Schatzoeker Hans schrijft geschiedenis met zijn metaaldetector
Raamsdonk, 10 september 2020
Hans Wagemakers (67) mag met stip de schatzoeker van Raamsdonk worden genoemd. De speurneus ontdekte met zijn metaaldetector meerdere gouden en zilveren munten uit de zeventiende eeuw, historische musketkogels en loden gewichtjes. Dit leidde tot een nog grotere ontdekking: de plek in Raamsdonk waar een tweede verdedigingswerk uit de tijd van de Tachtigjarige Oorlog heeft gestaan.
Archeoloog Stijn Heeren van de Vrije Universiteit van Amsterdam krijgt wekelijks veel vondsten te zien, maar hij was meteen onder de indruk van de verzameling waar Hans mee aankwam. “Toen ik zag dat het munten uit 1622 waren, ging er een gevoel van 'Wauw!' door mij heen”, vertelt Heeren. “Dit is echt uniek en zeer bijzonder."
“Het is net als vissen, als je beet hebt gaat hij piepen.”
Goudzoeker Hans deed de bodemvondsten de afgelopen vijf jaar. Hij speurt als hobby de weilanden in zijn woonplaats af met zijn metaaldetector. Dat doet hij iedere dag: “Het is net als vissen, als je beet hebt gaat hij piepen.”
Donderdag werden zijn bodemvondsten gepresenteerd in de Lambertuskerk in Raamsdonk. Op de munten zijn Latijnse teksten en het jaartal zichtbaar. De waarde van de vondsten is niet in geld uit te drukken, maar volgens archeoloog Heeren is de wetenschappelijk betekenis enorm.
De schat is nooit teruggevonden.
Er was in die tijd veel goud in de regio. De munten zijn waarschijnlijk rond het Beleg van Breda in 1624-1625 in de grond gestopt door een officier, wapenhandelaar of een herenboer die het geld wilde verbergen voor de Spaanse bezetter”, zegt Heeren. “Blijkbaar heeft hij de schat nooit meer teruggevonden of is hij nooit meer teruggekeerd.” Extra bijzonder zijn de musketkogels en de gewichtjes waarmee de munten destijds werden gewogen.
Daarmee werd de tweede schans oftewel verdedigingswerk gevonden dat rond 1590 is gebouwd.
“We weten nu ook dat deze schans zelfs nog tot aan de tijd van Napoleon in gebruik was. Dat is langer dan tot nu toe aangenomen.”
Hopelijk blijft de vondst in de regio."
Waar de spullen exact zijn gevonden houden de schatzoeker en de archeoloog strikt geheim. Ze willen voorkomen dat mensen zonder kennis van zaken op de vindplaatsen gaan graven.
“Overigens hebben goudzoekers een vergunning van de gemeente en toestemming van de grondeigenaar nodig om de bodem af te speuren.”
Voorlopig liggen de munten veilig in de kluis van de archeologische dienst.
Goudzoeker Hans wil de vondsten verkopen aan een museum. Hij zou het het mooist vinden als de verzameling in Brabant blijft. Archeoloog Heeren denkt dat het Noordbrabants Museum in Den Bosch de beste plek is. “Hopelijk blijft de vondst in de regio. Hier horen ze thuis”, zegt Heeren.