Menno van Coehoorn
Menno van Coehoorn: het genie van de linie
De 'Friese Vuurleeuw’ en ‘de vorst der ingenieurs’: dat waren bijnamen van Menno van Coehoorn (1641-1704). Na de Franse aanval in 1672 schakelden de Staten-Generaal deze belangrijkste vestingbouwer van het land in. De opdracht: verzin een innovatieve en goedkope manier van verdedigen.
Bouwer van vestingwerken
Naast het bedenken van slimme oplossingen was Menno van Coehoorn ook in de praktijk actief. Hij was militair strateeg, vestingbouwer, belegeraar én infanterist. Als kapitein verdedigde hij Maastricht in 1673, Een jaar later legerde de Fries in Grave. Daar ontplooide hij zijn talenten als ontwerper en bouwer van vestingwerken. Hij moderniseerde en versterkte verschillende vestingsteden door heel Nederland. Van Coehoorn maakte grote naam als soldaat én waterbouwkundig ingenieur.
<div id="SWITCH:1664956659470" class="story
Fortificaties en linies
Menno van Coehoorn was verantwoordelijk voor een serie linies die de frontieren (grenzen) van de Republiek moesten beschermen tegen invasies. Zijn idee: rijg de vestingsteden en linies aaneen tot een keten, met vlaktes die je onder water kunt zetten en met forten en schansen op strategische plaatsen. Van Coehoorn maakte handig gebruik van de hoogteverschillen in het landschap. Hij stierf in 1704; een monument markeert zijn graf in Friesland. Maar zijn innovatieve systeem bleef tot ver in de 19e eeuw bestaan.Levenslang onderweg
Aan het einde van de zeventiende eeuw waren maar weinig mensen zo vaak op reis als Menno van Coehoorn, de Friese strateeg en vestingbouwer die omstreeks het jaar 1700 de basis legde voor de eerste systematische waterlinie die Holland – en daarmee de Republiek – moest beschermen. Tot aan zijn dood in 1704 heeft hij een bijna onmogelijke klus geklaard, door de basis te leggen voor een reeks zwaar versterkte vestingsteden langs een 200km lange waterlinie. Zijn geheim? Heel veel reizen.