Maria van Champagne

Uit Wiki Raamsdonks Erfgoed
Maria van Champagne
ca. 11741204
Maria van Champagne
Latijnse keizerin-gemalin van Constantinopel
Periode 1204
Voorganger --
Opvolger Agnes van Montferrat
Gravin-gemalin van Vlaanderen
Periode 1186-1204
Geboren ca. 1174
Overleden 29 augustus 1204
Akko, Koninkrijk Jeruzalem
Vader Hendrik I van Champagne
Moeder Maria van Frankrijk
Dynastie Huis Blois
Partner Boudewijn I
Kinderen Johanna van Constantinopel, Margaretha II van Vlaanderen

Maria van Champagne (ca. 1174Akko, 29 augustus 1204[1]) was de eerste Latijnse keizerin-gemalin van Constantinopel door haar huwelijk met keizer Boudewijn I. Zij trad tijdens de afwezigheid van haar echtgenoot van 1202 tot 1204 op als regent van Vlaanderen.

Leven

Maria was een dochter van graaf Hendrik I van Champagne, en Maria,[2] dochter van koning Lodewijk VII van Frankrijk.[3]

Volgens de kroniek van Giselbert van Bergen werd Maria op 13 mei 1179 officieel verloofd met Boudewijn, zoon van de graaf van Vlaanderen en Henegouwen, aan wie ze al in 1171 was beloofd om mee te zullen trouwen.[4] Haar verloofde was Boudewijn VI, zoon van graaf Boudewijn V van Henegouwen en gravin Margaretha I van Vlaanderen.

Gravin-gemalin van Vlaanderen

Op 6 januari 1186 traden Maria en Boudewijn te Valenciennes in het huwelijk.[5]

De jonge gravin-gemalin reikte in haar eigen naam oorkondes uit en leek een zwakke plek te hebben gehad voor de steden in Vlaanderen.[6] In 1200 stelden zij en haar echtgenoot ook de abdijen van Ninove en Bohéries vrij van elke tol op hun grondgebied.

In 1200 namen zij en haar echtgenoot in Brugge het kruis op.[7] Op 14 april 1202 verliet haar echtgenoot Vlaanderen om aan de Vierde Kruistocht deel te nemen.[8] Tijdens de afwezigheid van haar man trad Maria op als regent voor Vlaanderen.[6]

Maria zelf verliet Vlaanderen om zich bij haar man in Outremer te voegen. Volgens Godfried van Villehardouin en andere auteurs kon ze hem niet eerder op kruistocht vervoegen omdat ze op het moment van zijn vertrek zwanger was. Na de geboorte van het kind, Margaretha, en voldoende te zijn hersteld, trok ze erop uit om zich bij hem te voegen.[9]

Ze zeilde uit vanuit de haven van Marseille en landde in Akko.[10] Daar ontving ze de hommage van Bohemund IV van Antiochië.[11]

Latijnse keizerin-gemalin van Constantinopel

De kruistocht van haar man was afgeweken richting Constantinopel, hoofdstad van het Byzantijnse Rijk, waar de kruisvaarders de stad veroverden en plunderden. Daarop besloten ze om een Latijns Keizerrijk op te richten om de plaats in te nemen van het gevallen Grieks-Byzantijnse Rijk. Op 9 mei 1204 werd Boudewijn tot eerste Latijnse keizer van Constantinopel verkozen, waardoor Maria keizerin-gemalin werd. Het was pas toen ze in Akko aankwam dat haar het nieuws bereikte van de val van Constantinopel en de uitroeping van Boudewijn tot nieuwe keizer. Ze wilde naar Constantinopel afvaren, maar werd ziek en overleed in het Heilige Land.

Het nieuws van haar overlijden bereikte Constantinopel via versterkingen van kruisvaarders uit Syrië. Boudewijn werd gezegd erg aangedaan te zijn door de dood van zijn vrouw. Villehardouin vermeldt dat Maria "een gracieuze en deugdzame dame was en in hoge eer werd gehouden".

Kinderen

Het koppel had, voor zover bekend, twee kinderen:

Voorouders

Voorouders van Maria van Champagne (1174-1204)
Overgrootouders Stefanus II van Blois
(1045-1102)

Adela van Engeland
(1062-1137)
Engelbert van Karinthië
(1070-1141)

Uta van Passau
(-)
Lodewijk VI van Frankrijk
(1081-1137)
∞ 1115
Adelheid van Maurienne
(1092-1154)
Willem X van Aquitanië
(1099-1137)

Aenor van Chatellerault
Grootouders Theobald IV van Blois (1190-1152)

Mathilde van Sponheim-Karinthië (1205-1241)
Lodewijk VII van Frankrijk (1120-1180)

Eleonora van Aquitanië (1122/24-1204)
Ouders Hendrik I van Champagne (1126-1181)

Maria van Frankrijk (1145-1198)

Noten

  1. Alberik van Trois-Fontaines, Chronica s.a. 1204 (= L. Weiland (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores XXIII, Hannover, 1874, p. 884), Radulph van Coggeshall, Chronicon Anglicanum s.a. 1204 (= Monumenta Germaniae Historica, Scriptores XXVII, Hannover, 1885, p. 354), Renier van St Laurent, Annales s.a. 1204 (= G.H. Pertz (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores XVI, Hannover, 1858, p. 658), Sigebert van Gembloux, Continuatio Bergensis s.a. 1203 (= G.H. Pertz (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores VI, Hannover, 1844, p. 438), Flandria generosa (Continuatio Claromariscensis) 12 (= L.C. Bethmann (ed.), Monumenta Germania Historica, Scriptores IX, Hannover, 1861, p. 330), Liber Obituum Ecclesie Beati Petri Insulensis (= É. Hautcœur (ed.), Documents liturgiques et nécrologiques de l'église collégiale de Saint-Pierre de Lille, Lille - Parijs, 1895, p. 177), Necrologium Ecclesiæ Collegiatæ Beati Petri Insulensis (= É. Hautcœur (ed.), Documents liturgiques et nécrologiques de l'église collégiale de Saint-Pierre de Lille, Lille - Parijs, 1895, p. 313). Philippe Mouskes, Chronique rimée vv. 20375-20380 (= F.A.F.T. de Reiffenberg (ed.), Chronique rimée de Philippe Mouskes, II, Brussel, 1838, p. 305).
  2. Alberik van Trois-Fontaines, Chronica s.a. 1198 (= L. Weiland (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores XXIII, Hannover, 1874, p. 876).
  3. J.F. Benton, The Court of Champagne as a Literary Center, in Speculum 36 (1961), p. 551.
  4. Giselbert van Bergen, Chronicon Hanoniense 89 (= W. Arndt (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores XXIX, Hannover, 1869, pp. 97, 117; L. Napran (introd. trad. annot.), Gilbert of Mons, Chronicle of Hainaut, Woodbridge, 2005, pp. 60, 72).
  5. Giselbert van Bergen, Chronicon Hanoniense (= W. Arndt (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores XXIX, Hannover, 1869, pp. 171-172). K.S. Nicholas, Countesses as Rulers in Flanders, in T. Evergates (ed.), Aristocratic Women in Medieval France, Philadelphia, 1999, pp. 127-128.
  6. 6,0 6,1 K.S. Nicholas, Countesses as Rulers in Flanders, in T. Evergates (ed.), Aristocratic Women in Medieval France, Philadelphia, 1999, p. 128.
  7. Flandria generosa (Continuatio Gislenensis) s.a. 1200 (= L.C. Bethmann (ed.), Monumenta Germania Historica, Scriptores IX, Hannover, 1861, p. 326).
  8. Godfried van Villehardouin, De la Conquête de Constantinople VI (= P. Paris (ed.), La Conquête de Constantinople, Parijs, 1838, pp. 3-4; F.T. Marzials (trad.), Memoirs or Chronicle of The Fourth Crusade and The Conquest of Constantinople, Londen, 1908). Gearchiveerd op 10 mei 2022.
  9. Godfried van Villehardouin, De la Conquête de Constantinople CXXX (= P. Paris (ed.), La Conquête de Constantinople, Parijs, 1838, pp. 104-105; F.T. Marzials (trad.), Memoirs or Chronicle of The Fourth Crusade and The Conquest of Constantinople, Londen, 1908). Gearchiveerd op 25 september 2022.
  10. Godfried van Villehardouin, De la Conquête de Constantinople CXXX (= P. Paris (ed.), La Conquête de Constantinople, Parijs, 1838, pp. 104-105; F.T. Marzials (trad.), Memoirs or Chronicle of The Fourth Crusade and The Conquest of Constantinople, Londen, 1908). Vgl. Alberik van Trois-Fontaines, Chronica s.a. 1204 (= L. Weiland (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores XXIII, Hannover, 1874, p. 884), Flandria generosa (Continuatio Claromariscensis) 12 (= L.C. Bethmann (ed.), Monumenta Germania Historica, Scriptores IX, Hannover, 1861, p. 330), Boudewijn van Avesnes, Chronicon Hanoniense quod dicitur Balduini Avennensis (= J. Heller (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores XXV, Hannover, 1880, p. 448-449).
  11. Alberik van Trois-Fontaines, Chronica s.a. 1204 (= L. Weiland (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores XXIII, Hannover, 1874, p. 884). S. Runciman, A History of the Crusades, III, Cambridge - New York - e.a., 1954, p. 115.

Historische bronnen

Referenties

  • Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Marie of Champagne op de Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.
  • K.S. Nicholas, Countesses as Rulers in Flanders, in T. Evergates (ed.), Aristocratic Women in Medieval France, Philadelphia, 1999, pp. 111–137 (in het bijzonder pp. 127–129).
  • S. Runciman, A History of the Crusades, III, Cambridge - New York - e.a., 1954, p. 115.

Externe links

Commons heeft media­bestanden in de categorie [[commons:Category:#mw-subcategories|]].