Eerste Kamer der Staten-Generaal

Uit Wiki Raamsdonks Erfgoed
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Wetgevend orgaan van Vlag van Nederland Nederland
Eerste Kamer der Staten-Generaal
Algemene informatie
Opgericht in 1815
Aantal leden 75
Ontmoetingsplaats Den Haag
Huidige legislatuur
Verkozen op 30 mei 2023
Voorzitter Jan Anthonie Bruijn (VVD)
Griffier Remco Nehmelman
Partijen Coalitie (24)

Oppositie (51)

Andere
Website eerstekamer.nl
Portaal  Portaalicoon   Politiek
Nederlandse politiek
Rijkswapen der Nederlanden.svg
Portaal  Portaalicoon   Politiek
Nederland

De Eerste Kamer der Staten-Generaal, kortweg Eerste Kamer of Senaat, vormt tezamen met de Tweede Kamer de Nederlandse Staten-Generaal. De Kamer heeft 75 zetels. De leden worden voor vier jaar gekozen door de leden van de Provinciale Staten van alle provincies en door de leden van de Kiescolleges voor de Eerste Kamer.

Vergeleken met de Tweede Kamer heeft de Eerste Kamer minder rechten en bevoegdheden. De leden van de Eerste Kamer komen in principe slechts één dag in de week (op dinsdag) bijeen om de wetsontwerpen die al door de Tweede Kamer zijn aangenomen, nog eens te bespreken en erover te stemmen. Ze letten daarbij vooral op de technische kanten van het voorstel: de deugdelijkheid van de wet en de samenhang met andere wetten.

Geschiedenis

Bestand:Interieur na de restauratie - 's-Gravenhage - 20086077 - RCE.jpg
De Trêveszaal, waar tegenwoordig de ministerraad bijeenkomt, was in de beginjaren de vergaderplek van de Eerste Kamer.

De Eerste Kamer werd in 1815 gevormd door de splitsing van de Staten-Generaal in twee kamers, op verzoek van de zuidelijke provincies die de adel een plaats in het parlement wilden geven. De noordelijke provincies aanvaardden dit, onder de voorwaarde dat niet alleen adel lid kon worden, maar allen die "door diensten aan den Staat bewezen, door hunne geboorte of gegoedheid onder de aanzienlijksten van de lande behoren".[1]

De Koning benoemde de leden van de Eerste Kamer voor het leven, de reden dat de Eerste Kamer gezien werd als het 'bolwerk van de Kroon'. In de Zuidelijke Nederlanden werd nog harder over de Eerste Kamer geoordeeld. Daar werd het de ménagerie du roi (dierentuin van de koning) genoemd. De leden hadden (en hebben) geen recht van initiatief.[2] Vergaderd werd in de Trêveszaal op het Binnenhof in Den Haag.

De onafhankelijkheid van België en de grondwetsherziening van 1840 veranderden niets aan de Eerste Kamer. Aanpassingen kwamen er pas bij de grondwetsherziening van 1848. De commissie-Thorbecke adviseerde indertijd een rechtstreekse verkiezing, met een zittingstermijn van drie jaar. Alleen personen die behoorden tot de "hoogst aangeslagenen in de belasting" zouden lid mogen worden,[2] maar eigenlijk wilde Thorbecke de Eerste Kamer opheffen; hij zag er het nut niet van in. Voor hem was het een instituut "zonder grond en zonder doel".[2] De meerderheid van de commissie deelde die mening niet.

Uiteindelijk werd besloten dat de leden door die van Provinciale Staten gekozen werden uit de duizend personen die de meeste belasting betaalden. De zittingstermijn werd op negen jaar gesteld, waarbij na elke drie jaar een derde aftrad.[2] Het werd de leden niet toegestaan om amendementen in te dienen of te vragen om onderzoek, evenmin verkregen ze het recht van initiatief. Het werd de Eerste Kamer wel toegestaan om een minister om inlichtingen te vragen. Ook werd bepaald dat de vergaderingen openbaar werden.[2] Om buitenstaanders toe te kunnen laten, verhuisden de vergaderingen naar de voormalige vergaderzaal van de Staten van Holland. Daar vergadert de Eerste Kamer nog steeds.

De Eerste Kamer in debat in de huidige vergaderzaal, waar ze sinds 1849 bijeenkomt

Bij de grondwetsherziening van 1887 veranderde de inkomenseis voor de Eerste Kamer. Burgers die een "hoog en gewichtig ambt bekleedden of hadden bekleed" konden vanaf dat moment ook verkozen worden.[1][3] Het aantal Eerste Kamerleden werd verhoogd van 39 naar 50.

Bij de grondwetsherziening van 1917 verkregen vrouwen het passieve kiesrecht voor de Eerste Kamer, en werden alle overige beperkingen om lid te mogen worden opgeheven. Het meerderheidsstelsel werd vervangen door een evenredige vertegenwoordiging.[1] In november 1918 gingen er stemmen op om de Eerste Kamer af te schaffen. Tweede Kamerlid Visser van IJzendoorn kreeg bekendheid om zijn uitspraak dat bij opheffing alleen de boden van de Eerste Kamer zouden treuren. De regering kwam met een voorstel om de zittingsduur terug te brengen tot vier jaar en tegelijkertijd met de ontbinding van de Eerste Kamer ook de Provinciale Staten te ontbinden, waarvan de leden wel die van de Eerste Kamer zouden blijven kiezen. Het voorstel werd in de Eerste Kamer verworpen, waarop de voorzitter van de ministerraad Charles Ruijs de Beerenbrouck het plan indiende om de zittingsduur naar zes jaar te verlagen en elke drie jaar de helft van de leden te laten kiezen door de helft van de Provinciale Staten. Beide Kamers gingen in 1922 akkoord.[4]

In 1956 ging het aantal zetels van 50 naar 75 en in 1983 werd de zittingsduur verminderd tot vier jaar, en werd ook ingevoerd dat iedereen steeds tegelijk gekozen wordt. Bij de grondwetswijziging van 2017 werd bepaald dat de leden van de Eerste Kamer mede gekozen zullen worden door de gekozen leden van een nieuw orgaan, het Kiescollege voor de Eerste Kamer in Caribisch Nederland. Dit werd voor het eerst toegepast bij de Eerste Kamerverkiezingen 2019.

Wegens de renovatie van het Binnenhof, die zeker 5,5 jaar gaat duren, heeft de Eerste Kamer zijn vergaderzaal aldaar verlaten. De Trêveszaal en de Ridderzaal worden vanaf de zomer van 2021 tot minstens eind 2026 verruild voor een zaal in het voormalige gebouw van de Hoge Raad, elders in de binnenstad van Den Haag. De nieuwe zaal is voornamelijk grijs gekleurd met een groen gordijn en geen daglicht. De opstelling van de bankjes is hetzelfde als in de Trêveszaal.[5]

Bevoegdheden

Foto van de Eerste Kamer in vergadering
Een vergadering van de Eerste Kamer, in het bijzijn van premier Mark Rutte

De Eerste Kamer is samen met de Tweede Kamer medewetgever: alle wetten moeten door de Senaat worden goedgekeurd. Dit houdt ook in het budgetrecht, omdat de Rijksbegroting in de vorm van wetsontwerpen door de regering wordt ingediend. Dit is een belangrijk middel om de regering te dwingen te luisteren naar het parlement.

In tegenstelling tot de Tweede Kamer heeft de Eerste Kamer geen recht van amendement. Ze kan de wetten die zijn goedgekeurd door de Tweede Kamer niet meer wijzigen, doch slechts goed- of afkeuren. Maar doordat de debatten met de bewindslieden deel uitmaken van de interpretatie, kunnen de toezeggingen van de ministers en staatssecretarissen wel gebruikt worden in rechtszaken wanneer deze iets zeggen over de toepassing van de wet. De Kamer kan in praktijk de minister ook dwingen een novelle, een aanvulling / wijziging op het wetsvoorstel, in te dienen bij de Tweede Kamer. De Eerste Kamer stelt de stemming over de wet dan uit tot de Tweede Kamer de novelle heeft goedgekeurd, en de Eerste Kamer over beide kan stemmen. In praktijk is dit dus een wijziging van het wetsvoorstel, hoewel het aan de regering of de Tweede Kamer blijft om die novelle in te dienen.

De Eerste Kamer kan, in tegenstelling tot de Tweede Kamer, ook geen initiatiefwetsvoorstel indienen. Het verschil tussen de Kamers werd door de mede-opsteller van de grondwet van 1848 Donker Curtius zo geformuleerd: "De Tweede Kamer moet het goede stichten, de Eerste Kamer het kwade tegenhouden".

De Eerste Kamer heeft wel net als de Tweede Kamer het recht op informatie, wat betekent dat de leden Kamervragen kunnen stellen (doch in tegenstelling tot de Tweede Kamer alleen schriftelijke), een debat met de minister kunnen aanvragen, het recht van interpellatie, en hierbij moties kunnen indienen. Het recht op informatie betekent ook dat de Kamer een parlementaire enquête kan houden, hoewel de Eerste Kamer dit nog nooit heeft gedaan. Wel is in 2012 door de Eerste Kamer onderzoek gedaan naar het privatiserings- en verzelfstandigingsbeleid van overheidsdiensten en -bedrijven.

Een motie van afkeuring, wantrouwen of treurnis kan ook in de Eerste Kamer worden aangenomen. Over de vraag of een motie van wantrouwen ertoe dient te leiden dat de minister aftreedt bestaat verschil van mening in de literatuur.[noten 1] Moties van wantrouwen worden in de Eerste Kamer zelden ingediend tegen individuele bewindslieden.

Hoewel de Eerste Kamer zich dus in de praktijk (de facto) bezighoudt met een laatste controle van wetgeving op degelijkheid en samenhang met andere wetten, heeft ze staatsrechtelijk (de jure) dezelfde bevoegdheden, met uitzondering van recht van amendement en het recht van initiatief waarvoor in de plaats een novelle kan worden ingediend ter aankondiging een wetsvoorstel te verwerpen als het ongewijzigd blijft. Een eventuele verandering is daarmee echter een nieuw voorstel, met het gebruikelijke verloop.

Verkiezingen

Bestand:First Chamber Netherlands voting paper a 01.jpg
Stembiljet van de Eerste Kamer
Zie Eerste Kamerverkiezingen voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Anders dan de Tweede Kamer wordt de Eerste Kamer niet rechtstreeks door de Nederlandse bevolking gekozen, maar getrapt, namelijk door de leden van de Provinciale Staten en, vanaf 2019, tevens door de leden van de kiescolleges voor de Eerste Kamer.

Sinds de grondwetsherziening van 1983 wordt de Eerste Kamer eens in de vier jaar gekozen. Dit gebeurt binnen drie maanden na de verkiezingen voor Provinciale Staten. De verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn in principe ook eens in de vier jaar, dus die voor de Eerste Kamer zijn in principe in een vast stadium van de zittingtermijn van de Tweede Kamer, bijvoorbeeld in 2019 halverwege. Dit verandert echter onder meer als een kabinet valt, omdat er dan vervroegde verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn, maar niet voor de Eerste Kamer.

Ontbinding

Tot 1995 bepaalde de Grondwet dat de Eerste Kamer in het kader van de aanvaarding van een voorstel tot grondwetsherziening in eerste lezing net als de Tweede Kamer ontbonden moest worden. Door de invoering in 1983 van de gelijktijdige verkiezing van alle leden van de Eerste Kamer door Provinciale Staten (en sinds 2019 tevens door de kiescolleges voor de Eerste Kamer) heeft ontbinding van de Eerste Kamer doorgaans geen zin meer en is deze verplichting geschrapt.[6] Om dezelfde reden vindt geen conflictontbinding meer plaats. Vervroegde ontbinding heeft sinds 1987 niet meer plaatsgevonden.

Als de Eerste Kamer toch ontbonden zou worden, schrijft de Grondwet voor dat de zittingsduur van de nieuwgekozen kamer eindigt op het tijdstip waarop de zittingsduur van de ontbonden kamer zou zijn geëindigd, dit in verband met de koppeling van de Eerste Kamerverkiezingen aan die van de leden van de Provinciale Staten.[7] In 1986 leidde dit ertoe dat de (in verband met een grondwetsherziening) nieuwgekozen Eerste Kamer slechts een jaar zou zitten.[8]

De Eerste Kamer is, naast ontbindingen vanwege een voorstel tot grondwetsherziening, in het verleden een aantal keren om andere redenen ontbonden geweest. Vijf keer hield dit verband met een wijziging van het kiessysteem:

  • 1850: invoering van de Kieswet;
  • 1888: uitbreiding van het aantal leden van 39 naar 50;
  • 1923: invoering van een verkiezing in vier provinciale kiesgroepen en van een zittingstermijn van zes jaar;
  • 1956 (II): uitbreiding van het aantal leden van 50 naar 75;
  • 1983: invoering van gelijktijdige verkiezing van alle leden, spoedig volgend op de verkiezingen voor Provinciale Staten, en van een zittingstermijn van vier jaar.

De ontbinding in 1904 hield verband met de verwerping door de overwegend liberale Eerste Kamer van een wetsvoorstel van het christelijke kabinet-Kuyper tot wijziging van de Hoger Onderwijswet, en leidde door het toen nog geldende kiessysteem (de samenstelling van Provinciale Staten was intussen veranderd) wel tot een andere samenstelling van de senaat, waarna het wetsvoorstel alsnog aanvaard werd.[9]

De ontbinding in 1946 was noodzakelijk omdat de zittingstermijn van alle leden inmiddels was verlopen; sinds 1937 waren door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog geen verkiezingen meer gehouden.

Voorzitter

Zie Voorzitter van de Eerste Kamer en Lijst van voorzitters van de Eerste Kamer voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.
Bestand:Open Monumenten Dag 2010 (4983886720).jpg
De voorzittersstoel, onder het portret van koning Willem II der Nederlanden

De senatoren kiezen voor de duur van een zittingsperiode een voorzitter uit hun midden. De voorzitter van de Eerste Kamer is ook de voorzitter van de Verenigde Vergadering van de beide Kamers der Staten-Generaal. In die functie zit de Eerste Kamervoorzitter onder meer de plechtigheden op Prinsjesdag voor. Sinds 2 juli 2019 is Jan Anthonie Bruijn (VVD) voorzitter.

Griffier

Zie Griffier van de Eerste Kamer voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De Eerste Kamer benoemt een griffier. Deze geeft leiding aan het ambtelijk apparaat dat de Kamer ten dienste staat. Sinds 2 oktober 2018 is dat Remco Nehmelman.

Vergaderingen en commissies

Zie Eerste Kamercommissie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In de regel wordt alleen op dinsdag vergaderd. Bij uitzondering kan ook op maandagavond worden vergaderd, en bij hoge uitzondering op woensdag. Naast de plenaire vergaderingen kent de Eerste Kamer sinds 1950 diverse tijdelijke en vaste Kamercommissies.

Openbaarheid

De vergaderzaal van de Eerste Kamer heeft aan weerszijden een galerij waarop zich tribunes bevinden. Daarop kunnen maximaal 35 personen de vergadering volgen. Op de galerij rechts van de voorzitter bevinden zich plaatsen voor pers en publiek. Op de andere galerij bevinden zich plaatsen voor ambtenaren en fractiemedewerkers.

Via internet wordt de plenaire vergadering van de Eerste Kamer live uitgezonden. Het is daarnaast mogelijk de plenaire debatten vanaf 9 juni 2015 (de eerste vergaderdag na de verkiezingen van 2015) achteraf terug te kijken.

De verslagen van de debatten worden op internet gepubliceerd in de Handelingen. De voorlopige versie, "stenogram" genoemd, staat binnen enkele dagen op de site van de Eerste Kamer, de definitieve na enkele weken op overheid.nl.

Kritiek

Tegenstanders van de Eerste Kamer

Vanwege de wijze van samenstelling van de Eerste Kamer is er kritiek op haar bestaan wegens haar weinig democratische basis. Als alternatief voor de huidige getrapte verkiezingen, nl. door de leden van de gezamenlijke Provinciale Staten en niet rechtstreeks door het volk, zouden directe verkiezingen door en uit het volk zoals dat bijvoorbeeld in de Verenigde Staten ook gebeurt, als een verdere democratisering van ons politieke bestel kunnen worden beschouwd. Verschillende partijen in de Nederlandse parlementaire geschiedenis hebben gepleit voor het opheffen van de Eerste Kamer. Voor de Tweede Wereldoorlog was de Bond van Christen-Socialisten hier voorstander van, tegenwoordig de SP,[10] GroenLinks,[11] D66,[12] en de PVV.[13]

Nevenfuncties

Leden van de Eerste Kamer hebben er een betrekking van één dag per week en doen er ander werk bij. Die functies in de rest van de week vormen zo hun echte werk.[14] Hierdoor stemmen Eerste Kamerleden geregeld over wetsvoorstellen waar ze belang bij hebben vanwege hun nevenfunctie.[15] Hier wordt wel tegenin gebracht dat het goed is als geluiden uit de samenleving, via nevenfuncties, in de Eerste Kamer doordringen.[16] In 2019 heeft de Eerste Kamer een voorstel tot wijziging van het Reglement van Orde vastgesteld en Gedragscode integriteit Eerste Kamer vastgesteld.[17]

Toekomst

Aanhangig in de Eerste Kamer is de Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake de verkiezing, de inrichting en samenstelling van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.[18] Het betreft het terugkeren naar de wijze van verkiezing van de leden van de Eerste Kamer die tot 1983 werd gebruikt. Hierbij wordt elke drie jaar de helft van de leden van de Eerste Kamer voor zes jaar gekozen.

Europa

Voor het Europese wetgevingsproces heeft de Eerste Kamer in beginsel dezelfde bevoegdheden als de Tweede Kamer: zij kan controle uitoefenen op de totstandkoming van Europese wet- en regelgeving. Voor alle Europese voorstellen die de Eerste Kamer in behandeling neemt worden digitale dossiers (e-dossiers) aangemaakt op Europapoort, de blauwe omgeving van de Eerste Kamer website.[19]

De Interparliamentary EU Information Exchange (IPEX) beoogt de uitwisseling van EU-gerelateerde informatie tussen nationale parlementen te vergemakkelijken en hierdoor interparlementaire samenwerking te ondersteunen.

Zie ook

Zie de categorie [[commons:#mw-subcategories|]] van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.