Ambachtsheerlijkheid
Ten minste één Wikipediagebruiker vindt dat de tekst van Ambacht (gebiedsnaam) in dit artikel ingevoegd zou moeten worden, of dat er een duidelijkere afbakening tussen deze artikelen dient te worden gemaakt. Als de tekst wordt ingevoegd, dient dat artikel een redirect te worden (bekijk voorstel). |
Een ambachtsheerlijkheid of kortweg ambacht was de kleinste bestuurseenheid op het platteland.[1] Deze middelbare of lage heerlijkheden van een ambachtsheer of ambachtsvrouwe werden in leen uitgegeven door leenheren als graven, bisschoppen en hertogen.
De ambachtsheerlijkheid onderscheidde zich van de vrije of hoge heerlijkheid doordat de heer geen jurisdictie in halszaken bezat. Naast rechtspraak behoorden ook bestuur en wetgeving tot de competentie van de heer. Deze liet uitoefening van al deze bevoegdheden meestal over aan een door hem benoemde schout (werkelijke uitvoering door schout en schepenen). Voorts had de heer onder meer recht op allerlei heffingen. Oorspronkelijk waren de ambachtsheerlijkheden in handen van edellieden. Later werden ze veelal gekocht door rijke burgers en door steden.
Zie ook
- ↑ Boer, Adrie den, "Bestuur en burgers" in Geschiedenis van het groene hart, blz. 134 t/m 152, Zwolle, 2011