Huisorde van de Gouden Leeuw van Nassau

Uit Wiki Raamsdonks Erfgoed
Huisorde van de Gouden Leeuw van Nassau
Ster, kruis en lint van de Orde van de Gouden Leeuw van Nassau. Particuliere verzameling, Groningen
Ster, kruis en lint van de Orde van de Gouden Leeuw van Nassau. Particuliere verzameling, Groningen
Uitgereikt door Groothertogdom Luxemburg en Koninkrijk der Nederlanden
Type Vlag van Luxemburg Huisorde met één graad
Vlag van Nederland Ridderorde met één graad
Status Wordt nog steeds uitgereikt
Statistieken
Instelling 31 maart 1858
Eerst uitgereikt 1858
Laatst uitgereikt 2023
Volgorde
Volgende (hoger) Vlag van Luxemburg Geen (hoogste)
Vlag van Nederland Orde van Oranje-Nassau
Volgende (lager) Vlag van Luxemburg Orde van Verdienste van Adolf van Nassau
Vlag van Nederland Huisorde van Oranje
Portaal  Portaalicoon   Ridderorden

De Huisorde van de Gouden Leeuw van Nassau (Frans: Ordre du Lion d'Or de la Maison de Nassau) is gesticht als een huisorde van de beide takken van het Huis Nassau, de Ottoonse linie en de Walramse linie. De twee overgebleven linies van het Huis Nassau waren met elkaar verbonden in een "Nassauischer Erbverein".

De Huisorde van de Gouden Leeuw van Nassau is geen specifiek Nederlandse ridderorde. Deze onderscheiding werd als gemeenschappelijke orde in 1858 ingesteld door koning Willem III, groothertog van Luxemburg, en door hertog Adolf van Nassau. De orde beoogt een symbool te zijn van de eenheid en verbondenheid van de beide linies van het Huis Nassau.

Koning Willem III, groothertog van Luxemburg, plaatste de orde in 1858 op de lijst van Luxemburgse ridderorden. Tot ontevredenheid van zijn Nassause co-grootmeester verleende Willem III de orde geregeld en wel in de rangen van ridder, officier, commandeur en grootkruis. De orde was een huisorde met één klasse van de hertog van Nassau en bleef dat ook nadat de hertog in 1866 was afgezet en Nassau bij Pruisen werd gevoegd.

De hertogen van Nassau waren veel zuiniger met het toekennen van de Huisorde van de Gouden Leeuw van Nassau.

Toen met het overlijden van koning Willem III in 1890 een einde kwam aan de personele unie van Nederland en Luxemburg verdween de orde aanvankelijk uit het Nederlandse decoratiestelsel. Hertog Adolf van Nassau kwam op grond van de "Nassauischer Erbverein" op de Luxemburgse troon. Koningin Wilhelmina was nu het hoofd van de jongere linie van het Huis Nassau maar noch de regentes, noch de na 1898 regerende koningin Wilhelmina voelden zich vrij om de orde te verlenen. Deze situatie veranderde in 1905 en sedertdien kunnen de hoofden van beide takken van het Huis Nassau, gezamenlijk of ieder voor zich, over de orde beschikken. Koningin Wilhelmina verleende in de eerste jaren na 1905 een aantal kruisen van deze orde aan Duitse prinsen maar was verder uiterst terughoudend bij het verlenen van deze onderscheiding.

De zonen van de hoofden van de beide linies van het Huis Nassau zijn vanaf hun geboorte Ridder in de orde. Zij dragen de orde vanaf hun achttiende jaar. De huisorde kan ook worden verleend aan staatshoofden en andere personen die geen vorsten of prinsen van vorstelijke huizen zijn, mits zij tenminste de titel van Excellentie mogen voeren. De Huisorde van de Gouden Leeuw van Nassau kent sinds 1890 slechts één graad, die van ridder. In de akte van 1905 liet de Luxemburgse groothertog vastleggen dat de door hem betreurde en bij de oprichting niet voorziene verdeling in meerdere graden ongedaan zou worden gemaakt. Omdat de statuten van de orde steeds over "zonen" spraken ging men er aan het Nederlandse hof van uit dat de Nederlandse prinsessen, Wilhelmina, Juliana en Juliana's dochters geen geboren ridders in de (Huis)orde van de Gouden Leeuw van Nassau waren.

Koningin Wilhelmina zelf werd niet in de orde opgenomen maar koningin Juliana werd in 1951, na een staatsbezoek aan Luxemburg, door groothertogin Charlotte van Luxemburg in de orde opgenomen.

De laatste Nederlandse gedecoreerde buiten de koninklijke familie was oud-minister van Buitenlandse Zaken Peter Kooijmans op 28 november 2006. Daarvoor ontving Max van der Stoel de onderscheiding op 31 augustus 1999. Generaal C.J. Snijders, bevelhebber der Landstrijdkrachten was tot die tijd de laatste geweest. Hij ontving op 29 september 1919 de onderscheiding uit handen van koningin Wilhelmina. De onderscheiding werd door koningin Beatrix en groothertog Jan van Luxemburg gezamenlijk verleend aan Nelson Mandela tijdens zijn staatsbezoek aan Nederland in 1999. Op 7 december 2021 werd kroonprinses Amalia benoemd tot ridder in de orde.[1]

Prins Bernhard droeg de orde omdat hij daarin (tegelijk met koningin Juliana) in 1951 door de Luxemburgse groothertogin was benoemd.

Omdat zij zonen van het hoofd van een van de beide linies van het huis Nassau zijn, ontvingen de drie kinderen van koningin Beatrix en prins Claus der Nederlanden op de dag van de inhuldiging van hun moeder in 1980 grootkruis in deze orde. Na hun achttiende verjaardag droegen de prinsen de versierselen op hun uniform of op een rokkostuum.

De groothertogelijke familie draagt de orde zeer geregeld en met voorrang op de andere orden als de belangrijkste orde van Luxemburg. De orde is in Luxemburg een orde van de staat, in Nederland is het een huisorde.

De huidige versierselen van de orde

Deze zijn in Nederland en Luxemburg gelijk. De ridders dragen een kruis van de orde aan een grootlint dat 10 centimeter breed is over de rechterschouder en de ster van de orde op hun linkerborst. Het kruis is een Maltezer kruis met een medaillon waarop de leeuw uit het wapen van het Huis Nassau is afgebeeld (azuur, geblokt van goud, een klimmende leeuw van hetzelfde). Deze leeuw verschilt van de Nederlandse Leeuw omdat hij geen kroon, zwaard of pijlenbundel draagt. Tussen de armen van het kruis zijn vier gestileerde gouden letters "N" voor "Nassau" aangebracht. De ster is, afgezien van de leeuw, vrijwel gelijk aan die van de Orde van Oranje-Nassau.

Bestand:J.AE. van Panhuys (gestorven in 1907).jpg
Johan Æmilius Abraham van Panhuys met commandeurskruis en plaque

De voor 1890 door koning Willem III uitgereikte versierselen

  • ridders droegen een klein kruis van de orde aan een lint van drie vingers breed op de linkerborst
  • officieren droegen een klein kruis van de orde aan een lint van drie vingers breed waarop een rozet was aangebracht op de linkerborst
  • commandeurs droegen het kruis van de orde aan een lint om de hals en een plaque in de vorm van een kruis met gebrillanteerde armen
  • de versierselen van de grootkruisen zijn sinds 1858 ongewijzigd.