan<br>Adriaenssen Cluijter als voechden ende toesienders vande voorschreven<br>weeskijnderen.</p><p>Mede<br>inde tegenwoordicheijt van Dirck Adriaenssen als hemraet ende stadthouder in<br>absentie vande schout des dorpts voorschreven, die bij den selven daertoe<br>geauthoriseert was ende in dezen mede vervinck. Handrick Janssen Buijs ende<br>Anthonis Cornelissen sijne mede hemraders. Actum dezen xxvijen<br>februarij anno 1608 mij secretaris present ende aldus mede condich. (Getekend) B. Joacimsz 1608.</p><p>Folio 24v</p><p>Eodem anno et die pretore et hemraders quibus supera. Compareerden Claes<br>Comelissen geweesene man ende voecht van Grelkens Jacobsdochter saliger, ende<br>heeft met advijs ende decret van schout ende hemraders voorschreven als<br>oppervoechden, aengenomen van Gijsbrecht Jacobszoon met Handrick Janssen ende<br>Jan Adriaenssen Cluijter als voechden ende toesienders van sijn ses<br>weeskijnderen, die hij verweckt heeft gehadt bij de voorschreven Greltken Jacobsdochter<br>die selve kijnderen te alimenteren, in cost ende dranck, cleeden ende reeden<br>van schoen ende coussen, sieck ende gesont, geenen tijt van perijckel<br>vuijtgescheijden, binnen doorpts ter scholen te laten gaen.Eerlijck ende<br>tamelijck nae zijnen staet ende conditie gelijck eenen goeden vader toestaet<br>ende behoort te doen, tot dat het joncxste kijnt mondich weesen sal. Ende sal<br>hij Claes Cornelissen daervoor behouden allen het gelt ende goet, schult ende<br>wederschult, niet ter werelt vuijtgescheijden. Volgens den voorschreven<br>inventaris midts conditie dat hij sijne weeskijnderen vuijtreijcken sal, het<br>joncxste kijnt mondich weesende, de somme van ses pont groote Vlaems eens, dats<br>te weten ijeder kijnt een pont. Ende sooer middelertijt eenige kijnderen<br>afflijvich woorden, sullen de voorschreven peningen erven ende besterven van<br>het een kint op het ander ende van het leste op de gerecht erffgenamen. Item is<br>conditie oft den vader van deze kijnderen qaumen te herhouwen ende de<br>voorschreven weesen bij de stieffmoeder verdrukt ende verstooten woorden, dat<br>bij sulcken gevallen den voecht mette toesienders, ende dat met decret ende<br>advijs vande schout ende hemraders als oppervoech-den, hem sijnen kijnderen<br>sullen moegen affnemen ende besteden die zijnen cost soo dat behoort, al sonder<br>arglist. Waermede partijen hebben vertegen ende bekende minnelijcke overcomen<br>ende wel te vreden te zijn, gelovende deze tallen tijden te onderhouden ende na<br>te volgen op een pene van tzestich gouden Roijalen, te verbueren ende te gaen<br>nae peijnen recht. Hemraders quibus ut supra. Actum als boven mij secretaris<br>present. (Getekend) B. Joachimsz 1608</p><p>Folio<br>25r</p><p>Vrij<br>gifte voor Buijs Bastiaenssen ende Wouter Janssen</p><p>Compareerde<br>Cornelis Govaertszoon van Baertwijck als man ende voecht van Digna Adriaenssen<br>sijne huijsvrouwe voor sich selven, mede vuijt den naem ende van wegen Jooris<br>van der Voort sijnen schoen vader als blijck bij sijn eijgen hant van date den<br>xijen junij anno 1608, ons schout ende hemraders ondergeschreven<br>geblecken ende voor gelesen. Ende gaff over met vrijer gifte soo als recht is,<br>Buijs Bastiaenssen ende Wouter Janssen voor haer ende hare nacomelingen, alsulcke<br>vijff geerde lants als hij leggende heeft binnen onsen doorpe. Streckende<br>vander halver Geijlsloot aff noortwaert op totter halver Kille toe. Bedeelt<br>aende weeste kant in Peerken Heijn de Bonts Weer, Adriaen Willemssen Haenscam<br>mette Heijligeest int serve lant gelegen oost, ende dat met sijn schauwen ende<br>nabueren recht, daermet rechte toebehoorende. Ende geloeffden hij Cornelis<br>voorschreven mede vuijt den name alsboven, den voorschreven Buijs met Wouter<br>Janssen dit voorschreven goet te vrijen ende te waren naerden lantrecht. Actum<br>den xxen junij 1608. Hemraders Dirck Adriaenssen met Mathijs<br>Wouterssen.</p><p>Ende<br>in sonderheijt heeft hij Cornelis Govaerts hier voor verobligeert ende<br>verbonten, een stuck lants gelegen tot Cappel ontrent den Blancken Wiel ende<br>voorts alle sijne andere goederen hebbende ende vercrijgende, geen van dien<br>vuijtgesondert tzij waer die gelegen ofte bevonden moechten woorden, om haer<br>daer aen te moegen verhalen met alsulcken recht als haer believen ende goet dunken<br>sal. Actum ut supra, presentibus ut supra.</p><p>Folio<br>25r</p><p>Vrij<br>gifte voor Adriaen Aertszoon ten Berch inden Bonten Gos.Op heden dezen xviijen<br>julij anno 1608 compareerden voor Jan Frans Geerits schouthet tot Ramsdonck<br>Anthonis Corneliszoon ende Mathijs Wouterssen hemraders, Bartholomeus Bartholomeussen<br>met Adriaen Jacobszoon Vinck, ijeder voor sich selven ende mede vuijt den naem ende<br>van wegen Geeraert Adriaenssen Been borger der stede Dordrecht, oock vuijt den<br>name van Mr. Adriaen van Muijsenbroeck licentraet inde rechten, als te samen<br>testamentaire voechden van Aert Jacobszoon vander Merwede als blijckt bij<br>sekere procuratie op haer comparanten gepasseert voor Jan Vekemans notaris ende<br>getuijgen tot Dordrech residerende van date den xven julij anno<br>voorschreven, ons hemraders voorschreven geblecken ende voorgelesen. Ende hebben<br>overgegeven vuijt crachte van dien met vrijer giften soo als recht is Adriaen<br>Aertszoon vander Merwede resorner der stadt Geertruijdenberge, ijeder voor haer<br>selven twee sestepaerten van een dordepaert in een achte paert. Ende noch vuijt<br>crachte vande voorschreven procuratie, twee sestepaerten van een doordepaert in<br>een achtste paert vande lande tot Ramsdonck gelegen, gecomen van Rijer<br>Jacobszoon, den voorschreven Aert Jacobszoon ende wijlen zijnen broeder Adriaen<br>Jacobszoon vander Merwede, aengecomen bij doode ende overlijden van wijlen Alit<br>Jacobsdochter haerlieder grootmoeder saliger. Met sijn schauwen ende nabueren<br>rechten daermet recht toebehoorende. Ende geloeffden sij comparanten voor haer<br>selven ende mede vuijt den name ende crachte als boven den voorschreven Adriaen<br>Aertszoon dit voorschreven goet te vrijen ende te waren na den lantrecht. Actum<br>ut supra, hemraders alsboven.</p><p>(Los<br>briefje)</p><p>Ick<br>ondergeschreven attestere voer de gerechte waerheijt dat ick Cornelis Goevaerst<br>met Dingen Adriaensen sijn huijsvrou over geeft dat gelegen is tot Raemsdonck<br>gelijck Jenneken Gover? mijn husvrou gedaen heeft geen wraeck meer over te doen<br>nou oft tot geenen dagen Batter Cornelis ende Dingen haren vrijen wil moeijen<br>doen vertonen den xij Junius 1608</p><p>Joris<br>vander Voort, vorster tot Weerenhout (Wernhout) ende dies moet Adriaen Dingen<br>bruer hebben alt hijt van doen heeft de somme, van vijfentwintich gulden tot<br>een gedenckenis van Adriaen Gijben sijen vader saliger. Actum als boven</p><p>Vrij<br>gifte voor Cornelis Cornelissen Buijs.</p><p>Folio<br>25v</p><p>Op<br>heden dezen xixen septembris 1608 compareerden Anneken Jansdochter,<br>weduwe wijlen Adriaen Janssen Roijl met Handrick Janssen Buijs haren gecoren<br>voecht in deze ter eenre voor de een helft. Jan Cornelis Roel Lambrechtszoon<br>als man ende voecht van Maijken Jansdochter, Handrick Bouwenssen als man ende<br>voecht van Peeterken Jansdochter, Huijbrecht Willemssen als voecht van Lesken<br>Jansdochter zijnder moeder, Cornelis Janssen voor hem selven. Willem Peeterssen<br>als man ende voecht van Neltken Willemsdochter ende Maeijken Jansdochter met<br>Jan Frans Geeritszoon schout ende haren gecoren voecht, weesende altesamen<br>erffgenamen van Adriaen Janssen Roijl voorschreven ende hebben gesamenderhant<br>met vrijer giften overgegeven soo als recht is Cornelis Cornelissen Buijs, een<br>huijs metten erve gelegen op 't Veer, breeders vuijtwijsens de coopceel<br>welverstaende dat Annekenen tgebruick vande camer haer leven lanck behout. Streckende<br>dit voorschreven erif aent suijden eijnde vande Poelsloot aff noortwaert op<br>totten Watersloot teijnden Jan Peeterssen cooltuijn toe, met noch voort de<br>stege vande voorschreven Watersloot aff tot over de Veerssestraet toe. Adriaen Janssen<br>Hoevanaer met sijnen huijs ende erve gelegen weestwaert ende Jan Adriaen Staessen<br>oo waert, met sijn schauwen, leijdinge, steginge ende weginge mette nabueren<br>rechten daer met recht toebehoorende. Voorts in alder voegen ende manieren als<br>Adriaen Janssen Rioijl voorschreven, met Anneken zijn huijvrouwe dat beseten hebben.<br>Ende geloeffden de voorschreven comparanten den cooper dit voorschreven goet te<br>vrijen ende waren nae den lantrecht, hemraders Dirck Adriaenssen, Mathijs<br>Wouterssen en Anthonis Cornelissen.</p><p>(kantlijn.)<br>Transport</p><p>Folio<br>26r (doorgestreept.)</p><p>Eodem<br>anno et die compareerden Cornelis Cornelissen Buijs ende heeft geloeft ende<br>verwillecort zoo als recht is deuchdelijck schuldich te weesen Anneken Janssen,<br>weduwe wijlen Adriaen Janssen Rioijl ende alle zijne erffgenamen geeneralijck<br>vande somme van elff hondert ende vijftich gulden, spruijtende vuijt coope van<br>het huijs metten erve op tVeer gelegen. Waervan de gifte op huijden date<br>voorschreven gepasseert is, ende de voorschreven penningen te betalen op drije<br>termijnen. D'een doordendeel gereet op de gifte ende de resterende op twee ierstecomende<br>jaren daernaest volgende. Ende bij foulte vande jaerlijcxe betalinge soo<br>verbijnt hij Cornelis Cornelissen Buijs hiervoor dit voorschreven goet ende<br>voorts alle zijne andere</p><p>goederen<br>hebbende ende vercrijgende tot dat den lesten penninck metten iersten betaelt<br>zal sijn.</p><p>Hemraders<br>alsboven.</p><p>Folio<br>26r</p><p>Opten<br>xxvjen septembris bekenden de erffgenamen voorschreven ontfangen te<br>hebben van Cornelis Cornelissen Buijs, de somme van een hondert<br>eenendetnegentich gulden xiij stuijvers j oort ende dat tot volle betalingen<br>vande iersten peij daer dezen willecor affspreckt.</p><p>Mij<br>secretaris present Berthout Joachimssen.</p><p>Folio<br>26r</p><p>Op<br>ten xxjen november 1609 soo bekende de erffgenamen van Adriaen<br>Janszoon Riool ontfangen te hebben van Cornelis Cornelissen de somme van een<br>hondert 91 gulden xiij stuijvers j oort weesende den tweede termijn present den<br>schout Cornelis Meliszoon.</p><p>Folio<br>26r</p><p>Vrij<br>gifte voor Anneken Jansdochter, weduwe wijlen Adriaen Janssen Rioijl</p><p>Eodem<br>anno et die compareerden de erffgenamen van Adriaen Janssen Rioijl generalijck<br>ende hebben over gegeven met vrijer giften zoo als recht is Anneken Janssen,<br>weduwe wijlen Adriaen Janssen Rioijl alsulcken vierdendeel van een breij als<br>sij hebben leggen binnen onsen voorschreven doorpe met haer weduwe gemeijn.<br>Streckende vande Asterdijck aff totte Weteringe toe. Nanneken Anssen met haere<br>erve gelegen westwaert ende Wouter Peeterssen oostwaert. Met sijn schauwen ende<br>leijdinge, steginge ende weginge mette nabueren rechten daermet recht toebehorende.<br>Voort in alder voegen ende manieren als Adriaen Janssen Rioijl mette<br>voorschreven weduwe dit voorschreven goet gebruickt ende beseten hebben. Ende<br>geloeffden sij comparanten den cooper dit goet te vrijen ende waren na den<br>lantrecht, hemraders voorschreven.</p><p>(doorgestreept:)</p><p>Folio<br>26r</p><p>Ten<br>dage voorschreven compareerden Anneken Jansdochter, weduwe wijlen Adriaen<br>Janssen Rioijl met Handrick Janssen haren gecoren voecht in deze, ende heeft<br>geloft ende verwillecort soo als recht is deuchdelijck schuldich te weesen<br>allen de erffgenamen van Adriaen Janssen Rioijl haren overleden man saliger de<br>somme van tzestich rix gulden, te betalen op drije termijnen Deen derdedeel nu<br>gereet op de gifte, ende de resterende twee derdendeelen op twee ierstcomende<br>jaren daernaest volgende. Spruijtende deze voorschreven penningen van een<br>vierdendeel van een Breij waervan de gifte op heden date van dezen gepasseert is.<br>Ende geloeffde sij Anneken met haren voecht voorschreven de voorschreven<br>erffgenamen deze penningen te betalen op termijnen als voorschreven staet onder<br>verbantenisse als na rechte, hemraders als boven.</p><p>Ende<br>bekennen sij erffgenamen vande iersten peij van dat goet voldaen ende betaelt<br>te zijn.</p><p>Actum<br>presentibus ut supra.</p><p>Opten<br>xxijen november 1609 soo bekende die erffgenaemen van Adriaen Janszoon Reool<br>den tweeden paeij ontfangen te hebben<br>van Anneken Jans.</p><p>(kantlijn)</p><p>Opten<br>xxiiijen decembris 1611 soo bekende de erffgenamen van Adriaen<br>Janszoon van deese wilceur ten vollen ende al betaelt te sijn naemptelijck Jan<br>Cornelis Roel Lemmens, Pierken Jans, Lesken Jans ende Adriaen Franszoon vuijten<br>namen van Mae...</p><p>Den<br>19 januarij 1610 bekende Peeter Adriaens vuiten naeme Anneken Jans ontfangen te<br>hebben ii jc Lxxxiij gulden vj½ stuijver present mij Cornelis<br>Meliszoon</p><p>Den<br>xij februarij 1612 soo bekende Peeter Adriaenszoon vuijten naeme van Anneken<br>Jans hoenmoeder sijn van Cornelis Cornelisse Buijs dezen wilceur ten vollen<br>ende al betaelt heeft mijn presentie Cornelis Melis.</p><p>Quijt<br>den xxiiijen december 161 . in mijn presentie ende betaelt in handen<br>voorschreven.</p><p>Folio<br>26v</p><p>Vrij<br>gifte voor Jan Stoffelssen</p><p>Eodem<br>anno et die compareerden de generale erffgenamen van Adriaen Janssen Rioijl<br>ende hebben met vrijer giften overgegeven soo als recht is, Jan Stoffelssen het<br>vierdendeel inde Donck gecomen van Adriaen Janssen Rioijl voorschreven<br>streckende van Joachim Peeterssen goet affaent zuit eijnde, noortwaert op totte<br>Kercke lant toe. Joachim Peeterssen met zijnen lant ende erve gelegen weest<br>ende Jan Stoffelssen met sijnen lant ende erve selffs gelegen oostwaerts met<br>sijn schauwen, leijdinge, steginge ende weginge mette nabueren rechten daermet<br>recht toebehoorende. Ende geloeffden de voorschreven comparanten dit goet den<br>cooper te vrijen ende waren nae den lant recht, hemraders quibus ut supra</p><p>Folio<br>26v</p><p>Ten<br>voorschreven dage compareerden Jan. Stoffelssen ende heeft geloeft ende<br>verwillecort soo als recht deuchdelijcken schuldich te weesen de erffgenamen<br>van Adriaen Janssen Rioijl de somme van vier hondert ende twalff rix gulden<br>spruijtende vuijt coope van het vierdendeel inde Donck, toebehoort hebbende<br>Adriaen Janssen Rioijl voorschreven, waervan de gifte op heden ,date van dezen<br>gepasseert is. Te betalen op drije termijnen, deen dordendeel gereet, nu op de<br>gifte, ende de resterende penningen op twee ierstcomende jaren daernaest<br>volgende ende bij foulte vande jaerlijcxe betalinge soo verbijnt hij Jan<br>Stoffelssen daer voor dit voorschreven goet ende voorts alle zijne andere<br>goederen hebbende ende vercrijgende tot dat den iersten penninck metten lesten<br>betaelt zal zijn, hemraders voorschreven.</p><p>Van<br>deze willecor heeft Jan Stoffelssen ten voorschreven dage in presentie vande<br>hemraet aen voorschreven erffgenamen den ieisten peij betaelt.</p><p>De<br>gerechte erffgenamen van Adriaen Janszoon Reool bekenden van Jan Stoffelen den<br>tweede termijn ontfangen te hebben die verschoten was 1609, present Frans<br>Geeritszoon ende Jan Franszoon schout, actum den xxviij februarije 1610.</p><p>(kantlijn)</p><p>Quijt<br>den xxiiijen december 1610 in handen vande erflgenamen voorschreven<br>den daerom gecasseert.</p><p>Folio<br>27r</p><p>Erffdeelinge<br>aengebrocht tusschen Cleijs Adriaenssen de Bosser ter eenre ende Cornelis Andriesen<br>als voecht met Adriaen Adriaenssen Langen als toesiender van sijne vijff weeskijnderen<br>als gerechte omen ende succederende inde goederen van saliger memorien<br>Dingenken Andriesen huerder moeder opten xxiijen septembris 1608.</p><p>Inden<br>iersten soo is Cleijs Adriaensen geloot, gecavelt ende geerffdeelt op het goet<br>gelegen op de Made, met Brieningen Acker gelegen tot Ramsdonck. Item behout hij<br>Cleijs voorschreven alnoch alle schult ende wederschult metten leggende ofte<br>gereede penningen zoo Digna voorschreven sijne huijsvrouwe daer vuijt gestorven<br>is. Ende noch alle costen ter oirsaecke van deze erffdeelinge totten schout<br>souden moege gemaeckt weesen met het rechtloon van dien. Daer hij sijne<br>weeskijnderen tot allertijt aff moet bevrijen. Welverstaende nochtans datter<br>noch tzeventich gulden schulden ombedeelt blijven, waervan zijne weesen ofte<br>hare voechden de helft zullen moeten betalen. Item blijft noch onder haer commuij<br>ende ombedeelt, het huijs metten erve daer Cleijs Adriaenssen tegenwoordich in woont.<br>Item blijft alnoch ombedeelt tusschen de vader ende sijne kijnderen ontrent<br>tnegentich rix gulden die hem noch incomen van Aspers tot Dordrecht van het<br>ejken bos t'Sgravenmoer soer wat aff compt. Item sal hij Cleijs Adriaenssen<br>oock behouden den geheelen imboel van huijsraet, soo linden als wollen, bedt,<br>bult, pot, ketel, stoelen, bancken, hoij, strije, torff ende hout, peerden ende<br>beesten met ter werelt van dien vuijtgesondert, midts dat hij sijne weeskijnderen<br>oft hare voechden binnen jaers voor haer deel sal vuijt reijcken ende betalen,</p><p>eens de somme van ijc xviij gulden x stuijvers. Item de voorschreven weesen met<br>haer</p><p>voechden sijn gecavelt ende geerfdeelt op het lant rode Werffkampen, soo groot<br>ende cleijn dat aldaer gelegen is, met noch een stuck 'ants genoempt De Breije.<br>Dus moeten sij Cleijs Adriaenssen haren vader vuijtreijcken vangelijcken binnen<br>jaers xv gulden, ende daerenboven noch betaelen aende vercooper van<br>t'voorschreven Werfkampens lant eens een hondert gulden sonder meer, al sonder<br>arch oft list. Waer mede partijen hebben vertegen ende bekenden minnelijcken<br>overcomen, gelot, gecavelt, geerffdeelt ende wel te vreden te weesen, gelovende<br>deze tallen tijden t onderhouden ende na te volgen op een pease van tzestich<br>gouden roijalen te verbueren te gaen nae peijnen recht, hemraders Dirck<br>Adriaenssen, Handrick Janssen Buijs, Mathijs Wouterssen ende Anthonis Cornelissen,<br>actum ut supra.</p><p>Aldus<br>affgerekent met den anderen in presentie van Dirck Adriaensen ende Anthonis Cornelissen<br>als hemraders tot Ramsdonck ende als secretaris quod attestor. (Getekend) B<br>Joachimsz 1609</p><p>(kantlijn)</p><p>Opten<br>xxijen aprilis anno 1609 soo heeft Cornelis Andriessen met Adriaen<br>Adriaenssen Langen</p><p>als voecht ende toesiender van Cleijs de Bossers weeskijnderen, affgerekent met<br>den selven</p><p>Cleijs de Bosser van het gene hij voor sijne kijnderen verschoeten ende betaelt<br>heeft, ijeder bijsonder soo ende gelijck als volcht ende hem voor betalinge<br>moeten strecken aende twee hondert achtien guldens x stuijvers die hij Cleijs<br>sijne kinderen in deze erffdeelinge geloeft heeft vuijt te reijcken voor den<br>imboel.</p><p>Inden<br>iersten heeft hij Cleijs Adriaenssen betaelt van mondcost van sijn joncxste<br>kijnt aen Adriaen Janssen den Braber op de Made de somme van xLij gulden.</p><p>Noch<br>heeft hij Cleijs gegeven Maijken sijn dochter getrout hebbende Jan Adriaen<br>Maessen xxxiij gulden.</p><p>Item<br>noch heeft hij betaelt van Adriaen sijns sons montcost ende van schoelgaen tzamen<br>xij gulden.</p><p>Item<br>noch heeft hij gegeven van Andries zijnen soens montcosten xx gulden x<br>stuijvers x stuijvers.</p><p>Item<br>noch heeft hij Cleijs voorschreven verschoeten voor deze rekeninge, aen<br>schoenen, coussens, linden ende wollen tzamen xi gulden ix stuijvers.</p><p>Item<br>noch vient hij Cleijs de Bosser aen sijn selven vijfthien guldens, die hem sijn<br>kijnderen geloeft hadden vuijt te reijcken van dat haer gedeelte beter was dan<br>de zijn supera xv gulden Item heeft hij Cleijs de Bosser noch betaelt aen<br>Cornelis Andriessen met Adriaen Adriaenssen Langen voechden<br>voorschreven de somme van L guldens supera totalis jc Lxxxiiij gulden.</p><p>Rest noch sijn kinderen te betalen xxxiiij gulden x stuijvers.</p><p>Memorie.<br>Adriaen Claeszoon heeft in Werffcampensche lant ge..deel meer gewerckt hij in<br>sijn vaders besterftines heeft dan Andries sijne broeder ende daerom heeft<br>Andries de twee paerten deelen, present Adriaen Adriaenszoon ende Cornelis<br>Meliszoon.</p><p>Folio<br>27v</p><p>Opten xxiiijen novembris anno 1608<br>compareerden de geenerale erffgenamen van Adriaen Janssen Rioijl, Jan Franssen<br>schout als oppervoecht van Maij de m..oste..ke suster voor haer selven, Peeter<br>Adriaen Maessen mede als voecht van Anneken Janssen weduwe wijlen Adriaen<br>Janssen Rioijl voorschreven. Ende hebben gesamenderhant overgegeven met vrijer<br>giften soo als recht Jan Peeterssen schiptimmerman woonende opt Veer, alsulcken<br>riethil oft aenwas als sij gehait hebben, teijnden den voorschreven Jan<br>Peeterssen erve gelegen opt Veer. Aende noortzijde van Versse straete<br>streckende vande voorschreven Jan Peeterssen erve aff aent zuijt eijnde<br>noortwaert opt ter halver Dongen toe. Adriaen Peeterssen Conincx erffgenamen<br>gelegen oost ende Adriaen Seegerssen Buijs met zijnen lant ende erve weest met<br>zijn nabueren rechten daermet recht toebehoorende. (kantlijn: Met de Veersse strate<br>te onderhouden daerbij gelegen ende) voorts inder voegen ende manieren gelijck<br>hij Adriaen Janssen bij sijnen leven, dit oo schreven goet gebruijckt ende<br>beseten heeft. Ende geloeffden sij comparanten den cooper dit voorschreven goet<br>te vrijen ende te waren nae den lantrecht, hemraders Dirck Adriaenssen,<br>Handrick Janssen Buijs ende Anthonis Cornelissen. Actum supera.</p><p>Ende<br>bekenden de voorschreven erffgenamen in presentie voorschreven van Jan<br>Peeterssen van dit voorschreven goet vol ende al betaelt te zijn.</p><p>Folio<br>27v</p><p>Eodem<br>anno et die compareerden Adriaen Franssen als man ende voecht van Nanneken<br>Gijbenssen, ende gaff over met vrijer giften soo als recht is, Jacop Peeter<br>Huijbrechtszoon alsulcken gerechticheijt ofte gedeelt, inden iersten als hij<br>Adriaen Franssen gedeelt is geweest in Gijb Seegerszoon schuere metten erve<br>daeraen gelegen.</p><p>Item<br>noch sijn gedeelte in Ackermans Acker soo veel ende soo luttel als hij inde<br>voorschreven goeden vangelijck gedeelt is geweest met sijn schauwen, leijdinge<br>ende nabueren rechten daeimet recht toebehoorende ende geloeffden hij Adriaen<br>Franssen, Jacop Peeterssen dit voorschreven goet te vrijen ende te waren naden<br>lantrecht, hemraders voorschreven.</p><p>(kantlijn.)</p><p>Te<br>weeten het dordendeel inde helft opten westen kant gelegen.</p><p>Folio<br>28r</p><p>Opten<br>xxixen novembris anno 1608 compareerden Cleijs Michielssen voor hem<br>selven met vervangende in dezen Jan Cornelissen Timmerman sijnen swager ter<br>eenre zijde, Jacop Jacobszoon Timmerman oock voor sijn selven, mede in dezen<br>vervangende Peeter Bastiaenssen sijnen swager ende daerenboven noch voor Meus<br>Janssen sijn swagers weeskijnderen ende gaven gesamenderhant over met vrijer<br>giften soo als recht is Seger Janssen Bogaert alsulcken huijs metten erve als<br>sij gedeijlt hebben gehadt van Cornelis Janssen haren swager gelegen tot<br>Ramsdonck ontrents de Schansse streckende van tzuijden eijnde aff vande halven<br>dwerssloot van Seger Janssen goet aff noortwaert optotte Oue Kae toe. Govaert<br>?vaerden kijnderen met haren erve gelegen oost ende Joachim Wijtenssen met<br>sijnen lant ende erve aende weest zijde met sijn schauwen ende nabueren rechten<br>daer met recht toebehoorende. Voorts inder voegen ende manieren gelijck sij dat<br>van haren swager voorschreven gedeijlt hebben ende geloeffde sij comparanten<br>den cooper voorschreven dit voorschreven goet te vrijen ende te waren nae den<br>lantrecht, hemraders Dirck Adriaenssen die in dezen mede vervinck Mathijs<br>Wouterssen sijnen mede hemraet.</p><p>Folio<br>28r</p><p>Vrij<br>gifte voor Adriaen Adriaenssen den Ouden Waelwijck</p><p>Compareerden<br>op heden dezen xxvijen februarij anno 1609 den eersamen Buijs<br>Bastiaenssen, als procuratie hebbende van Cornelis Janssen van de Werck<br>schiptimmerman tot Geertruijden berge sijnen swager, wesende de voorschreven<br>procuratie van date den xxven februarij anno voorschreven gepasseert<br>voor Berthout Joachimssen openbaer notaris bij den hove van Hollant<br>geadmitteert ende sekere getuijgen ons hemraders ondergeschreven geblecken ende<br>voorgelesen ende heeft hij Buijs Bastiaenssen vuijt crachte van dien over<br>gegeven met vrijer giften soo als recht is, Adriaen Adriaenssen Waelwijck den<br>Ouden alsulcken acht geerden lants als de voorschreven Cornelis Janssen vande<br>Werck sijnen swager gemeijn ende ombedeelt leggende heeft gehadt met hem<br>Waalwijck Adriaenssen tot Ramsdonck inde Cleijn Donck genaempt den Kerckwech,<br>weesende tzamen een weer lants van sesthien geerden. Streckende vander halver<br>Killen aff noortwaert op ter halver Maessen toe, Seger Janssen cum suis gelegen<br>aende weestzijde ende de moniken van Santroisen aende oistzijde, ombegrepen der<br>iuster maten, soo groot ende cleijn gelijck tzelve lant aldaer gelegen is ende<br>haer van hare ouders aengecomen is ende als hij constistuant breeders<br>vuijtwijsens de coopcedulle van date den xijen februarij anno voorschreven<br>aenden selven Waelwijck Adriaenssen met sijn schauwen ende nabueren rechten<br>heeft vercoft ende geloeffden hij Buijs Bastiaenssen vuijt crachte voorschreven<br>den voorschreven Waelwijck dit voorschreven goet te vrijen nae den lantrecht,<br>hemraders Dirck Adriaenssen met Mathijs Wouterssen.</p><p>Folio<br>28v</p><p>Overdrachte<br>ofte transpoort van een obligatie voor Cornelis Janssen vande Werck ten Berch.</p><p>Eodem<br>anno et die compareerden den eersamen Adriaen Adriaenssen Waalwijck (Adriaenssen<br>doorgestreept) den Ouden ende bekenden voor hemraders ondergeschreven<br>getransporteert te hebben ende transporteerende midts dezen aen Cornelis<br>Janssen vande Werck schiptimmerman ende borger der stede Geertruijdenberge een<br>obligatie van seventhienhondert eenendetzestich gulden xij stuijvers, twee oort<br>spreckende op Adriaen Marcelissen oock schiptimmerman tot Sgravenmoer, procederende<br>vuijt coope van moer breeders vuijtwijsens de selve obligatie bij den voorschreven<br>Adriaen Marcelissen scuffs onderteijckent wesende van date den xxijen<br>januarij anno voorschreven vuijt welcke voorschreven obligatie den voorschreven<br>Cornelis Janssen ontfangen sal voor de cooppenningen van zijn lant. (kantlijn:<br>waervan de gifte op heden date van dezen voor schout ende hemraders tot<br>Ramsdonck gepasseert is) de somme van een duijsent rix gulden soo vrij gelte op<br>termijnen vuijtwijsens de coopcelle bij haer beijden ende sekere getuijgen<br>geteijckent dats te weeten nu Bamis toecomende driehondert rixuldens, ende twee<br>Bamissen daernaest volgende ijeder Bamis vangelijcke drije hondert rix gulden<br>ende den vierden ende lesten Bamis ter volle betalinge een hondert rix gulden.<br>Ende geloeffden hij Waelwijck Adriaen voor hemraders offer eenige duijsterheijt<br>inde voorschreven obligatie viel alsoo dat hij Cornelissen voorschreven op sijn<br>voorschreven termijnen niet betaelten woorden dat hij die tot allen tijde hem<br>goet doen sal onder gelijcke verbantenisse als de voorschreven obligatie mede<br>brengt, al sonder arch oft list. Hemraders Dirck Adriaenssen met Mathijs<br>Wouterssen, mij secretaris present ende aldus mede condich. (Getekend) B.<br>Joachimsz secretaris</p><p>Folio<br>28v</p><p>Vrij<br>gifte voor Cleijs Janssen Nobel</p><p>Op<br>heden dezen xiiien mert anno 1609 compareerden Seger Janssen vuijt<br>crachte van sekere procuratie op hem voor de magistraet van Geertruidenberg<br>gepasseert, van date den xvjen martij anno voorschreven ondertekent<br>Jan van Mansdale ende besegelt met des voorschreven stadtssegel bij de eersamen<br>Willem Janssen schiptimmerman zoo voor sich selven als vuijten name ende als<br>last hebbende van Dingna Willemsdochter, weduwe Willen (sic) Jan Cornelissen<br>sijne moeder hem daer voore sterckmakende ende gaff hij Seger Janssen vuijt den<br>name van dien over met vrijer giften soo als recht is Cleijs Janssen Nobel<br>onsen nabuer een stuck lant genoempt Jennekens Huevel ghelegen binnen onsen<br>voorschreven dorpe buijten ende binnendijcx.</p><p>Het<br>binnendijcx lant streckende van Peeter Joachimssen erve aff aent zuijt eijnde<br>noortwaert op tot Aert Aertszoon coltuijn toe. Ende het buijtendijcx lant<br>streckende vande voorschreven Aertken Aertszoon lant aff aent zuijt eijnt<br>noortwaert op totter halver Dongen toe. Jan Aen Gijben schout tot Baertwijck<br>met sijnen erven gelegen oost ende Jan Dirck Janssen Buijs weest met sijn<br>schauwen ende leijdinge steginge ende weginge ende gebuer rechten daermet recht<br>behoorende ende geloeffden hij Seger Janssen vuijt crachte vande voorschreven<br>procuratie den voorschreven Cleijs Janssen Nobel dat voorschreven goet te<br>vrijen ende te waren nae den lantrecht, hemraders Dirck Adriaenssen met Mathijs<br>Wouterssen.</p><p>Folio<br>29r</p><p>Eodem<br>anno et die hemraders voorschreven ende vuijt crachte vande voorschreven<br>procuratie, compareerden alnoch Seger Janssen voorschreven ende heeft<br>overgedragen transporteert alsulcken twee rix guldens tsiaers als Digna<br>Willemsdochter hebbende is op de huijsinge van Aertken Aerts ende gestaen op<br>den voorschreven Jennekens Houel breeder volgens den constitutie brieff faervan<br>sijnde aende voorschreven Cleijs Janssen Nobel overgegeven. Hemraders voorschreven</p><p>Folio<br>29v</p><p>Compareerden<br>alnoch ten voorschreven dage Seger Janssen voorschreven oock vuijt cracht vande<br>voorschreven procuratie vuijt den name van Willem Janssen schiptimmerman, die<br>inde voorschreven procuratie mede vervinck sijne susters, den selven Seger<br>Janssen noch voor sich selven, Geerit Janssen voor sich selven ende Cleijs<br>Adriaenssen Bosser oock voor sic selven ende hebben gesamender hant overgegeven<br>met vrijer giften soo als recht Adriaen Adriaenssen Langen een vierdepaert in<br>een weer lants gelegen int Lechlant teijnden Adriaen Peeterssen, te weten ombedeelt<br>inde helft want voorschreven weer .. den voorschreven Adriaen Adriaenssen<br>Langen de weestense helft scuffs toebehoorende ende Meus Willemssen met Ja.. R.<br>met haren lant ende erve gelegen aende oosten cant, streckende van Adriaen<br>Peeterssen voorschreven erve aff suijtwaert op totte Vaert toe met sijn<br>schauwen ende leijdinge, steginge ende weginge mate gebuer rechten daer met<br>recht toebehoorende ende geloeffde de voorschreven comparanten ijder voor sich<br>selven, Adriaen Adriaen Adriaenssen (sic) Langen dit voorschreven goet te<br>vrijen ende te waren na den lantrecht, hemraders voorschreven</p><p>Folio<br>29v</p><p>Eodem<br>anno et die compareerden Jan Adriaen Geeritszoon van Bommel schouthet in<br>Luijenamboecht ende heeft vuijt crachte van procuratie op hem gepasseert voor<br>de magistraet van Geertruidenberch van date den xiiijen januarij<br>anno voorschreven onderteijckent Mansdael met des voorschreven stadts segel<br>besegelt bij Willem Janssen schiptimmerman voor sich seven ende Cornelis<br>Janssen als man ende voecht van Maijken Jansdochter, de selve tzamen noch vervangende<br>ende hen sterck makende voor Nelleken Jansdochter henne suster, overgegeven met<br>vrijer giften soo als recht is alsulcke twee geerden lants als sij<br>constituanten gemijn ende ombedeelt hebben leggende gehadt met den voorschreven<br>Seger Janssen in Baxweer Streckende op ende neder met het voorschreven lant<br>voorts met sijn schauwen ende nabueren rechten daermet recht toebehoorende ende<br>geloeffden hij Jan Adriaenssen schout voorschreven vuijtcrachte vande voorschreven<br>procuratie Seger Janssen dit voorschreven goet te vrijen ende te waren nae den<br>lantrecht, hemraders voorschreven.</p><p>Folio<br>29v</p><p>Eodem<br>anno et die ende vuijtcrachte vande voorschreven procuratie heal Seger Janssen<br>als daertoe geauthoriseert weesende van Willem Janssen schiptimmerman voor sich<br>selven ende Cornelis Janssen als man ende voecht van Maijken Jansdochter de<br>selve tzamen noch vervangende ende hen sterck makende voor Neltken Jansdochter<br>hare suster overgegeven met vrijer giften soo als recht is, Jacob Peeter<br>Huijbrechtszoon alsulcken perceelken lants als sij gemeijn ende ombedeelt<br>hebben leggende meth hem Jacop Peeterssen op de Vlaijkens. Streckende van<br>Joachim Vonderen erff aff, noorwaert op ter halffver Vlaijkens straet toe ende<br>noch haer vies de paert in het bosken met zijn schauwen ende nabueren rechten<br>daermet recht toebehoorende ende geloeffden hij Seger Janssen vuijt crachte<br>vande voorschreven procuratie Jacop Peeterssen dit voorschreven goet te vrijen<br>ende te waren nae den lantrecht Hemraders Dirck Adriaenssen met Mathijs Wouterssen.</p><p>Folio<br>29v</p><p>Op<br>heden dezen xiiijen mert anno 1609 compareerde Cleijs Janssen Nobel<br>ende heeft geloeft</p><p>ende verwillecoort soo als recht is deuchdelijcken schuldich te weesen Digna<br>Willemsdochter weduwe wijlen Jan Cornelissen ten Berch, de somme van vijff<br>hondert rix gulden procedeerende vuijt coope van Jenekens Huevel met twee rix<br>guldens erffrente staende op Aert Aerts huijs breders t'uijtwijsens den<br>consitutie brieff daervan sijnde, waervan de guite ende transport voor schout<br>ende hemraders ondergeschreven ten voorschreven dage gepasseert is. Te betalen<br>de voorschreven vijff hondert guldens op drije Kerssemis dage waervan den<br>iersten ge[asseert is ende soo voort alle Kerssemisse totter voller betalinge<br>toe ende bij foulte vande jaerlijcxse betalinge soo verbint hij Cleijs Janssen hier<br>voor dit voorschreven lant ende voorts alle sijne andere goederen hebbende ende<br>vercrijgende tot dat den iersten penninck metten lesten betaelt zal sijn.<br>Hemraders voorschreven.</p><p>Cleijs<br>Janssen Nobel heeft desen wilceur ten vollen ende al betaelt in handen vande<br>voornoemde vercoopers blijckende bij coopseel op dorse geschreven dat sij<br>bekennen den lesten penninck metten ersten ontfanghen te hebben vande<br>voornoemde cooper daerom gecasseert. Actum den xvjen october 1615,<br>Mandemaeckers secretaris.</p><p>Folio<br>30r</p><p>Vrij<br>gifte voor de weduwe van Adriaen Wouterssen Mandemaker opt Gat.</p><p>Op<br>heden dezen ven aprilis anno 1609 compareerde Commer Bastiaenssen<br>ende gaff over met vrijer giften soo als recht is Maijken Cornelisdochter<br>weduwe wijlen Adriaen Wouterssen Mandemaker de helft van het werffken metten<br>hoff, Pierssen toebehoort hebbende gelegen opt Gat, Cleijs de Bosser met sijnen<br>lint ende erve gelegen aende weestzijde ende de voorschreven weduwe met haren<br>erve selffs aende oostzijde, voorts soo groot ende cleijn met sijn schauwen<br>ende nabueren rechten als den voorschreven Pierssen dat bij sijnen leven<br>gebruijckt ende beseten heeft. Ende geloeffden Commer Bastiaenssen de<br>voorschreven weduwe dit voorschreven goet te vrijen ende te waren nae den<br>lantrecht ende allen voorcommer aff te doen. Hemraders Dirck Adriaenssen ende<br>Mathijs Wouterssen.</p><p>Folio<br>30r</p><p>Vrij<br>gifte voor Quirijn Bastiaenssen</p><p>Eodem<br>anno et die compareerde Wirck Geeritszoon ende gaff over met vrijer giften soo<br>als recht is Quirijn Bastiaenssen sijnen swager de helft van het huijs mette<br>schuere in Engelant, gecomen van sijnder huijsvrouwen vader metten erve daeraen<br>gelegen. Soo groot ende cleijn als hij Wirck Geeritszoon daerop voor sijn<br>portie gedeelt is geweest, met sijn nabueren rechten daermet recht toebehoorende<br>ende geloeffden hij Wirck Geeritszoon sijnen voorschreven swager dit voorschreven<br>goet te vrijen ende te waren ende allen voorcommer aff to doen dier op commen<br>mach tot desen dage toe nae den lantrecht. Hemraders voorschreven.</p><p>Folio<br>30r</p><p>(doorgestreept) Willecor voor Wirck Geeritsz</p><p>Ten<br>voorschreven dage ende hemraders alsboven compareerde Quirijn Bastiaenssen ende<br>heeft geloeft ende verwillecort soo als recht is deuchdelijck schuldich te<br>weesen Wirck Geeritszoon sijnen swager de somme van acht hondert rijns guldens<br>spruijtende vuijt coope van een half huijs en een half schuere metten erve<br>daeraen gelegen gecomen van sijnder huijsvrouwen vader in Engelant waervan de<br>gifte op heden gepasseert is daervan te betalen nu tweehondert guldens gereet<br>ende van heden date van dezen over een jaer vangelijck twee hondert rix guldens<br>ende soo voorts alle jaeren tot dat den iersten penninck metten lesten betaelt<br>zal sijn onder verbantenisse van dit voorschreven goet ende voorts alle sijne<br>andere goederen hebbende ende vercrijgende geen vuijtgesondert Actum ut supra</p><p>Opten<br>vjen aprilis anno voorschreven bekende Wirck Geeritszoon twee<br>hondert rijns guldens voor deze iersten peij van Quirijn Bastiaenssen ontfangen<br>te hebben mij secretaris present</p><p>B.<br>Joacimsz.</p><p>Den<br>xxiijen september anno 1612 soo bekenne Wierick Geertszoon voor mij<br>Cornelis Meliszoon secretaris dat Crijn Bastiaenszoon eenen wilceur ten vollen<br>ende al betaelt heeft voor haer alder nacomelinghen daerom gecasseert ende<br>geroijeert ten dage voorschreven.</p><p>Folio<br>30v</p><p>Vrij<br>gifte voor Handrick Dielissen</p><p>Op<br>heden dezen xxiijen aprilis anno 1609 compareerden Peeter<br>Joachimssen tot Waspijck ende gaff over met vrijer giften soo als recht is<br>Handrick Dielissen sijnen swager alsulcke vierdendeel lants ombedelt als hij<br>heeft in de Wijnbergen. Streckende aent noorden eijnde vande GeijIsloot aff<br>suijtwaert op ter halver Broecxken toe gelijck Joachim Peeterssen erve sterck<br>gelegen aende oostzijde, met Jacob Peeterssen gelegen met zijnen lant ende erve<br>aende weestzijde, voorts in alder voegen ende manieren gelijck hem dat is<br>compeeterende met sijn schauwen ende nabueren rechten daermet recht<br>toebehoorende ende geloeffden hij Peeter Joachimssen sijnen voorschreven swager<br>dit voorschreven goet te vrijen ende te waren nae den Utrecht. Hemraders Dirck<br>Adriaenssen met Anthonis Cornelissen.</p><p>(doorgestreept)</p><p>Folio<br>30v</p><p>Willecor<br>voor Peeter Joachimssen</p><p>Ten<br>voorschreven dage compareerde Handrick Dielissen ende heeft geloeft ende<br>verwillecort soo als recht is deuchdelijck schuldich te weesen, Peeter Joachimssen<br>sijnen swager de somme van twee hondert rix guldens procedeerende vuijt coope<br>van een vierdendeel lants gelegen op de Wijnbergen waer van de gifte op heden<br>date voorschreven gepasseert is. Daervan te betalen vijftich rix guldens Bamis<br>leste den anno 1608 ende Bamis daernaest volgende vangelijcke vijftich rix<br>guldens ende soo wort alle Bamissen tot dat de voorschreven twee hondert rix guldens<br>vol ende al sullen betaelt sijn, onder verbantenisse van zijnen persoon ende<br>voorts alle sijne goederen hebbende ende vercrijgende geen van dien<br>vuijtgesondert.</p><p>Hemraders<br>voorschreven ende mij als secretaris. (Getekend) B. Joachimsz.</p><p>Ten<br>voorschreven dage heeft Handrick Dielissen sijnen swager Peeter Joachimssen<br>betaelt op dezen willecor een hondert rix gulden. Presentibus ut supra.</p><p>Peeter<br>Joachimszoon bekent van desen wilceur ten vollen ende al betaalt te sijn den<br>lesten penning metten eersten blijckende bij sijn eijgen hant ende quijtantie<br>van date den xxiiijen october 1610 daerom geroijeert.</p><p>Folio<br>31r</p><p>Waerborch.</p><p>Op<br>huijden desen vijen junij 1610 compareerden Jacob Jacobszoon als man<br>ende voicht Maijken Jansdochter, Berbel Jansdochter huijsvrou van Peeter<br>Bastiaenszoon voor haer selffven, Jan Henricxszoon als man ende voicht Janneken<br>Meusdochter ende Herman Janszoon Nusenborch als man ende voicht van Truijken<br>Adriaens, de suster van Tuenis Adriaenszoon die getrout heeft gehadt de<br>voirnoemde Janneken Meusdochter (kantlijn: ende noch vervangende derfgenaemen<br>van Balt Tomas ende Sael Saelijliszoon erffgenaemen ende Cornelis Tomaszoon erffgenaemen<br>daer hij hem sterck voor maeckt,) alle gerechtich te weesen inde achtergelaten goederen<br>van Aentken Huijbrechtsdochter, weduwe wijlen Dierick Rutten saliger ende<br>hebben gesamenderhandt ider in sijn voorschreven qualite tot waerborch gestelt<br>(s)pecialijcken haere huijsen, erffven ende andere erffgoederen ende<br>generalijcken alle haere goederen eenen tijt van ses eerst coemende jaeren, ten<br>eijnde offer imante opt huijs ende erffve daer Adriaen Adriaenszoon competeert<br>ende Tuenis Cornelissen vuijten naeme Tuenis Geritszoon Smit van Aentken Huijbrechten<br>gecoft ende metten recht ontfanghen heeft. Actum dit tot vasthicheijt ider onderteijckent.</p><p>Dits<br>Jacob Jacobszoon hantmerck. Dits Berbel Jansdochter deur hantmerck, absentie<br>van haren man, Cornelis Melis haeren gecooren voicht in desen. Jan Handrick<br>Handricx. Herman Janssen van Nuyssenbourch.</p><p>Dits<br>Jacob Jacobszoon hantmerck, deur ontlastinghe Dierick Adriaenszoon den gerechte<br>voicht van Peeter Meuszoon, welke ontlastinghe hij op hem nempt ende Dierick<br>Adriaenszoon daer van sal imdenneren ende reeckeninghen Peeter Meuszoon aff sal<br>doen, naerbehoren waer van hij eerst daecht daer rekeninghe aff sal doen ende<br>voirts daer mede gerechte sal etc. voorseggende als oppervoigden</p><p>(kantlijn.)</p><p>Ten<br>voorschreven dage soo heeft Adriaen Adriaenszoon selven den eersten termijn<br>betaelt vanden wilceur daer dese waerborch aff spruijt.</p><p>Folio<br>31v</p><p>Op<br>huijden deesen xxijen december 1610 soo heeft Cornelis Cornelis<br>Buijs, Jan Stoffelen ende Peeter Adriaenszoon Maes vuijten naeme van Anneken<br>Jans sijn schoenmoeder, den lesten termijn die sij heden de gerechte<br>erffgenaemen van Adriaen Janszoon Reool schuldich waeren van coop van erffenisse<br>breder vuijtwijsens den wilceur ende register daer van sijnde, onder de haere<br>geleijt niemant de selffe te lichten, ten sij stellen selven te borgen voor<br>eenighe pretense schulden, alreede nu weesende als noch naemaels souden moeghen<br>voirtcoemende, op eenighe vande voorschreven vercoste goederen van haer daer<br>aen te moeghen garanderen voor schouth Jan Franszoon. Hemraders Dirck Adriaensz<br>ende Tuenis Cornelissen</p><p>(doorgestreept)</p><p>Folio<br>31v</p><p>Ten<br>voorschreven daege compareerden Jan Cornelis Roel Lemmenszoon ende heeft voor<br>sijn selffven als oick voor Lesken Jan Wilmszoon tot waerborch gestelt,<br>Cornelis Cornelis Buijs, Jan Stoffelen ende Peeter Adriaenszoon Maes vuijten<br>naeme van Anneken Jans sijn schoenmoeder, een stuck lants groit ontrent drie<br>leupensaet geleghen inde Oord binnen onsen amboichte voorschreven van de<br>voorschreven Cornelis Cornelis Buijs ende Jan Stoffelen ende Peeter Adriaenszoon<br>vuijten naeme voorschreven daeraen te moegen verhaelen van alsulcke schulden. Actum<br>creditum nu weetende ofte naemaels noch souden moeghen voirtcomen opte vercooft<br>ende achtergelaeten goederen wijlen Adriaen Janszoon Reool haeren broeder, voor<br>hemraders voorschreven.</p><p>Alsoo<br>niemant opte voorschreven goederen en heeft weten te pretenderen soo heeft Jan<br>Cornelis Roel Lemmenszoon versoicht dese waerborch zo te casseren.</p><p>Actum<br>den vjen januarij 1614 quod attestoir Mandemaekers secretaris.</p><p>Folio<br>32re (doorgestreept)</p><p>Ten<br>voorschreven daege compareerde Lesken Jans met Huijbert Willemszoon Cant haeren<br>soon ende voicht ende gelooft timdemneeren, costeloos ende schadeloos te<br>houden, Jan Cornelis Roel Lemmenszoon van alsulcke waerborche als den<br>voorschreven Jan Roel Lemmens ten voirschreven daege voor (doorgestreept: mij<br>geloeft heeft) schouth ende gerechte gelooft heeft, ten eijnde ofte op haer<br>portie ende gedeelt van Adriaen Janszoon Reool haeren broeders, eenighe<br>schulden voirt quaemen verbindende daer voirens haere goederen soo haeff als<br>erffve present ende toecomende soo waer die geleeghen ofte bevonden souden<br>moeghen weesen remincherende van allen benificien van rechten die haer ofte<br>haeren gecoiren voicht (kantlijn: in sulxe ende den voorschreven Jan Cornelis<br>eenichsins in dit soude moegen weesen voor hemeraders voorschreven ende noch<br>bij haeren voecht tot vasticheijt onderteijckent.</p><p>Dits<br>Huijbert Willemszoon Cant hantmerck als gecooren voicht in desen.</p><p>Willem<br>Peeterszoon als man ende voicht van Nelken bekende van Jan Cornelis Roel Lemmenszoon,<br>Leesken Willems, Peerken Jans ontfanghen te hebben van ider xxv gulden, xv<br>stuijvers ende dat vuijt saecke van dat sij den ijen, iijen<br>ende laesten termijn ontfanghen hebben in Ariaen Janszoon achtergelaeten<br>goederen waer in sij aff sijn gepasseert, ende alsoo sij de selffde hebben gesubstiteert<br>ten gerechte ende gerechte hem hebben geweesen dat Peeter Willemszoon soude<br>ontfangen tnegentich gulden, waer inne sij meenen elck haer continigent betaelt<br>te hebben ende dat de reste Marij meij moet betaelen. Actum den 2(?) junij 1611<br>mij present Cornelis Melis.</p><p>(kantlijn)</p><p>gecasseert<br>alsoo binnen den voirschreven tijt . aert . is gecompeteert soo hebben partijen<br>versocht tselffde te casseren den vjen junij 1614 Mandemackers<br>secretaris.</p><p>Folio<br>32v</p><p>Op&nbsp;huijden desen xxiiijen decembris 1610 compareerden Peeter Michielszoon ende<br>heeft Cornelis Cornelissen Buijs, Jan Stoffelen ende Peeter Adriaenszoon tot<br>behoeft Anneken Jans sijn schoenmoeder tot waerborge gestelt, eenen acker<br>saeijlants gelegen achter Peeter Adriaenszoon<br>Gijben stede, eenen tijt van twee jarene ende dat ter oirsaecken off<br>eninghe verhaelen schulden ofte eenighe andere erffgenamen voirtquaemen die op<br>haere gecofte goederen die sij van de erffgenaemen van Adriaen Janszoon Reool<br>gecoft hebben ende haer ten vollen betaelt te hebben als gelooft. Peerken<br>Jansdochter wedue wijlen Henrick Bouwenszoon met Bouwen Henricxszoon haeren<br>soon ende gecoiren voicht in desen, Peeter Gielen van sijne waerborge<br>timdemneeren, costeloos ende schadeloos te houden ende heeft verbonden gelijck<br>sij doet bij desen haere steede ende erffhuijse daer sij op woint gelegen tot<br>Oosterhout aende Waetersteech om den voorschreven Peeter Gielen daer aen te<br>moegen verhaelen van alsulcke schaden, costen int echten die hij voor haer<br>geduerende dese waerborchte soude moegen lijden onder verbant ende bedwanck van<br>allen rechten ende richteren, voor hemraders Dierick Adriaens ende vervangende<br>Tuenis Conelissen.</p><p>Ende</p><p>''Toegevoegd: A''lsoo niemant en is gecompareert binnen den voorschreven tijt en iets te</p><p>pretenderen opte voorschreven goederen, soo heeft versoicht Cornelis Henricks<br>voor hem ende voor sijn lusters ende broers te casseren.</p><p>Actum<br>den vjen jannuarij 1614</p><p>Mandemackers<br>secretaris.</p><p>Folio<br>33r</p><p>Op huijden desen viijen mert anno<br>1611 compareerden Dierick Lauwereijs Tijszoon, Mathijs Janszoon ende Bastiaen<br>Janszoon alle saemen onse ingesetenen ende nabueren van onse dorpe<br>voorschreven, looffwerdich van naeme ende fame ende hebben ter instantie ende<br>requisitie van Geerit Franszoon getuijcht, verclaert bij solemneelen eede soo<br>recht is geafformeert tgene hier naer volcht. Inden eersth tuijcht ende<br>verclaere Dierick Lauwereijszoon als dat hij deponent vanden voorschreven<br>requirante heeft gehuert twelff geerden lants gelegen in de Hoich Donck, streckende<br>vander halffver Kil aff ter waeter, twee jaeren lanck waer van een is<br>gepasseert ende noch een resteert, te bruicken tsiaers voor xL guldens, alle<br>jaere te betaelen Sinte Mertens dach. Item den voorschreven Tijs Janszoon ende<br>den voorschreven Bastiaen Janszoon verclaeren op eede als vooren als dat sij<br>desponenten vanden voorgenoemde rerquirante hebben gehuert … veldeken eenen tijt van drie eerst coemen<br>jaeren, te gebruijcken tsiaers voor xiij gulden ende die</p><p>koeweij<br>ingelijck drie eerstcoemende jaeren tsiaers voor Lxxiij gulden (kantlijn: waer<br>inne den</p><p>requirante<br>den voorschreven tijt lanck den dijck moet onderhouden) waer inne coempt de<br>wedue van Jan Cornelissen tvierdepaert vande voorschreven Lxxiij gulden gemerckt<br>timer vierdepaert. Inde helft competeert eindende deponent hier mede haere<br>depositie die sij verclaeren des noijt sijnde meermael te sertificeren alles<br>sonder arch ofte list, present den schout en hemraeders Dierick Adriaens ende<br>Henrick Janszoon.</p><p>Kantlijn:</p><p>bijede<br>de perceelen gelegen op 't Veer</p><p>Los<br>briefje</p><p>Ick<br>Peeter Jochimssen bekenne mids deze mijnder quitantie vol ende al betaelt te<br>wesen van Handrick Dielissen, mijnen swager, van alsulcken gerechte vierdendeel<br>inde Wijbergen als hij aen sijnen voorschreven swager vercoft heeft gehadt,<br>bedanckende over sulcx hem van sijn goede betalingen begeerende dat den<br>secretaris Cornelis Melissen believen sal de willecor te dooden in kennisse soo<br>hebbe is Peeter Joachimssen deze mijne quitantie Berthout Joachimssen notaris<br>doen schrijven ende selffs neffens hem onderteijckent.</p><p>Actum dezen xxiiijen octobris anno 1610<br>Peeter Joachaemsse, B. Joachimsz 1610</p><p>Los<br>briefje</p><p>Noch<br>zoe bekenden de gelijcke erfgenaemen ontfangen te hebben den tweeden paeij die<br>verschenen was den 19en octobris sesthienhondertnegen in presentien<br>Frans Geeritssen schout ende Jan Franssen</p><p>Folio<br>33v leeg</p><p>Folio<br>34r leeg</p><p>Folio<br>34v leeg</p><p>Folio<br>35r</p><p>Op<br>huijden desen xij meert 1616 soo heeft Aert Hendricxs muelder aengenomen het<br>naergelaten weeskint van Huijbrecht Cornelissen, Jan Huijbrechtssen om te<br>leeren malen met den moolen ende ander hantwerck dat dit knechten dat machtich<br>is van Wouter Mathijssen als voocht ende Aert Heere als toesinder van Jan<br>Huijbrechts. Ende dat voir eenen tijt van drie eerstcomende jaren, waer van het<br>eerste weesen zal meij toecomende in dit selve jaer ende vuijtgaende int jaer<br>als men schrijft 1619 den eersten meij. Hier van soo heeft Aert Hendricx<br>bedongen van Wouter Mathijsen in dese drie jaren eens die somme van xxiiij<br>gulden, in het eerste halff jaer soo heeft Aert Hendricxsen bedongen twee pont<br>ende het ander half jaer ooc twee pont als men schrijt 1617 1e mei, ende dan dander helfft ofte<br>(doorgestreept: weder twe pont ende and jaren) jaren ende zal Wouter niet meer<br>geven, dan moet Wouter Mathijssen de cnegtken ceen ende reen en die eerste twee<br>jaer ende voirts het ander jaer. Soo moet Aert Hendricxssen Jan Hijbrechts twee<br>paer schoen, twee hemden ende voirts soo can Aert Hendricxs dit knegtken noch<br>wel duerft doen hier voir dese somme van penningen die Wouter Mathijssen heeft<br>gelooft als voorschreven is, ende moet Aert Hendricx hier voor houwen des drie<br>jaren lanck, sijeck ende gesont, ghenen tijt van perijkel wtgescheijden ende<br>hebben wij Aert Hendricx ende Wouter Mathijssen die acoort laten beschrijven<br>ende met ons name ende hantmerck onderteckent in presensse van Jacop Jacops<br>ende mij secretaris tot Raamsdonck.</p><p>Acturm<br>desen xij mert 1616.</p><p>Dit<br>is merck van Aert Hendricxs, Wouter Mathijssen</p><p>Folio<br>35v leeg</p><p>Folio<br>36r leeg</p><p>Folio<br>36v leeg</p><p>Folio<br>37r leeg</p><p>Aantekening<br>op folio 37v</p><p>Item<br>de helft van Metken Segers Bos streckende vande Vlaijkens straet aff tot<br>Joachim Peeterssen goet toe, midt conditie (dat zij Roelkens Hooch is<br>behoudende voor haer vrij eijgen goet soo voorseijt is.</p><p>Ontfangen<br>voor Handrick T..zineren ses gulden drije stuijvers een oort, hier van<br>verteerten bier.</p>



Wiki opmaak: [[Terry van Erp]]<br>[[Categorie:Archief]][[Categorie:Rechterlijke archieven]]</div></div></div></div>