Batjan (schip, 1940)

Uit Wiki Raamsdonks Erfgoed

Hr.Ms. BATJAN. ex-HMAS Lismore.J 145

BATJAN

  • 24-01-1941 In dienst gesteld als HMAS LISMORE J.145 (B.247)
  • 04-07-1946 In dienst gesteld als Hr.Ms. LISMORE te Trincomalee.
  • 06-07-1946 Vertrek naar Sabang.
  • 18-07-1946 In dienst gesteld als Hr.Ms. BATJAN (BAT) bij aankomst te Tandjong Priok. Andere toegekende nummers MV 25, PK 5, P 10, M813, F813, A870.
  • 15-07-1957 uit sterkte afgevoerd - ingericht als logementschip in de Rotterdamse Waalhaven.

Bouw

Bouwwerf: Mort's Dock & Eng. Co. Ltd. te Sydney
op stapel gezet: 1 maart 1940
te water gelaten: 10 augustus 1940
in dienst gesteld (Austr.)
in dienst gesteld KM: 3 juli 1946 te Trincomalee
naamsein:

  • MV25 (15-07-1946 ) PK 5 (15-09-1946)
  • P 10 ( 15-01-1947) M 813( 15-10-1950)
  • F 813( 15-10-1952),
  • A 870 (15-07-1957).

Geschiedenis

Op 18 juli 1946 arriveerde Hr. Ms. Batjan van uit Trincomaleien Tandjong Priok waar het werd toegewezen aan de Maritiem Commandant Soerabaja Na enige weken in onderhoud te zijn geweest vertrok het schip om de oost en maakte een patrouille rond Bali en Madoera. Het schip arriveerde op 4 september in Soerabaja en maakte daarna nog twee patrouilles langs de noordkust van Java en Madoera en rond Bali en Lombok Het groot onderhoud in Soerabaja duurde van 27 september tot 2 december.

In de ochtend van 30 maart stoomde de Batjang bij de vuurtoren van Kapoposang de Spermonde-archipel binnen.Tegen 11.00 uur werd een telegram ontvangen dat de vorige avond een prauw met infiltranten een landingspoging had gedaan. Een Catalina kreeg opdracht de verdachte prauw op te sporen en toen dat was gelukt werd contact opgenomen met de Batjan.

De commandant liet de Oerlikons bezetten en posteerde een aantal mensen met brenguns aan dek. Dichtbij gekomen zag men met witte doeken zwaaien en stonden een man of vier aan dek met de handen omhoog. Maar benedendeks bleken nog veertig man aanwezig te zijn die na sommatie in het Maleis met de handen omhoog aan dek versehenen. Met de motorsloep werden de infiltranten in groepjes van vijf aan boord genomen en op het achterdek verzameld waar op de prauw langszij werd genomen voor onderzoek en daarna op sleeptouw genomenen in Makassar afgeleverd.

Op zondag 13 april 1947 was Hr. Ms. R P 107 op patrouille in Straat Madoera toen een prauw in zicht kwam waarmee het schip het aan de stok kreeg. Bij het langszij komen sprongen twee man over op de prauw die in een razend snel moment met een kris werden neergestoken. Hulp verscheen in de vorm van Hr.Ms.Batjan die eveneens hier op patrouille was. Deze opende het vuur op de prauw waar een groot aantal treffers op werden geboekt en deze het vuren staakte Met de motorsloep werden daarna 10 drenkelingen uit zee opgevist. Met de twee gesneuvelden aan boord en de prauw op sleeptouw werd vervolgens koers gezet naar Soerabaja.

Batjanklasse

De Batjanklasse, ook wel aangeduid als de Ambonklasse, is voortgekomen uit de Australische Bathurstklasse. De schepen zijn ontworpen en in Australië gebouwd als oceaanmijnenvegers. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn ze echter hoofdzakelijk gebruikt als escorteschepen, daarna als korvetten en vanaf begin 1947 als patrouilleschepen. Bij de invoering van het NAVO-naamseinsysteem in 1950 zijn ze, omdat zij nog steeds de uitrusting daarvoor aan boord hadden, weer als mijnenvegers beschouwd. Zij zijn echter nooit meer als zodanig gebruikt, maar ingezet als patrouilleschepen in Nieuw-Guinea en in de West. In Nederland zijn ze vaak gebruikt voor de visserij-inspectie. In 1952 werden ze tot fregatten gepromoveerd. Voor definitief afgevoerd te worden konden de schepen nog als logementschip gebruikt worden.

In eerste instantie werden de schepen geleend van de Royal Australian Navy. Ze werden in Australië overgedragen aan de Koninklijke Marine. Er ontstond in die tijd door politieke verwikkelingen een probleem met de Australische vakbonden en konden de laatste vier schepen niet in Australië worden overgenomen. Er werd gekozen voor Trincomalee op Ceylon, het huidige Sri Lanka, voor de overdracht. De marine stuurde Hr.Ms. Van Kinsbergen met de aangewezen bemanningen (220 man) naar Ceylon. Voor de overtocht naar Sabang leverde de Van Kinsbergen nog tijdelijk 15 man extra. Bij de overdracht werden de Australische naamseinen pennant nummers, gevoerd (Jxxx) of (Byyy). Dit zijn de afwijkende nummers, die aan het eind van de oorlog bij de British Pacific Fleet door de schepen gevoerd werden om verwarring met de eenheden van de Amerikaanse marine te voorkomen.