Tankslag
De tankslag te Raamsdonk
30 oktober 1944
Het 1ste Black Watch ontmoette in Waspik-Boven het eerste serieuze verzet van die dag. Maar na een poosje was de Duitse weerstand gebroken. Het 7de Argyll and Sutherland Highlanders nam nu de leiding over. Samen met het B-Eskadron van het 1ste Northamptonshire Yeomanry vertrok het bataljon 's middags naar Raamsdonk.
Net buiten het dorp liep de opmars opnieuw vast. De Schotten waren op de buitenste verdediging van het 'Brückenkopf Keizersveer' gestuit. De infanterie ging aan weerszijden van de weg in dekking. De tanks reden langzaam verder, vurend op alles wat bewoog.
De voorste twee tanks waren de eerste huizen al gepasseerd en sloegen linksaf. Plotseling schoot er de steekvlam van een Panzerfaust uit een van de huizen en de tweede Sherman vloog in brand. De derde tank schoot op zijn beurt dit huis weer in puin. Er hing nu een dikke walm in de straat en in combinatie met vlammen en de puinhopen was de chaos compleet.
Een huis explodeerde op spectaculaire wijze omdat de Duitsers het gebruikten als munitieopslagplaats. Ongerust over het lot van de voorste tank reed de derde Sherman over het puin en ging ook de hoek om. De eerste tank stond midden op straat te branden als een fakkel. Net op tijd ontdekte de tankschutter van de Sherman een Duits antitankkanon op nog geen tweehonderd meter. Een granaat was voldoende om de 75 mm Pak het zwijgen op te leggen.
In de invallende schemering gingen de verwarde gevechten door. De tanks, die in het donker te kwetsbaar waren tussen de huizen, trokken zich terug op Waspik. De Argylls consolideerden de veroverde posities.
'Brückenkopf Keizersveer' komt in gevaar
Verwarring was er ook aan Duitse zijde. 's Ochtends was eerst Oberst Franz en later generaal Reinhard op het regimentshoofdkwartier in Raamsdonk geweest. Von der Damerau beklaagde zich bij Reinhard erover dat hij te weinig mijnen en zware Panzerfauste had. Desondanks drukte de generaal hem op het hart het bruggehoofd tot het uiterste te verdedigen. Hij zou ondertussen proberen versterking te vinden.
En wonder boven wonder; er was nog een reserve. In de buurt van de Donge-Centrale bij Geertruidenberg, die voorgaande nacht was opgeblazen, lag de Schnelle Abteilung 505 onder Hauptmann Ott. Deze afdeling die oorspronkelijk gewoon de verkenningsafdeling van de 245ste Divisie was geweest, behoorde sinds 2 oktober tot de reserve van 15de Leger. Ze was voor noodgevallen achter de hand gehouden en had betrekkelijk weinig geleden. Het onderdeel was volledig gemotoriseerd – vandaar de naam – en bestand uit een paar Sturmgeschütze en een aantal halfrupsen met luchtafweergeschut. Hauptmann Ott kreeg 's middags het bevel om naar de brug bij Keizersveer te rijden om daar in stelling te gaan.
Maar generaal von Zangen was er nog niet helemaal gerust op en tegen de avond belde zijn chef-staf, luitenant-generaal Hoffman, het LXXXVIIIste Korps op. Hofmann had een voorstel. Gezien het grote aantal Britse tanks bij Raamsdonk was het misschien verstandiger de Schnelle Abteilung daar naar toe te sturen. De bescherming van de Keizersveerse brug zou dan overgenomen kunnen worden door het 2de bataljon van het 476ste Regiment.
De divisiecommandant, Oberst Franz, werd om zijn mening gevraagd. Hij was niet bepaald enthousiast. De Abteilung was nog maar net aangekomen bij de brug.
Maar hij werd onder druk gezet. Het 15de Leger 'legt grossen Wert darouf' zo kreeg hij te horen. En Franz zwichtte.
Er was maar één probleem: hij wist niet of het 2de Bataljon van Von Damerau's regiment nog wel in reserve lag. Hij stuurde meteen een officier naar Raamsdonk om te kijken of de uitwisseling wel mogelijk was. Dat bleek inderdaad zo te zijn en in de nacht van 30 op 31 oktober namen de twee onderdelen elkaars stellingen over.
Het inzetten van de Schnelle Abteilung 505 veroorzaakte wel een fikse ruzie tussen de twee Duitse legerkorpsen. Er was afgesproken dat het LXVII-ste Korps Geertruidenberg onder zijn hoede zou nemen. Het LXXXVIIIste Korps wilde echter wel de verantwoording blijven houden over de brug bij Geertruidenberg.
Reinhart was namelijk bang, dat als de brug onder het LXVIIste Korps viel, deze wel eens de lucht in zou kunnen gaan voor de Abteilung zich in veiligheid had kunnen brengen. Nu hij het onderdeel van Hauptmann Ott had gekregen, wilde hij er ook zeker van zijn de de kostbare voertuigen niet door een onnozel misverstand verloren gingen. Von Zangen maakte een einde aan het getwist.
De brug bij Geertruidenberg bleef aan het LXVIIste Korps toegewezen.
Maar de gebeurtenissen op 31 oktober achterhaalden de ruzie. De Schnelle Abteilung ging toch verloren, maar wel op spectaculaire wijze.
Een behoedzame opmars
In de ochtendschemering hervatten de Argylls hun opmars bij Raamsdonk. Het Duitse bataljon Schulz (712de Divisie) trok in verwarring terug en sloeg op de vlucht. Franz probeerde het ontstane gat op te vullen. Dat lukte op het nippertje.
Maar meter voor meter werden de Duitsers teruggedrongen en om twaalf uur 's middags was het grootste deel van Raamsdonk in Schotse handen.
De Argylls waren volkomen uitgeput.
In twee dagen had het bataljon 79 man verloren. Het 7de Black Watch nam de aanval over. Het C-eskadron van de Northamptonshire Yeomanry zou voor de onontbeerlijke tanksteun zorgen. Eén peloton en één troop waren de voorhoede.
Na een korte inleidende beschieting begon om vier uur de opmars weer. Snel reden de zes rupsvoertuigen – de infanterie in twee Kangaroos – door de straten van Raamsdonk.
Aan het einde van het dorp (einde Molenstraat) moest de colonne rechtsaf om in Raamsdonksveer te komen. En daar, in de Raadhuisstraat, ging het mis. De strijdmacht stuitte op de Schnelle Abteilung 505, die zich bij de Hervormde Kerk (Lambertus) had opgesteld.
Tankslag bij de kerk
Aanvankelijk liet geen Duitser zich zien, maar sergeant Thompson in de voorste tank achte het raadzaam de boerderij van Kuijsters in brand te schieten. Het pand kon makkelijk Duitsers herbergen. Een felle lichtflits gevolgd door de knal van ontploffende munitie toonde aan dat Thompsons vrees gegrond was geweest. Bijna op hetzelfde moment kwam opeens een Sturmgeschütz te voorschijn dat achter de boerderij had gestaan. Door de dikke rook zag sergeant Thompson het rupsvoertuig niet maar zijn schutter kreeg hem wel in de gaten en vuurde snel na elkaar drie granaten af. De projectielen troffen doel en het voertuig kwam brandend tot stilstand. Thompsons tank, een Firefly, reed voorzichtig om de uitgeschakelde tegenstander heen. Voor de boerderij van Kuijsters moest de tank om wat puin heen en daarbij kwam het stalen gevaarte in de sloot terecht. Op het moment dat de Firefly in de modder zakte zag Thompson voor zich een tweede Sturmgeschütz. De Britse tankbemanning reageerde bliksemsnel en ook deze vijand viel ten prooi aan hun trefzekerheid. Ondertussen was ook de tweede tank, die van luitenant McColl, de troop-commandant, in de sloot terecht gekomen. Net in de bocht voor de boerderij. Het voertuig daarachter was een Kangaroo met daarin de pelotonscommandant, luitenant Donaldson. Deze wist niet dat het eerste Sturmgeschütz was uitgeschakeld; hij zag alleen dat de loop van het kanon op hem was gericht. In opperste wanhoop gaf hij de chauffeur van de Kangaroo bevel vol gas op de Duitser in te rijden. Dat gebeurde. Met een enorme dreun klapte de twee voertuigen op elkaar. Hierbij verloor de Kangaroo het rechter aandrijfwiel en kwam door de botsing ook in de sloot terecht.
De commandant van de tweede Kangaroo, die daar weer vlak achter stond kon door alle rook niet meer zien wat er gebeurde. Maar hij vermoede wel dat niet alles geheel volgens plan verliep en het rupsvoertuig bleef staan. De infanterie was al uit de twee Kangaroos geklommen en had zich in de buurt van de kerk ingegraven.
De opmars was definitief tot staan gebracht en sergeant Thompson stelde over de de eskadrons-commandant, majoor Bevan op de hoogte. Deze nam weer contact op met luitenant-kolonel Cathart, de commandant van het 7de Black Watch. De twee officieren bogen zich over de kaart en werkten een nieuw plan uit. Ze besloten een nieuwe strijdmacht (ook één peloton en één troop) via de Bergen naar Laan op te laten rukken. Dat was ongeveer één kilometer ten westen van de Lambertuskerk.
Men zou proberen op die manier in Geertruidenberg te komen.
Maar bij de Hervormde Kerk was de strijd nog niet voorbij. Na met Bevan gesproken te hebben, riep Thompson de derde Sherman op. De chauffeur van korporaal Porters tank kon blijkbaar beter rijden dan de andere bestuurders want hij wist de kolos wel heelhuids langs alle obstakels te krijgen. Even later stond de Sherman naast de tank van Thompson. Door op en neer te rijden kon Porter Duitse infanteristen verdrijven de Thompsons vastgelopen Firefly in brand probeerden te steken. Bovendien zag hij ook nog kans vijf halfrupsvoertuigen bewapend met Flak te vernietigen.
De laatste tank, de Firefly van korporaal Ginns, had geprobeert Porter te volgen. Maar bij het omzeilen van het eerste Sturmgeschütz raakte ook hij van de weg af en gleed in de sloot. Het vierde slachtoffer van de smalle weg.
Onopgemerkt in alle verwarring was een derde Duitse tankjager naderbij geslopen. Dit voertuig, een zogenaamde Hetzer, stond vlak bij de spoorlijn toen de gevechten bij de kerk uitbraken. De Hetzer was omgedraaid en probeerde nu de colonne in de rug te beschieten. Het eerste slachtoffer was de (tweede) Kangaroo die nog steeds stond te wachten. Maar toen beging de Duitse commandant een fout. Hij meende dat de voertuigen in de sloot allemaal uitgeschakeld waren. De Hetzer reed verder en stopte precies voor de Firefly van korporaal Jack Ginns. Vol zelfvertrouwen overzag de Duitse onderofficier het slagveld. Ginns keer door zijn periscoop naar het voertuig dat nog geen tien meter van hem verwijderd was. De Duitser keek even achterom naar Ginns tank. De zelfverzekerde gelaatsuitdrukking sloeg om in afgrijzen toen hij de loop van de Zeventienponder langzaam in zijn richting zag draaien. De Britse schutter kon slechts de bovenste vijftien centimeter zien van de Hetzer, maar dat was precies genoeg. Eén schot en de tankjager vloog in brand. Ironisch genoeg trok de rook op dat moment wat op en zag ook korporaal Porter het Duitse voertuig. Hij pompte er van voren ook nog twee granaten in.
De weg was nu zo geblokkeerd dat verder oprukken absoluut onmogelijk was. Luitenant McColl was inmiddels gesneuveld. Bovendien lag de infanterie bij de Lambertuskerk onder zwaar Duits vuur. Een reddingsploeg later op de middag kostte weer een Sherman en het bevel tot terugtrekken werd gegeven. In het donker trokken de overlevenden, gedekt door Porters tank, tussen de brandende voertuigen door terug naar Raamsdonk.
'Alles aufgeben'
Toch had het Duitse verzet bij de Hervormde Kerk weinig zin gehad. De tweede Schotse strijdmacht bereikte 's avonds Raamsdonksveer. De Schotten waren nog op wat verzet gestuit bij de spoorwegovergang[1] maar daarna was alles snel gegaan. Vermoedelijk om negen uur, terwijl de Shermans al door Raamsdonksveer reden, vloog de brug naar Geertruidenberg in de lucht. Want aan Duitse kant was nu paniek uitgebroken. Oberstleutnant van der Damerau hoorde op zijn hoofdkwartier in Raamsdonksveer wel schieten maar had geen enkele verbinding meer naar voren. Gemakshalve nam hij maar aan dat in Raamsdonk geen Duitse troepen meer waren. Vrij onverwacht stonden de Schotten in de Laan en paniek brak uit. Het 15de Leger gaf toestemming om het bruggehoofd Keizersveer te ontruimen en Oberst Franz kreeg het bevel: 'Alles aufgeben!' ('Geef alles op') Dat deed hij. Om tien uur klonk een harde knal. De brug van Keizersveer was opgeblazen. De noordelijke overspanning verdween in het water.
De Highland-Divisie had, gesteund door de 33ste Armoured-Brigade, flink strijd moeten leveren tijdens operatie Pheasant. Maar ze stonden tenminste aan de Maas die 31ste oktober.
Situatieschetsen
-
Luitenant Thomson schiet twee Sturmgeschütze in brand, maar rijd zelf in de sloot.
-
Luitenant McColl raakt eveneens in de sloot en luitenant Donaldson ramt het brandende Sturmgeschütz.
-
Korporaal Porter bereikt de weggezakte tank van Thomson en vernietigt verschillende Duitse halfrupsvoertuigen.
-
De Firefly van korporaal Ginns komt ook in de sloot terecht.
Digitalisering en Wiki opmaak: Terry van Erp
Gebruikte literatuur en bron:
- Einddoel Maas. De strijd in Zuidelijk Nederland – Door Jack Didden en M. Swarts
Heeft u meer informatie, aanvullingen of vragen over de personen op deze pagina? wiki.raamsdonk@gmail.com |
- ↑ Terry van Erp - aan de Kerklaan