Waar komt de naam protestant vandaan?

Uit Wiki Raamsdonks Historie

Artikel van H.Bolhuis over de oorsprong van het woord protestant.

Protestants Nederland - 1 maart 1979

Onze vereniging schrijft onvervaard in haar vaandel het woord: PROTESTANTS. Wie wil weten waar dat woord vandaan komt en een encyclopaedie opslaat, b.v. de Kleine Winkler Prins, leest: „De naam gaat terug op het protest der Duitse evangelische stenden (standen) tegen het besluit van de 2de Rijksdag van Spiers, 19 april 1529, waardoor verdere uitbreiding der Hervorming onmogelijk werd gemaakt". In een Duitse encyclopaedie (Pierer) wordt er nog bij verteld, dat „na dit protest spoedig(!) alle(!) aanhangers der Hervorming in het algemeen protestanten werden genoemd". Deze niet geheel juiste voorstelling van zaken komt van de 18de-eeuwse Duitse kerkhistoricus Mosheim, die over Spiers-II schreef: „Van hier stamt de naam Protestant, welke van die dag af (!) zij dragen, die de gemeenschap met de roomse paus verbraken".

De historische werkelijkheid is anders: „Wat als het begin wordt aangewezen, kan slechts met veel voorbehoud als zodanig worden aanvaard, en geen continuïteit is er tussen dat begin en het gebruik dat in onze tijd van de naam wordt gemaakt". Aldus wijlen prof. Dr. J. Lindeboom in een verhandeling over „Oorsprong en geschiedenis van de naam protestant". Deze is gepubliceerd in 1940, in deel 3/2 van de „Mededelingen der Nederlandse Akademie van Wetenschappen", Nieuwe reeks. Afdeling Letterkunde. (Op last van de Duitse bezetters was het bijvoeglijk naamwoord „Koninklijke" geschrapt voor „Nederlandse"). Dat het begrip protestantisme niet „op een aanwijsbaar ogenblik, met jaar en dag bepaalbaar, zijn intrede in de historie (heeft) gedaan", maakt Lindeboom duidelijk door een „systematisch onderzoek".

Alvorens de resultaten hiervan te resumeren, zullen wij vertellen wat er te Spiers gebeurd is. In 1526, toen keizer Karel V in zijn strijd tegen de Franse koning en de paus militaire steun nodig had van evangelische vorsten in Duitsland, werd er op de (eerste) Rijksdag van Spiers bepaald dat, in afwachting van een regeling door het komende concilie, vorsten en steden de vrije hand zouden krijgen in kerkelijke zaken. Nadat de oorlog, waarin het pauselijke Rome naar Luthers woord „vreselijk verwoest" werd, gunstig verlopen was voor de keizer, had deze de steun van de evangelischen niet meer nodig. En, op de tweede Rijksdag van Spiers in april 1529 — 450 jaar geleden — werd het unaniem genomen besluit van Spiers-I met eenvoudige meerderheid van stemmen ingetrokken. Het werd vervangen door een voor de evangelischen ongunstige regeling: De Hervorming mocht niet verder worden uitgebreid. Terwijl de rooms-katholieken vrijheid van godsdienst zouden genieten in gebieden van evangelische vorsten en lagere overheden, zou het omgekeerde niet gelden voor evangelischen in r.k. bestuurde landen en steden! Tegen dit, om zuiver politieke redenen, „meten met twee maten" protesteerden na afloop van de Rijksdag, op 19 april 1529, een aantal steden en vijf evangelische vorsten. Onder hen de keurvorst van Saksen en de landgraaf van Hessen, beiden beschermers van Luther. Daar uiteraard met dit protest geen rekening werd gehouden, volgde op 25 april 1529 de openbaarmaking van een notariële akte, de z.g. „Appellationsurkunde". Protest en appel zijn herhaaldelijk in druk verschenen. In al deze publicaties komt het woord PROTESTATION voor.

Met hun protest van april 1529 - nu 450 jaar geleden - beoogden de evangelische vorsten geenszins het verkrijgen van gewetensvrijheid. Het protest van 19 en 25 april 1529 was er een van politieke aard. Het ging tegen de beperking van het recht der evangelische overheden om op eigen gebied de Hervorming uit te breiden. Er is dus geen sprake van, dat het woord „protestanten" de overkoepelende naam zou zijn van de niet-rooms-katholieken. Het woord is dan ook in de 16de eeuw sporadisch gebruikt. Het heeft dan praktisch altijd betrekking op de „protesterende" vorsten van Spiers-II. In zijn verhandeling over „Oorsprong en geschiedenis van de naam protestant", geeft prof. Lindeboom er voorbeelden van. Zo vermeldt Luther in een brief van 1530 de „principes protestantes". In een brief van Willem van Oranje uit 1562, in de Duitse taal, gaat het over de „protesterende vorsten en stenden in Duitsland". De lutherse geschiedschrijver Sleidanus gebruikt, in een Latijns werk over Karei V uit 1556, de naam „protestanten" vrijwel uitsluitend in politieke zin. Hetzelfde kan gezegd worden over de Nederlandse historicus van Meeteren (tweede helft van de 16de eeuw). Het eerste gebruik van de naam protestanten, in de zin van „hervormingsgezinden", vond de Groningse hoogleraar in een brief van de Zwitserse Hervormer Bullinger uit 1558. Bijna 30 jaar na Spiers-II!

Op grond van zijn onderzoekingen neemt Lindeboom aan dat het gebruik van de naam „protestanten", als aanduiding voor niet-r.k., te danken is aan de geschriften van de latere irenici, waaronder men moet verstaan schrijvers die streefden naar verzoening en samenwerking op kerkelijk gebied. Daar kwam nog bij de invloed van hen, die om politieke redenen samenbinding wensten. Onze Hugo de Groot bezigt, in een Latijnse brief uit 1615, het woord „Protestantes" reeds als een verzamelnaam tegenover ,,Romanenses". In correspondentie met de Britse kerkelijke pacifist John Dury doet hij hetzelfde. In 1655 verscheen in Amsterdam een aan de Waalse Synode opgedragen Frans werk van David Blondel. Deze hoogleraar in de geschiedenis aan het Athenaeum Illustre - een vrije instelling voor hoger onderwijs, bakermat van de Amsterdamse Universiteit - bepleitte broederlijke samenwerking van „alle dienaren Gods" met de „Protestanten" van „elke" denominatie.

Over John Dury zegt Lindeboom, dat deze kerkpacificator bij uitnemendheid, die zich de „vereniging van alle protestantse kerken tot levensdoel had gesteld", meer gedaan heeft „voor de propaganda van de naam Protestant" dan wie ook voor hem. In een brief met bijlagen aan de Leidse theologische faculteit gebruikt Dury elf maal de naam „protestant". De unificatiepogingen aller protestanten van Dury werden een tijdlang bevorderd door Cromwell. Vooral uit overwegingen van politieke aard. De „Protector" van Engeland wilde komen tot de vorming van een defensief verbond tegen het r.k.isme van „alle Republieken en Staten waar de Protestantse (!) Religie beleden wordt". In 1688 steekt stadhouder Willem III met een vloot over naar Engeland en verdrijft de r.k. vorst Jacobus 11. De strijdleus was: „Voor de protestantse religie en de vrijheden van Engeland", Eenmaal koning, zou Willem III het woord protestant vaker gebruiken, dan destijds in ons land geschiedde. Daar verscheen in 1686 een Frans klaagschrift van de uitgeweken predikant Claude over de wrede vervolging van de „protestanten". In Nederland kwam het woord protestant(s) veel voor in uit het Engels vertaalde vlugschriften. Het wordt omstreeks 1700 algemeen gebruikt. Na 1712 in kennisgevingen (plakkaten) van de Gereformeerde (Hervormde) Kerk. In Duitsland bestond aanvankelijk weinig sympathie voor de naam „protestant". In de 18de eeuw wordt hij algemeen gebruikt. Ter gelegenheid van de viering van het derde eeuwjaar van de Kerkhervorming, in 1817, kreeg het woord protestant(s) een nieuwe klank.

Waar komt de naam protestant vandaan? Samenvattend, kan men zeggen: In de 16de eeuw gebruikt men het woord met betrekking tot de protesterende vorsten van Spiers-II. In de 17de eeuw wordt het geleidelijk, onder invloed van irenici, een overkoepelende naam voor niet-rooms-katholieken.

Bron: H Bolhuis